ECONOMISCH BELEID
Contents
Inleiding..................................................................................................................................................2
Thema 1: rol van de overheid in de economie: doelstellingen en instrumenten van het economisch
beleid......................................................................................................................................................2
Thema 3: Budgettair beleid....................................................................................................................9
Thema 4: Monetair beleid....................................................................................................................19
Thema 5: Beleidseffecten: IS – LM model.............................................................................................28
Thema 6: beleidseffecten: AA-AV model..............................................................................................36
Thema 7: inflatie...................................................................................................................................43
Thema 8: Conjunctuur en economische groei......................................................................................48
Thema 9: Wisselkoersbeleid en betalingsbalansbeleid........................................................................51
1
,Inleiding
Loonkost wordt bepaald door wat overheid heeft en niet heeft
1e deel: overdracht van kennis
Thema 1: rol van de overheid in de economie:
doelstellingen en instrumenten van het
economisch beleid
1. Rol van de overheid in de economie
G = Government
M= marktpartijen
In gemengde economie heb je een overheid en verschillende scoren en M
bedrijven en gezinnen
G en M
= klassiek systeem
2 extreme vormen:
- Staatseconomieën: enkel en alleen een overheid, in praktijk komt dit bijna niet voor.
Vb China, Noord – Korea en Cuba: zeer sterke dominante overheid maar in praktijk ook klein beetje
privé initiatief
-Perfecte markteconomie:
vb. VS: sociale zekerheid is daar not done, linkse rakker.
Als overheid belangrijker wordt, dan worden marktpartijen minder belangrijk.
2 manieren om omvang van de government te meten:
1. G0 in % van het bbp: bruto binnenlands product geeft waarde van de Belgische economie
weer. Is de optelsom van 4 getallen. I (private investeringen) en G0 zijn de autonome
overheidsuitgaven zoals bruggen, wegen, ..
C is consumer en het laatste is netto handel dit is het verschil tussen export – import.
G0 delen door bbp en dit is een percentage G0 in percentage van het bbp
Belangrijkste is C
Vb beurzen reageren slecht op slechte verkopen in de kleinhandel en dit is C
2. % van de werkenden die bij de overheid werken
Evolutie van de totale ambtenaren die in tewerkstelling zijn
2. Wat is overheidsbeleid?
= Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en
bepaalde tijdskeuzen
-Economische politiek is het geheel van maatregelen die door een beleidsvoerder (…) wordt
genomen teneinde bepaalde doelstellingen op het domein van allocatie, ordening, stabilisatie en
verdeling te realiseren
-Wat? Vb. notionele intrestaftrek, vrijmaken arbeidsmarkt, …
Doelbereiking: de mate waarin het doel wordt bereikt: binair: ja of nee
Effectiviteit: mate waarin het beleid bijdraagt tot de realisatie van de doelstellingen
Efficiëntie: de goedkoopste manier om doel te bereiken
2
,Examen: Wat is het verschil tussen effectiviteit en doelbereiking= niks want het is juist hetzelfde
Examen: Verklaar op basis van een zelfgekozen voorbeeld het verschil tussen doelbereiking en
effectiviteit van het overheidsbeleid? (grafiek hieronder)
Y as: Het te beïnvloeden fenomeen vb. aantal jobs
X -as: tijdsperiode: T0 is vandaag
T is tijdsperiode bv 5 jaar
Z= startpunt: aantal jobs vandaag vb. 140 000
d= doelstelling bv 200 000 jobs
b= niets doen normale groei vb. 160 000
c= het aantal jobs na voeren van beleid
vb. 175 000
Examen: Grafiek: leg uit of het beleid effectief, doelbereiking en efficiënt is.
Antwoord: is er een doelbereiking: nee geen doelbereiking want doelstelling wordt niet gehaald. Is er
effectiviteit? Ja door iets te doen is het beter. Verschil tussen b en c is effectiviteit: 175 000 – 160 000
Efficiëntie: geen antwoord want je weet niet hoeveel het heeft gekost.
(Efficiëntie kan men enkel beantwoorden indien met cijfers heeft in verband met kosten)
Variant: tekening gegeven maar b en c kwamen op t1 op hetzelfde punt samen. Met 3 vragen:
doelbereiking, effectiviteit en efficiëntie: geen doelbereiking, en als b = c is er geen effectiviteit. Ook
al doe je iets, je komt op hetzelfde punt uit als je niets doet, en voor efficiëntie hebben we getallen
nodig dus hier geen sprake van efficiëntie
-Verantwoordelijkheid economisch beleid:
Politieke overheid= politieke overheden + administraties + centrale bank (=monetair beleid):
centrale, regionale, lokale overheden maar ook supranationale overheid
Kiezers
Parlement: meer controlerende functies
Belangengroepen: vb. vakbonden, milieugroeperingen,…
Buitenlandse instellingen
- IMF: Internationaal Monetair Fonds= organisatie van 189 landen. Doel = monetaire
mondiale samenwerking bevorderen, veilige financiële stabiliteit verzekeren, internationale
handel vergemakkelijken, bevorderen hoge werkgelegenheid en duurzame economische
groei + verminderen van armoede in de wereld. 3 manieren: bijhouden wereldeconomie en
economieën van de landen; leningen aan landen met betalingsbalansproblemen; geven van
praktische hulp aan leden
-WTO: Wereldhandelsorganisatie= regels van handel tussen landen.
