Musculoskeletale kinesitherapie 1
Klinisch onderzoek van de schouder, de elleboog
en de hand
__________________________________________________
Klinisch onderzoek van de schouder
1. Het basisonderzoek
1.1. De anamnese
Anamnese in functie van de schouder
o Leeftijd
Bepaalde aandoeningen = op bepaalde leeftijden
Vb: traumatisch artritis = meestal pas vanaf 40 jaar
o Beroep/hobby (vb: schouderinstabiliteit bij werpsporters)
o Waar is de pijn gelokaliseerd?
Pijn op de top vd schouder = letsel vh AC-gewricht
Pijn in trapezius- en/of deltoideusgebied = door elke andere schouderaandoening
o Straalt de pijn uit?
Schouderaandoeningen = meestal door pijn in C5-dermatoom
Hoe verder de uitstaling naar distaal, hoe ernstiger de aandoening
o Wanneer zijn de klachten ontstaan?
Heftige pijn in enkele dagen = acute bursitis
Maanden aanwezig = aandoeningen van pezen
o Hoe zijn de klachten begonnen? (vb: trauma)
o Kan de patiënt op de aangedane zijde liggen? = niet mogelijk bij bepaalde stadia van:
Artritis
Bursitis
Tendinopathie
Acromioclaviculaire aandoeningen
o Is de pijn alleen aanwezig tijdens bewegen of ook in rust?
o Gebruikt de patiënt medicatie?
1.2. De inspectie
Algemene inspectie begint vanaf de patiënt de ruimte binnenkomt
o Algemene houding
o Gebruik van hulpmiddelen
o Hoe geeft de patiënt de therapeut een hand?
o Hoe kleedt de patiënt zich uit?
Lokale inspectie
o Atrofie aanwezig?
o Subluxatiestand van het AC-gewricht?
o Kleur?
1
, o Littekens?
1.3. De palpatie
Palpatie = voor het functieonderzoek
o Temperatuur
Met handrug
Huidtemperatuur beoordelen
Links – rechtsvergelijking
o Zwelling
Intra-kapsulair: zwelling = globaal rondom het gewricht
Extra-kapsulair: zwelling = duidelijke locatie
1.4. Het functieonderzoek
Het functieonderzoek
o Controleren of pijn verschijnt/verandert tijdens het functieonderzoek
o Eerst niet aangedane zijde testen + vergelijken met aangedane zijde
o Het actief functioneel onderzoek
Onderzoeken welke functies verstoord zijn
Onderzoeken welke activiteiten beperkt zijn
Therapeut:
Observeert hoe bewegingen worden uitgevoerd
Beoordeelt het optreden van pijn
Voorbeelden van functies/activiteiten:
Steunen
Hangen
Activiteiten gerelateerd aan beroep (vb: hout hakken, schilderen, typen)
Activiteiten gerelateerd aan sport (werpbewegingen, zwembewegingen)
o Het weerstandsonderzoek
Isometrische contracties uitvoeren
Therapeut:
Beoordeeld op pijn en spierkracht
Vaststellen of er sprake is van letsels (weerstandstests = pijnlijk en/of
krachtsverlies
Rekening houden dat door isometrische aanspanning compressie in delen vh
schoudergewricht en acromioclaviculaire gewricht kan optreden
2. Het toegevoegd onderzoek
2.1. Functietests: testen om frozen shoulders na te gaan
2.1.1. Specifiek gewrichtsonderzoek
Joint-play nagaan = via tractie- en translatieonderzoek
➝ Bij beperking in passief onderzoek
2
,Art. glenohumerale
Gewrichtsvlakken van het art. glenohumerale:
o Cavitas glenoidalis
Concaaf
Naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal gericht
o Caput humeri
Convex
➝ Bewegende partner = convex (caput humeri): rol en glij zijn dus tegengesteld
o Abductie:
Rolbeweging naar craniaal, iets dorsaal en mediaal
Glijbeweging naar caudaal, iets ventraal en lateraal
o Exorotatie:
Rolbeweging naar dorsaal en iets lateraal
Glijbeweging naar ventraal en iets mediaal
o Endorotatie:
Rolbeweging naar ventraal en iets mediaal
Glijbeweging naar dorsaal en iets lateraal
Tractierichting = naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal
Translatierichting = volgens de glij richting
Joint-play van het caput humeri
o Eerst tractie, dan translatie
o Tractie = loodrecht op gewrichtsvlak van cavitas glenoidalis
Lateraal
Iets ventraal Translatie = uitgevoerd in 30° anteflexie en 30° abductie
Iets craniaal (= loose packed position)
o Translatie = volgens
glijrichtingen van het glenohumeraal gewricht
Joint-play onderzoek van het caput humeri in zit
o Uitgangshouding:
Patiënt: in zit op de behandeltafel, onderarm rust op de onderarm van de therapeut
Therapeut:
Staat aan de te onderzoeken zijde
Heterolaterale hand palpeert de gewrichtsspleet met duim en wijsvinger
Homolaterale hand omvat de humerus mediaal en zo proximaal mogelijk !!!
(Letterlijk in de oksel)
o Uitvoering: therapeut voert tractie uit naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal
o Vergelijken met contralaterale zijde !!!
3
, Joint-play onderzoek van het caput humeri in ruglig
o Uitgangshouding:
Patiënt: in ruglig op de behandeltafel, onderarm rust op de onderarm van de therapeut
Therapeut:
Staat aan de te onderzoeken zijde
Heterolaterale hand palpeert de gewrichtsspleet met duim en wijsvinger
Homolaterale hand omvat de humerus mediaal zo proximaal mogelijk !!!
o Uitvoering: therapeut voert een tractie uit naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal
o Vergelijken met contralaterale zijde !!!
