1
Samenvatting: Parodontologie:
Parodontium:
• Unieke structuur
• Bestaat uit 4 weefseltypes
o Variëren in celsamenstelling, hoeveelheden proteïnen, mineralisatie, mate van
metabole activiteit en gevoeligheid van ziekte
o Gingiva
▪ Bedekkende en beschermende structuur voor het onderliggend kaakbot
• Enigste zichtbare structuur
▪ Vrije gingiva (niet tand-of botgesteund)
▪ Vaste gingiva (botgesteund)
o Parodontaal ligament
▪ Zal zich tussen de 2 gemineraliseerde weefsels
bevinden
▪ Zal zichzelf verankeren
o Wortelcement
▪ Gemineraliseerde component
▪ Zal tand verankeren via parodontale vezels
o Alveolair bot
▪ Gemineraliseerde component
▪ Zal tand verankeren via parodontale vezels
o Alveolaire mucosa:
▪ Beweeglijk gedeelte van tandvlees tot aan de lip
• Gescheiden van gingiva door de muco-gingivale grens
Parodontitis:
• Algemene naam voor de groep van laesies en aandoeningen in de weefsels die de tand
omgeven en ondersteunen
Extreem ongezond parodontium:
• Verkleuring is teken van ontsteking
• Wortelcement en dentine zijn te zien
• Gingiva is teruggetrokken
Gezond gingiva:
• Stevig en bloedt niet bij poetsen of eten
• Gespikkeld aspect of sinaasappel-effect
o Kleine puntjes duiden op gezond tandvlees
• Lichtroze kleur of met melanine pigmenten
o Variabel bij andere rassen
• Glazuur-cementgrens is volledig bedekt
• Aanwezigheid van papillen
• Duidelijke muco-gingivale grens
• Duidelijke rugae en frenulum
Parodontologie
, 2
Gingiva:
• Is in breedte variabel per individu en per tand
o Tussen de 0.8-1.5 mm dik
o Zie grafiek
• Het volledige gehemelte is bedekt door gingiva
o Duidelijk rugae of verhevenheden in het palatum
• Breedte is niet bepalend voor de gezondheid
o Maar:
▪ Het is beter om vaste gingiva te bewaren
o Bij zeer dun:
▪ Moeilijk voor de patiënt om de hygiëne uit te voeren op het gingiva
Breedte van de gingiva:
• Breedte:
o 1-9 mm
• Dikte:
o 0.8-1.5 mm
• Gingiva in het buccaal vlak van de maxilla:
o Anterieur is het meest in volume, dan molaren, dan
premolaren
• Gingiva in het palataal vlak van de maxilla:
o Geen mucosa, dus geen grens
• Gingiva in het buccaal vlak van de mandibula:
o Incisief is het meest in volume, dan molaren, dan
hoektanden en premolaren
• Gingiva in het linguaal vlak van de mandibula:
o Molaar regio is dikker dan het frontgebied
Gingiva na tandverlies:
• Tandverlies door tandextractie
• Gingiva zal van positie veranderen door botresorptie
o Impact heeft op tandvleesdikte
o Verplaatsing van de muco-gingivale grens naar coronaal
• Botdikte zal ook veranderen (zal inklappen en dunner worden)
o Door het verdwijnen van parodontale vezels (weerhoudt dat
bot zak dunner worden)
Poetstrauma’s:
• Door hard borstelen en zelfmutilatie
o Kan gingiva vernietigen
• Zal leiden tot terugtrekking van de gingiva en vaak tot in de mucosa
o Kan leiden tot dentinegevoeligheid
▪ Wortel zal zichtbaar worden
Parodontologie
, 3
Gingivapapil:
• Buccale en linguale gingiva zijn verbonden door een niet-gekeratiniseerde col
o Dit is de interdentale gingiva papil
• In gezonde toestand:
o Volledige ruimte tussen tanden is opgevuld
• Op smalle tanden:
o 1 papil beperkt in dikte
• Op molaren:
o Col bestaat uit 2 papillen
• Col zal de zwakte plek zijn van de tandontsteking
o Vaak eerste aanzet voor irritatie en ontsteking
• Vanaf het moment dat de col start zal het niet meer gekeratiniseerd zijn
Verdwijnen van de col:
• Col zal verdwijnen na extractie
• Col zal verdwijnen na het weggaan van de contactpunten
o Er komt gekeratiniseerd gingiva in de plaats
• Verdwijnen van de papil is dus niet altijd teken van ziekte
o Denkt maar aan het centraal diasteem
Parodontium op microscopisch niveau:
• Gingiva
• Epitheel
• Alveolaire mucosa
• Bindweefsel
