De 8 ontwikkelingsfasen van Erik Erikson
Vertrouwen (0-1,5 jaar)
In de prille kinderjaren ontstaat de hechting met onze moeder. Als die goed
verloopt, durven we later in ons leven anderen te vertrouwen.
Autonomie (1,5-3 jaar)
In deze fase leren we onszelf beheersen en zelf dingen voor elkaar te krijgen.
Wanneer onze ouders ons te veel beschermen en we te weinig zelf mogen doen,
of als we belachelijk worden gemaakt wanneer ons iets niet lukt, krijgen we later
in ons leven de neiging snel aan onszelf te gaan twijfelen, en durven we minder
autonoom te opereren.
Initiatief (3-6 jaar)
In deze fase leren we zelf initiatief nemen, een doel stellen en daar naartoe
werken. Als onze ouders ons hier niet in aanmoedigen of ons ontmoedigen, zullen
we later in ons leven moeite blijven houden met initiatief nemen.
Competentie (6 jaar-puberteit)
In deze periode leren we allerlei vaardigheden die we nodig hebben om succesvol
te kunnen zijn in de maatschappij: niet alleen basale zaken als lezen en schrijven,
maar ook verantwoordelijkheid nemen en met anderen opschieten.
Identiteit (adolescentie)
Bij de overgang van kind naar volwassene gaan we door een identiteitscrisis: wie
ben ik, wat wil ik? Als we geen duidelijk antwoord vinden op deze vragen, zullen
we steeds op zoek blijven naar welke rol we nu eigenlijk hebben in het leven.
Intimiteit (jongvolwassen)
In deze fase gaan we betrokkenheid voelen bij ons werk en ontwikkelen we
duurzame, intieme relaties. Als we daar niet in slagen, kampen we met gevoelens
van afzondering en eenzaamheid.
Productiviteit (middelbare leeftijd)
Dit is onze meest productieve periode: we brengen kinderen groot, maken
carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze levensdoelen
waarmaken. Slagen we hier niet in, dan raken we in onszelf gekeerd en
stagneren we in onze ontwikkeling.
Tevredenheid (ouderdom)
We hebben het gevoel dat ons leven betekenis heeft gehad, kijken er met
tevredenheid op terug en accepteren de naderende dood. Kijken we echter met
spijt terug en blijven we treuren om mislukkingen en gemiste kansen, dan zullen
we de dood niet kunnen accepteren.
Vertrouwen (0-1,5 jaar)
In de prille kinderjaren ontstaat de hechting met onze moeder. Als die goed
verloopt, durven we later in ons leven anderen te vertrouwen.
Autonomie (1,5-3 jaar)
In deze fase leren we onszelf beheersen en zelf dingen voor elkaar te krijgen.
Wanneer onze ouders ons te veel beschermen en we te weinig zelf mogen doen,
of als we belachelijk worden gemaakt wanneer ons iets niet lukt, krijgen we later
in ons leven de neiging snel aan onszelf te gaan twijfelen, en durven we minder
autonoom te opereren.
Initiatief (3-6 jaar)
In deze fase leren we zelf initiatief nemen, een doel stellen en daar naartoe
werken. Als onze ouders ons hier niet in aanmoedigen of ons ontmoedigen, zullen
we later in ons leven moeite blijven houden met initiatief nemen.
Competentie (6 jaar-puberteit)
In deze periode leren we allerlei vaardigheden die we nodig hebben om succesvol
te kunnen zijn in de maatschappij: niet alleen basale zaken als lezen en schrijven,
maar ook verantwoordelijkheid nemen en met anderen opschieten.
Identiteit (adolescentie)
Bij de overgang van kind naar volwassene gaan we door een identiteitscrisis: wie
ben ik, wat wil ik? Als we geen duidelijk antwoord vinden op deze vragen, zullen
we steeds op zoek blijven naar welke rol we nu eigenlijk hebben in het leven.
Intimiteit (jongvolwassen)
In deze fase gaan we betrokkenheid voelen bij ons werk en ontwikkelen we
duurzame, intieme relaties. Als we daar niet in slagen, kampen we met gevoelens
van afzondering en eenzaamheid.
Productiviteit (middelbare leeftijd)
Dit is onze meest productieve periode: we brengen kinderen groot, maken
carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze levensdoelen
waarmaken. Slagen we hier niet in, dan raken we in onszelf gekeerd en
stagneren we in onze ontwikkeling.
Tevredenheid (ouderdom)
We hebben het gevoel dat ons leven betekenis heeft gehad, kijken er met
tevredenheid op terug en accepteren de naderende dood. Kijken we echter met
spijt terug en blijven we treuren om mislukkingen en gemiste kansen, dan zullen
we de dood niet kunnen accepteren.