Hoofdstuk
1
1.1 Definitie van Psychologie
• Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en
waarbij die gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te
begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
• Door systematische observatie van meetbare kenmerken inzicht krijgen in
processen die niet rechtstreeks te observeren vallen.
• Vroeger: ziel was niet verbonden met de rest van de wereld en dus niet
onderworpen aan aardse wetmatigheden. -> geen plaats voor
wetenschappelijke studie van gedrag!
1.2 Ontwikkelingen in de Psychologie
1.2.1 Filosofie
• Copernicus: Plaats in universum. Planeten rond de zon draaien ipv
omgekeerd. Mensen onderworpen aan natuurwetten. -> wetenschappelijke
studie van gedrag mogelijk!
• Decrates: rationalisme, nativisme.
o Dualisme van Plato:
▪ lichaam bestaat uit 2 onafhankelijke elementen:
• Lichaam: omhulsel.
• Geest: lichaam geen invloed op geest.
o Twee principes:
▪ Rationalisme: waarheid achterhalen door rede, niet nadenken.
▪ Nativisme: aangeboren kennis kon de waarheid achterhalen.
o Mechanische visie:
▪ Wereld = complexe machine onder invloed van wiskunde wetten.
▪ Menselijke lichaam = onderdeel machine.-> onderworpen aan
natuurwet!
▪ Wetenschappelijke studie van gedrag mogelijk zonder
afbreuk te doen aan de geest, dankzij dualisme.
o Overgang van religieus naar wetenschappelijk wereldbeeld.
• Empiristen: Zintuiglijke ervaringen & associaties van ideeën
o Tegen rationalisme (decrates)
o Empirisme: Inhoud geest komt door zintuiglijke ervaringen. (Hobbes,
locke)
o Locke: werking menselijke geest <-> decrates: de waarheid.
o Tabula rasa: schone lei waarop alle nieuwe ervaringen komen.
(aristoteles)
o Associationisme: Hogere-ordekennis door combinatie van eenvoudige
dingen.
▪ Als 2 dingen tegelijk ervaren worden dan hebben ze kans om
mentaal met elkaar geassocieerd te worden.
▪ Associaties door gelijkenis en samen voorkomen in tijd of ruimte.
1.2.2 Darwin
• Evolutietheorie van Darwin: Mensen geëvolueerd uit dieren. -> gedrag
bestuderen zoals dat van de dieren.
,Mentale chronometrie: Hoeveel mentale processen er nodig zijn voor het uitvoeren van
een taak en hoe moeilijk deze processen zijn door te kijken naar de snelheid van
uitvoeren.
1.3 Beginjaren: onderzoeksscholen 1880-1930
1.3.1 Structuralisme
• Startpunt psychologie: 1879. Wilhelm Wundt richtte het eerste
psychologische labo op in Leipzig.
• Introspectie: kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit.
• Structuralisme: via introspectie de structuur van het bewustzijn ontdekken.
Elk complex proces kan gereduceerd worden tot een combinatie van
elementaire componenten:
o Sensaties: Zintuiglijke prikkels
o Beelden: Herinneringen
o Gevoelens: Emoties
• Weinig praktisch nut.
• Onbetrouwbaar.
1.3.2 Gestaltpsychologie
• Reactie tegen het Structuralisme.
• Waarneming is in gehelen (gestalten) en niet in onafhankelijke sensaties.
• Opgericht door:
o Wertheimer
o Kohler
o Koffka
1.3.3 Functionalisme
• Nut van bewustzijn onderzoeken ipv structuur (structuralisme).
• Sterke invloed door evolutietheorie van Darwin.
o Sommige overtuigingen hadden beter overlevingskans.
• Functionalisme:
o grotere interesse voor individuele verschillen tussen mensen.
o verschillen tussen mensen en dieren.
• Belangrijke figuur:
o Dewey
o James
1.3.4 Behaviorisme
• Wetenschap van gedrag.
• Behaviorisme: enkel bij observeerbaar/meetbaar gedrag kan men onderzoek
verrichten en theorieën vormen.
• Weinig nut in studie van geest, mentale processen, bewuste ervaring.
• Verwerping structuralisme, verradicalisering functionalisme.
• Logisch positivisme:
o Wetenschap = meest succesvolle manier om de wereld te begrijpen
en kennis te genereren.
o 3 grote ideeën behavioristen:
▪ Operationele definitie: theorieën baseren op directe
observaties die door anderen herhaald kunnen worden.
Concepten definiëren in termen van meetprocessen.
▪ Onderscheid tussen OV en AV. Behaviorisme = studie van de
invloed van de stimulus. S-R-psychologie: stimulus lokt respons
uit.
▪ Beschrijven van een relatie tussen OV en AV in de vorm van een
wet.
• Belangrijke figuur:
o Watson
o Skinner
, Homunculus: Geest in de machine
Inprenting: vroege, snelle neiging om een bewegend voorwerp te volgen.
1.3.5 Psychoanalyse
• bewustzijn & gedrag zijn oppervlakkige fenomenen waarvan de ware
oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale
stoornissen lag bij onbewuste krachten.
• Helpen van mensen door onbewuste conflicten via vrije associatie en
droominterpretatie.
• Theorie is niet empirisch getoetst.
• Belangrijke figuur:
o Freud
1.4 Hedendaagse Psychologie
1.4.1 Hedendaags
• Cognitieve psychologie: om menselijk gedrag te begrijpen heb je
informatieverwerkende (cognitieve) processen die zich afspelen in de
hersenen nodig.
• 3 grote principes:
o Biologisch aspect
o Cognitieve aspect
o Sociaal-cultureel aspect
1.4.2 Biologisch aspect
• Biologie speelt op vier manieren een rol:
o Gedrag verloopt via het centrale zenuwstelsel dat bestaat uit de
hersenen en het ruggenmerg.
o Genen bepalen de lichamelijke kenmerken, intelligentie,
persoonlijkheid, problemen,…
o Evolutie, via de wet van de sterkste. Natuurlijke selectie.
Genetische eigenschappen hebben een invloed op gedrag.
o Processen binnenin het lichaam. (hormonen)
• Toename van belang van bio in de psychologie vanaf 1990, toename van
apparaten die hersenactiviteit konden meten.
• Cognitieve neurowetenschap: combinatie van psychologie en neurobiologisch
onderzoek.
1.4.3 Cognitieve processen
• Mensen leren constant. -> Probleem voor behavioristen.
• Ontstaan van cognitieve processen: mensen en dieren leren bepaalde
handelingen uit te voeren omdat ze hun kennis gebruiken om tot een
bevredigend resultaat te bekomen.
1.4.4 Sociaal-cultureel
• Hofstede maakt vier dimensies waarop culturen verschillen.
o Individualisme vs. Collectivisme: klemtoon op individu of groep.
o Afstand op basis van macht: statusverschillen in de maatschappij.
o Vermeiding van onzekerheid: rituelen en instituten om dit te vermeiden.
o Masculiniteit: rolverdeling tussen mannen en vrouwen.
• Probleem:
o Ergfelijkheid-milieudebat / nature-nurturedebat: in dit debat
probeert men te achterhalen hoeveel verschillen tussen mensen
aangeboren is en hoeveel verschillen door ervaring opgedaan
wordt.
o Oplossen door tweelingonderzoek: genetisch identiek!