4
Klinisch onderzoek van de schouder, de elleboog
en de hand
__________________________________________________
Klinisch onderzoek van de schouder
1. Het basisonderzoek
1.1. De anamnese
Anamnese in functie van de schouder
o Leeftijd
Bepaalde aandoeningen = op bepaalde leeftijden
Vb: traumatisch artritis = meestal pas vanaf 40 jaar
o Beroep/hobby (vb: schouderinstabiliteit bij werpsporters)
o Waar is de pijn gelokaliseerd?
Pijn op de top vd schouder = letsel vh AC-gewricht
Pijn in trapezius- en/of deltoideusgebied = door elke andere schouderaandoening
o Straalt de pijn uit?
Schouderaandoeningen = meestal door pijn in C5-dermatoom
Hoe verder de uitstaling naar distaal, hoe ernstiger de aandoening
o Wanneer zijn de klachten ontstaan?
Heftige pijn in enkele dagen = acute bursitis
Maanden aanwezig = aandoeningen van pezen
o Hoe zijn de klachten begonnen? (vb: trauma)
o Kan de patiënt op de aangedane zijde liggen? = niet mogelijk bij bepaalde stadia van:
Artritis
Bursitis
Tendinopathie
Acromioclaviculaire aandoeningen
o Is de pijn alleen aanwezig tijdens bewegen of ook in rust?
o Gebruikt de patiënt medicatie?
1.2. De inspectie
Algemene inspectie begint vanaf de patiënt de ruimte binnenkomt
o Algemene houding
o Gebruik van hulpmiddelen
o Hoe geeft de patiënt de therapeut een hand?
o Hoe kleedt de patiënt zich uit?
Lokale inspectie
o Atrofie aanwezig?
o Subluxatiestand van het AC-gewricht?
o Kleur?
1
, o Littekens?
1.3. De palpatie
Palpatie = voor het functieonderzoek
o Temperatuur
Met handrug
Huidtemperatuur beoordelen
Links – rechtsvergelijking
o Zwelling
Intra-kapsulair: zwelling = globaal rondom het gewricht
Extra-kapsulair: zwelling = duidelijke locatie
1.4. Het functieonderzoek
Het functieonderzoek
o Controleren of pijn verschijnt/verandert tijdens het functieonderzoek
o Eerst niet aangedane zijde testen + vergelijken met aangedane zijde
o Het actief functioneel onderzoek
Onderzoeken welke functies verstoord zijn
Onderzoeken welke activiteiten beperkt zijn
Therapeut:
Observeert hoe bewegingen worden uitgevoerd
Beoordeelt het optreden van pijn
Voorbeelden van functies/activiteiten:
Steunen
Hangen
Activiteiten gerelateerd aan beroep (vb: hout hakken, schilderen, typen)
Activiteiten gerelateerd aan sport (werpbewegingen, zwembewegingen)
o Het weerstandsonderzoek
Isometrische contracties uitvoeren
Therapeut:
Beoordeeld op pijn en spierkracht
Vaststellen of er sprake is van letsels (weerstandstests = pijnlijk en/of
krachtsverlies
Rekening houden dat door isometrische aanspanning compressie in delen vh
schoudergewricht en acromioclaviculaire gewricht kan optreden
2. Het toegevoegd onderzoek
2.1. Functietests: testen om frozen shoulders na te gaan
2.1.1. Specifiek gewrichtsonderzoek
Joint-play nagaan = via tractie- en translatieonderzoek
➝ Bij beperking in passief onderzoek
2
,Art. glenohumerale
Gewrichtsvlakken van het art. glenohumerale:
o Cavitas glenoidalis
Concaaf
Naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal gericht
o Caput humeri
Convex
➝ Bewegende partner = convex (caput humeri): rol en glij zijn dus tegengesteld
o Abductie:
Rolbeweging naar craniaal, iets dorsaal en mediaal
Glijbeweging naar caudaal, iets ventraal en lateraal
o Exorotatie:
Rolbeweging naar dorsaal en iets lateraal
Glijbeweging naar ventraal en iets mediaal
o Endorotatie:
Rolbeweging naar ventraal en iets mediaal
Glijbeweging naar dorsaal en iets lateraal
Tractierichting = naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal
Translatierichting = volgens de glij richting
Joint-play van het caput humeri
o Eerst tractie, dan translatie
o Tractie = loodrecht op gewrichtsvlak van cavitas glenoidalis
Lateraal
Iets ventraal Translatie = uitgevoerd in 30° anteflexie en 30° abductie
Iets craniaal (= loose packed position)
o Translatie = volgens
glijrichtingen van het glenohumeraal gewricht
Joint-play onderzoek van het caput humeri in zit
o Uitgangshouding:
Patiënt: in zit op de behandeltafel, onderarm rust op de onderarm van de therapeut
Therapeut:
Staat aan de te onderzoeken zijde
Heterolaterale hand palpeert de gewrichtsspleet met duim en wijsvinger
Homolaterale hand omvat de humerus mediaal en zo proximaal mogelijk !!!
(Letterlijk in de oksel)
o Uitvoering: therapeut voert tractie uit naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal
o Vergelijken met contralaterale zijde !!!
3
, Joint-play onderzoek van het caput humeri in ruglig
o Uitgangshouding:
Patiënt: in ruglig op de behandeltafel, onderarm rust op de onderarm van de therapeut
Therapeut:
Staat aan de te onderzoeken zijde
Heterolaterale hand palpeert de gewrichtsspleet met duim en wijsvinger
Homolaterale hand omvat de humerus mediaal zo proximaal mogelijk !!!
o Uitvoering: therapeut voert een tractie uit naar lateraal, iets ventraal en iets craniaal
o Vergelijken met contralaterale zijde !!!
4