Wereldhandelsorganisatie-akkoorden
-Wereldbank= verlenen van financiële en technische hulp aan OL in de wereld. Doel=
armoede terug dringen + ontwikkeling ondersteunen.
-BIS: Bank for international settlements= 60% Centrale Banken als lid. Missie = CB’s
ondersteunen + streven naar financiële stabiliteit; bank voor CB’s; internationale
samenwerking bevorderen
-Federaal Planbureau: onafhankelijke instelling v. openbaar nut. Doel= studies maken over
economische, sociale, milieubeleidskwesties.
-Hoge Raad van Financiën: experten analyseren, bestuderen de fundamentele problemen
van budgettaire, financiële en fiscale aard + stellen aanpassingen en hervormingen voor.
3
, Examen: Geef 2 organen dat instaan voor verantwoordelijkheid economisch beleid
1. Politieke overheid
2. Kiezers
3. Parlement
3. Doelstellingen van economisch beleid:
Concrete overheidsdoelstellingen:
1. stabilisatie:
Selectieve economische groei
Optimale benutting productiefactoren: A, K en L
Lage inflatie
Evenwicht betalingsbalans
2. herverdelen
Rechtvaardige verdeling van de inkomens en vermogen
3. allocatie
Bevredigende samenstelling van het nationaal product
Examenvraag: wat wordt verstaan onder de stabilisatie doelstelling van de overheid ? (4 puntjes
geven)
1. Selectieve economische groei (in percentage)
2. Optimaal benutten van productiefactoren die beschikbaar zijn
3. Stabiel prijsniveau
4.Evenwicht betalingsbalans
De Gini-index geeft de mate van inkomensongelijkheid weer en kan een waarde aannemen
tussen 0 (iedereen hetzelfde inkomen = volledig gelijke verdeling) en 100 (één persoon heeft
al het inkomen = volledig ongelijke verdeling).
Examen:
leg kort uit: Gini index= Geeft mate van inkomensongelijkheid weer. Geeft een waarde tussen 0
(iedereen zelfde inkomen) en 100 (1 persoon al het inkomen)
België: vrij dicht tegen 0
Vanaf wanneer is uw doel bereikt?
1. Selectieve economische groei Bereiken van gekozen getal
4
Contents
Inleiding..................................................................................................................................................2
Thema 1: rol van de overheid in de economie: doelstellingen en instrumenten van het economisch
beleid......................................................................................................................................................2
Thema 3: Budgettair beleid....................................................................................................................9
Thema 4: Monetair beleid....................................................................................................................19
Thema 5: Beleidseffecten: IS – LM model.............................................................................................28
Thema 6: beleidseffecten: AA-AV model..............................................................................................36
Thema 7: inflatie...................................................................................................................................43
Thema 8: Conjunctuur en economische groei......................................................................................48
Thema 9: Wisselkoersbeleid en betalingsbalansbeleid........................................................................51
1
,Inleiding
Loonkost wordt bepaald door wat overheid heeft en niet heeft
1e deel: overdracht van kennis
Thema 1: rol van de overheid in de economie:
doelstellingen en instrumenten van het
economisch beleid
1. Rol van de overheid in de economie
G = Government
M= marktpartijen
In gemengde economie heb je een overheid en verschillende scoren en M
bedrijven en gezinnen
G en M
= klassiek systeem
2 extreme vormen:
- Staatseconomieën: enkel en alleen een overheid, in praktijk komt dit bijna niet voor.
Vb China, Noord – Korea en Cuba: zeer sterke dominante overheid maar in praktijk ook klein beetje
privé initiatief
-Perfecte markteconomie:
vb. VS: sociale zekerheid is daar not done, linkse rakker.
Als overheid belangrijker wordt, dan worden marktpartijen minder belangrijk.
2 manieren om omvang van de government te meten:
1. G0 in % van het bbp: bruto binnenlands product geeft waarde van de Belgische economie
weer. Is de optelsom van 4 getallen. I (private investeringen) en G0 zijn de autonome
overheidsuitgaven zoals bruggen, wegen, ..
C is consumer en het laatste is netto handel dit is het verschil tussen export – import.