• Parodontaal ligament
• Wortelcement
• Alveolair bot
• Bloedvaten
• Zenuwen
• Zie Histologie van het Parodontium
Cellen van het parodontium:
• Basale cellen
• Keratinocyten
o Basale cellen die migreren door de volledige epitheeldikte
• Melanocyten
• Langerhanscellen
o Komen uit de progenitorcellen van het bot en kunnen mitose doen naar een ander
celtype
Parodontologie
, 4
Gekeratiniseerde laag van epitheel:
• Bestaat uit 4 epitheliale lagen;
o Stratum basalum
o Stratum spinosum
o Stratum granulosum
o Stratum corneum
Vrije gingiva:
• Bestaat uit sulcus en verkleefd epitheel
• Het heeft een bindweefselachtige aanhechting
Sulcus van de gingiva:
• Bevindt zich in de vrije gingiva
o Vrijliggende ruimte tussen gingiva en tand
• Creviculaire vloeistof:
o Vloeistof uit de sulcus
o Serumachtig en bevat witte bloedcellen en afgeschilferde epitheelcellen
o Afhankelijk van de mate van ontsteking
• Plaats waar het ontstekingsproces zich concentreert
• Plaats voor microbiële accumulatie
• Plaats waar immuunrespons plaats vindt
• Plaats voor diagnostiek voor ziekte en gezondheid
Diepte van de sulcus
• Normale sulcusdiepte:
o Komt overeen met de sondeerdiepte van het gezonde parodontium
o 1-3 mm, zal gestopt worden door de epitheelverkleving
• Ongezonde sulcusdiepte:
o Meer als 3 mm (het is een pocket)
o Bloeding bij sonderen, makkelijke toegang tot aan het bot
o Ofwel is het epitheel los
o Ofwel zo ontstoken dat het door het epitheel prikt
Oraal sulcusepitheel:
• Voortzetting van het orale gingivaal epitheel
• Identiek aan het gingivaal epitheel
o Maar; zonder verhoornde laag
• Afwezigheid van keratinisering:
o Zal mogelijks een rol spelen bij het toegankelijk zijn voor pathogenen
▪ Er is makkelijkere doorgang
• Ontstekingen zullen gebeuren in deze regio
• Loopt door via col/papil
o Daar zal het verankering aan de tand
Parodontologie
Samenvatting: Parodontologie:
Parodontium:
• Unieke structuur
• Bestaat uit 4 weefseltypes
o Variëren in celsamenstelling, hoeveelheden proteïnen, mineralisatie, mate van
metabole activiteit en gevoeligheid van ziekte
o Gingiva
▪ Bedekkende en beschermende structuur voor het onderliggend kaakbot
• Enigste zichtbare structuur
▪ Vrije gingiva (niet tand-of botgesteund)
▪ Vaste gingiva (botgesteund)
o Parodontaal ligament
▪ Zal zich tussen de 2 gemineraliseerde weefsels
bevinden
▪ Zal zichzelf verankeren
o Wortelcement
▪ Gemineraliseerde component
▪ Zal tand verankeren via parodontale vezels
o Alveolair bot
▪ Gemineraliseerde component
▪ Zal tand verankeren via parodontale vezels
o Alveolaire mucosa:
▪ Beweeglijk gedeelte van tandvlees tot aan de lip
• Gescheiden van gingiva door de muco-gingivale grens
Parodontitis:
• Algemene naam voor de groep van laesies en aandoeningen in de weefsels die de tand
omgeven en ondersteunen
Extreem ongezond parodontium:
• Verkleuring is teken van ontsteking
• Wortelcement en dentine zijn te zien
• Gingiva is teruggetrokken
Gezond gingiva:
• Stevig en bloedt niet bij poetsen of eten
• Gespikkeld aspect of sinaasappel-effect
o Kleine puntjes duiden op gezond tandvlees
• Lichtroze kleur of met melanine pigmenten
o Variabel bij andere rassen
• Glazuur-cementgrens is volledig bedekt
• Aanwezigheid van papillen
• Duidelijke muco-gingivale grens
• Duidelijke rugae en frenulum
Parodontologie
, 2
Gingiva:
• Is in breedte variabel per individu en per tand
o Tussen de 0.8-1.5 mm dik
o Zie grafiek
• Het volledige gehemelte is bedekt door gingiva
o Duidelijk rugae of verhevenheden in het palatum
• Breedte is niet bepalend voor de gezondheid
o Maar:
▪ Het is beter om vaste gingiva te bewaren
o Bij zeer dun:
▪ Moeilijk voor de patiënt om de hygiëne uit te voeren op het gingiva
Breedte van de gingiva:
• Breedte:
o 1-9 mm
• Dikte:
o 0.8-1.5 mm
• Gingiva in het buccaal vlak van de maxilla:
o Anterieur is het meest in volume, dan molaren, dan
premolaren
• Gingiva in het palataal vlak van de maxilla:
o Geen mucosa, dus geen grens
• Gingiva in het buccaal vlak van de mandibula:
o Incisief is het meest in volume, dan molaren, dan
hoektanden en premolaren
• Gingiva in het linguaal vlak van de mandibula:
o Molaar regio is dikker dan het frontgebied
Gingiva na tandverlies:
• Tandverlies door tandextractie
• Gingiva zal van positie veranderen door botresorptie
o Impact heeft op tandvleesdikte
o Verplaatsing van de muco-gingivale grens naar coronaal
• Botdikte zal ook veranderen (zal inklappen en dunner worden)
o Door het verdwijnen van parodontale vezels (weerhoudt dat
bot zak dunner worden)
Poetstrauma’s:
• Door hard borstelen en zelfmutilatie
o Kan gingiva vernietigen
• Zal leiden tot terugtrekking van de gingiva en vaak tot in de mucosa
o Kan leiden tot dentinegevoeligheid
▪ Wortel zal zichtbaar worden
Parodontologie
, 3
Gingivapapil:
• Buccale en linguale gingiva zijn verbonden door een niet-gekeratiniseerde col
o Dit is de interdentale gingiva papil
• In gezonde toestand:
o Volledige ruimte tussen tanden is opgevuld
• Op smalle tanden:
o 1 papil beperkt in dikte
• Op molaren:
o Col bestaat uit 2 papillen
• Col zal de zwakte plek zijn van de tandontsteking
o Vaak eerste aanzet voor irritatie en ontsteking
• Vanaf het moment dat de col start zal het niet meer gekeratiniseerd zijn
Verdwijnen van de col:
• Col zal verdwijnen na extractie
• Col zal verdwijnen na het weggaan van de contactpunten
o Er komt gekeratiniseerd gingiva in de plaats
• Verdwijnen van de papil is dus niet altijd teken van ziekte
o Denkt maar aan het centraal diasteem
Parodontium op microscopisch niveau:
• Gingiva
• Epitheel
• Alveolaire mucosa
• Bindweefsel
• Parodontaal ligament
• Wortelcement
• Alveolair bot
• Bloedvaten
• Zenuwen
• Zie Histologie van het Parodontium
Cellen van het parodontium:
• Basale cellen
• Keratinocyten
o Basale cellen die migreren door de volledige epitheeldikte
• Melanocyten
• Langerhanscellen
o Komen uit de progenitorcellen van het bot en kunnen mitose doen naar een ander
celtype
Parodontologie
, 4
Gekeratiniseerde laag van epitheel:
• Bestaat uit 4 epitheliale lagen;
o Stratum basalum
o Stratum spinosum
o Stratum granulosum
o Stratum corneum
Vrije gingiva:
• Bestaat uit sulcus en verkleefd epitheel
• Het heeft een bindweefselachtige aanhechting
Sulcus van de gingiva:
• Bevindt zich in de vrije gingiva
o Vrijliggende ruimte tussen gingiva en tand
• Creviculaire vloeistof:
o Vloeistof uit de sulcus
o Serumachtig en bevat witte bloedcellen en afgeschilferde epitheelcellen
o Afhankelijk van de mate van ontsteking
• Plaats waar het ontstekingsproces zich concentreert
• Plaats voor microbiële accumulatie
• Plaats waar immuunrespons plaats vindt
• Plaats voor diagnostiek voor ziekte en gezondheid
Diepte van de sulcus
• Normale sulcusdiepte:
o Komt overeen met de sondeerdiepte van het gezonde parodontium
o 1-3 mm, zal gestopt worden door de epitheelverkleving
• Ongezonde sulcusdiepte:
o Meer als 3 mm (het is een pocket)
o Bloeding bij sonderen, makkelijke toegang tot aan het bot
o Ofwel is het epitheel los
o Ofwel zo ontstoken dat het door het epitheel prikt
Oraal sulcusepitheel:
• Voortzetting van het orale gingivaal epitheel
• Identiek aan het gingivaal epitheel
o Maar; zonder verhoornde laag
• Afwezigheid van keratinisering:
o Zal mogelijks een rol spelen bij het toegankelijk zijn voor pathogenen
▪ Er is makkelijkere doorgang
• Ontstekingen zullen gebeuren in deze regio
• Loopt door via col/papil
o Daar zal het verankering aan de tand
Parodontologie