FYSIOLOGIE
FYSIOLOGIE VAN DE VOORTBEWEGING
Soorten bewegingen
Amoeboïde beweging Met ‘schijnvoetjes’
Witte bloedcellen, macrofagen
Ciliaire beweging Cilia = trilharen
Trilhaarepitheelcellen
Flagellaire beweging Flagel = zweepstaart
Spermatozoa
Contractie Samentrekking van een spier, willekeurig of onwillekeurig
Door middel van spieren
Spierweefsels
DWARSGESTREEPT DWARSGESTREEPT GLAD SPIERWEEFSEL
SKELETSPIERWEEFSEL HARTSPIERWEEFSEL
Meerkernig, Eenkernig, dwarsgestreept, Spoelvormige cellen, geen
dwarsgestreept, grote en korte cellen dwarse streping
lange cellen Sterke, vlugge, Zwakkere, trage,
Sterke, vlugge, willekeurige onwillekeurige contractie onwillekeurige contractie
contractie (onder invloed Enkel ter hoogte van het bv. spieren rond de maak,
van de eigen wi) har bloedvaten
bv. spieren van de arm,
been, tussenribben…
,1 SKELETSPIERWEEFSEL
Structuur van de
skeletspierweefsel
❖ Celorganellen (bv. mitochondriën)
❖ Sarcolemma = celmembraan → geleiding van de AP
❖ Contractiel apparaat = dikke en dunne myofilamenten → contractie
➢ Opgebouwd uit sarcomeren → myofilamenten die zich organiseren tot
herhalende, functionele eenheden
■ Nog dikke, noch dunne filamenten overspannen heel de lengte van
een sarcomeer
● Dikke filamenten: in het midden van een sarcomeer
● Dunne filamenten: aan beide uiteinden van een sarcomeer
+ vastgehecht aan eiwitten die een Z-lijn vormen
■ Rangschikking van dikke en dunne filamenten → gestreept uiterlijk
➢ Interacties tussen dikke en dunne filamenten zijn verantwoordelijk voor
spiercontractie
■ Dikke filamenten
● Opgebouwd uit myosine = staart + bolvormige kop
, ● Tijdens contractie: myosinekopjes hechten aan actine
■ Dunne filamenten
● Actine → klein bolvormig eiwit, actieve plaats om met
myosine te reageren
● Tropomyosine → langwerpige molecule, zal in de spier in
rust de actieve plaatsen langs de dunne filamenten
betrekken
● Troponine → bolvormig eiwit, houdt de tropomyosine op zijn
plaats, hoge affiniteit om calcium te binden
Prikkeloverdracht: synaps
❖ Aankomst zenuw AP t.h.v. synaps knop
❖ Vrijmaken neurotransmitter
❖ Neurotransmitter bindt aan receptoren t.h.v. motorische eindplaat
❖ Als drempelwaarde bereikt wordt: spier AP ontstaat
❖ Spiervezel trekt samen: contractie
Myofilamenten
❖ Z-Lijn: eiwitten die uiteinden van de dunne filamenten vasthechten
❖ M-lijn: eiwitten die dikke filamenten verbinden
❖ H-band: zone tussen dunne filamenten
❖ A-band: zone waarin dikke filamenten liggen
FYSIOLOGIE VAN DE VOORTBEWEGING
Soorten bewegingen
Amoeboïde beweging Met ‘schijnvoetjes’
Witte bloedcellen, macrofagen
Ciliaire beweging Cilia = trilharen
Trilhaarepitheelcellen
Flagellaire beweging Flagel = zweepstaart
Spermatozoa
Contractie Samentrekking van een spier, willekeurig of onwillekeurig
Door middel van spieren
Spierweefsels
DWARSGESTREEPT DWARSGESTREEPT GLAD SPIERWEEFSEL
SKELETSPIERWEEFSEL HARTSPIERWEEFSEL
Meerkernig, Eenkernig, dwarsgestreept, Spoelvormige cellen, geen
dwarsgestreept, grote en korte cellen dwarse streping
lange cellen Sterke, vlugge, Zwakkere, trage,
Sterke, vlugge, willekeurige onwillekeurige contractie onwillekeurige contractie
contractie (onder invloed Enkel ter hoogte van het bv. spieren rond de maak,
van de eigen wi) har bloedvaten
bv. spieren van de arm,
been, tussenribben…
,1 SKELETSPIERWEEFSEL
Structuur van de
skeletspierweefsel
❖ Celorganellen (bv. mitochondriën)
❖ Sarcolemma = celmembraan → geleiding van de AP
❖ Contractiel apparaat = dikke en dunne myofilamenten → contractie
➢ Opgebouwd uit sarcomeren → myofilamenten die zich organiseren tot
herhalende, functionele eenheden
■ Nog dikke, noch dunne filamenten overspannen heel de lengte van
een sarcomeer
● Dikke filamenten: in het midden van een sarcomeer
● Dunne filamenten: aan beide uiteinden van een sarcomeer
+ vastgehecht aan eiwitten die een Z-lijn vormen
■ Rangschikking van dikke en dunne filamenten → gestreept uiterlijk
➢ Interacties tussen dikke en dunne filamenten zijn verantwoordelijk voor
spiercontractie
■ Dikke filamenten
● Opgebouwd uit myosine = staart + bolvormige kop
, ● Tijdens contractie: myosinekopjes hechten aan actine
■ Dunne filamenten
● Actine → klein bolvormig eiwit, actieve plaats om met
myosine te reageren
● Tropomyosine → langwerpige molecule, zal in de spier in
rust de actieve plaatsen langs de dunne filamenten
betrekken
● Troponine → bolvormig eiwit, houdt de tropomyosine op zijn
plaats, hoge affiniteit om calcium te binden
Prikkeloverdracht: synaps
❖ Aankomst zenuw AP t.h.v. synaps knop
❖ Vrijmaken neurotransmitter
❖ Neurotransmitter bindt aan receptoren t.h.v. motorische eindplaat
❖ Als drempelwaarde bereikt wordt: spier AP ontstaat
❖ Spiervezel trekt samen: contractie
Myofilamenten
❖ Z-Lijn: eiwitten die uiteinden van de dunne filamenten vasthechten
❖ M-lijn: eiwitten die dikke filamenten verbinden
❖ H-band: zone tussen dunne filamenten
❖ A-band: zone waarin dikke filamenten liggen