G0 delen door bbp en dit is een percentage G0 in percentage van het bbp
Belangrijkste is C
Vb beurzen reageren slecht op slechte verkopen in de kleinhandel en dit is C
2. % van de werkenden die bij de overheid werken
Evolutie van de totale ambtenaren die in tewerkstelling zijn
2. Wat is overheidsbeleid?
= Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en
bepaalde tijdskeuzen
-Economische politiek is het geheel van maatregelen die door een beleidsvoerder (…) wordt
genomen teneinde bepaalde doelstellingen op het domein van allocatie, ordening, stabilisatie en
verdeling te realiseren
-Wat? Vb. notionele intrestaftrek, vrijmaken arbeidsmarkt, …
Doelbereiking: de mate waarin het doel wordt bereikt: binair: ja of nee
Effectiviteit: mate waarin het beleid bijdraagt tot de realisatie van de doelstellingen
Efficiëntie: de goedkoopste manier om doel te bereiken
2
,Examen: Wat is het verschil tussen effectiviteit en doelbereiking= niks want het is juist hetzelfde
Examen: Verklaar op basis van een zelfgekozen voorbeeld het verschil tussen doelbereiking en
effectiviteit van het overheidsbeleid? (grafiek hieronder)
Y as: Het te beïnvloeden fenomeen vb. aantal jobs
X -as: tijdsperiode: T0 is vandaag
T is tijdsperiode bv 5 jaar
Z= startpunt: aantal jobs vandaag vb. 140 000
d= doelstelling bv 200 000 jobs
b= niets doen normale groei vb. 160 000
c= het aantal jobs na voeren van beleid
vb. 175 000
Examen: Grafiek: leg uit of het beleid effectief, doelbereiking en efficiënt is.
Antwoord: is er een doelbereiking: nee geen doelbereiking want doelstelling wordt niet gehaald. Is er
effectiviteit? Ja door iets te doen is het beter. Verschil tussen b en c is effectiviteit: 175 000 – 160 000
Efficiëntie: geen antwoord want je weet niet hoeveel het heeft gekost.
(Efficiëntie kan men enkel beantwoorden indien met cijfers heeft in verband met kosten)
Variant: tekening gegeven maar b en c kwamen op t1 op hetzelfde punt samen. Met 3 vragen:
doelbereiking, effectiviteit en efficiëntie: geen doelbereiking, en als b = c is er geen effectiviteit. Ook
al doe je iets, je komt op hetzelfde punt uit als je niets doet, en voor efficiëntie hebben we getallen
nodig dus hier geen sprake van efficiëntie
-Verantwoordelijkheid economisch beleid:
Politieke overheid= politieke overheden + administraties + centrale bank (=monetair beleid):
centrale, regionale, lokale overheden maar ook supranationale overheid
Kiezers
Parlement: meer controlerende functies
Belangengroepen: vb. vakbonden, milieugroeperingen,…
Buitenlandse instellingen
- IMF: Internationaal Monetair Fonds= organisatie van 189 landen. Doel = monetaire
mondiale samenwerking bevorderen, veilige financiële stabiliteit verzekeren, internationale
handel vergemakkelijken, bevorderen hoge werkgelegenheid en duurzame economische
groei + verminderen van armoede in de wereld. 3 manieren: bijhouden wereldeconomie en
economieën van de landen; leningen aan landen met betalingsbalansproblemen; geven van
praktische hulp aan leden
-WTO: Wereldhandelsorganisatie= regels van handel tussen landen.
Wereldhandelsorganisatie-akkoorden
-Wereldbank= verlenen van financiële en technische hulp aan OL in de wereld. Doel=
armoede terug dringen + ontwikkeling ondersteunen.
-BIS: Bank for international settlements= 60% Centrale Banken als lid. Missie = CB’s
ondersteunen + streven naar financiële stabiliteit; bank voor CB’s; internationale
samenwerking bevorderen
-Federaal Planbureau: onafhankelijke instelling v. openbaar nut. Doel= studies maken over
economische, sociale, milieubeleidskwesties.
-Hoge Raad van Financiën: experten analyseren, bestuderen de fundamentele problemen
van budgettaire, financiële en fiscale aard + stellen aanpassingen en hervormingen voor.
3
, Examen: Geef 2 organen dat instaan voor verantwoordelijkheid economisch beleid
1. Politieke overheid
2. Kiezers
3. Parlement
3. Doelstellingen van economisch beleid:
Concrete overheidsdoelstellingen:
1. stabilisatie:
Selectieve economische groei
Optimale benutting productiefactoren: A, K en L
Lage inflatie
Evenwicht betalingsbalans
2. herverdelen
Rechtvaardige verdeling van de inkomens en vermogen
3. allocatie
Bevredigende samenstelling van het nationaal product
Examenvraag: wat wordt verstaan onder de stabilisatie doelstelling van de overheid ? (4 puntjes
geven)
1. Selectieve economische groei (in percentage)
2. Optimaal benutten van productiefactoren die beschikbaar zijn
3. Stabiel prijsniveau
4.Evenwicht betalingsbalans
De Gini-index geeft de mate van inkomensongelijkheid weer en kan een waarde aannemen
tussen 0 (iedereen hetzelfde inkomen = volledig gelijke verdeling) en 100 (één persoon heeft
al het inkomen = volledig ongelijke verdeling).
Examen:
leg kort uit: Gini index= Geeft mate van inkomensongelijkheid weer. Geeft een waarde tussen 0
(iedereen zelfde inkomen) en 100 (1 persoon al het inkomen)
België: vrij dicht tegen 0
Vanaf wanneer is uw doel bereikt?
1. Selectieve economische groei Bereiken van gekozen getal
4