Inleiding bouwfysica
Wat is bouwfysica?
Fysica van de gebouwde omgeving
Waarom is bouwfysica belangrijk?
- Energie
- Comfort
- Regelgeving
- Kostprijs
Akoestiek
Wat is geluid?
Trillingen van een medium die zorgt voor geluidsoverdracht via geluidsgolven
Bron (productie)
- Geluidsvermogen Watt (W)
- Hoe meer vermogen, hoe meer trilling
- Luchtdeeltjes blijven op hun plaats, maar geven trillingen door, waardoor een golf
zich voortplant
- Golf = longitudinaal (bewegingsrichting van de deeltjes is voortplantingsrichting)
- Tijdens T (tijdsduur van een trilling) legt de golf 1λ af met snelheid c (snelheid van
geluid)
Medium (transmissie)
Waarnemer/ontvanger (receptie) = oor
- Vacuüm: geen geluidsoverdracht
- Trillingen geven druk > oor neemt drukveranderingen waar
Druk in Pascal (Pa) of Newton per m² (N/m²)
- Frequentie: aantal trillingen deeltje per seconde
1 trilling/seconde = 1 Hertz (Hz)
Infrasone geluiden: < 16 Hz
Hoorbare geluiden: 16 - 16 000 Hz
Ultrasone geluiden: > 16 000 Hz
Oor meest gevoelig voor 500 - 1000 Hz
Hoge tonen = korte golflengte λ → < 1000 Hz
Lage tonen = lange golflengte λ → > 1000 Hz
Stil = kleine amplitude
Luid = grote amplitude
Enkelvoudige toon = 1 toon
Samengestelde tonen = meerdere tonen met verschillende f (dagelijks leven)
Ruis = klank met continue spectrum (alle f zijn aanwezig)
Witte ruis = alle f even sterk
, Staande golven = wanneer golflengte exact op oppervlak uitkomt en botst, wordt het geluid
versterkt
Geluidsdruk uitgedrukt in decibel (dB) → 0,1 Bell = 1 dB → logaritmisch optellen
Gehoorsdrempel: 0 dB
Pijndrempel: 120 dB
Isofonen/curven der gelijke luidheid: hoe ons oor het geluid waarneemt (subjectieve
geluidswaarneming)
→ A-weging dB(A)
Equivalent geluidsniveau Leq: continue geluid (bv. ventilatie), je hebt het vaak niet door,
maar je hoort het wel op de achtergrond
Zaalakoestiek = bron en waarnemer in 1 lokaal
→ geluid zo goed mogelijk overbrengen tot bij waarnemer
Geluidsisolatie = bron en waarnemer in verschillende lokalen
→ geluid buitenhouden
Absorptiecoëfficiënt a of α
→ waarde tussen 0 - 1
Stel 0,3: 70% gereflecteerd, 30% geabsorbeerd
→ 1 m² openstaand raam = 1
Bepalen van geluidsabsorptie:
1. Interferomethode/buismeting/methode der staande golven
Geluid in buis laten klinken en bepalen wat er weerkaatst wordt
2. Nagalmmethode
Meting in nagalmkamer
Soorten absorberend materiaal:
1. Poreus absorberende materialen: > 1400 Hz → hoge tonen
- Omzetten van akoestische energie naar warmte
- Zacht, textiel, tapijt
- Akoestische baffles, plafondeilanden
2. Helmholtz resonatoren: 300 - 1500 Hz → midden tonen
- Plaat met gaten met daarachter flesvormige holte
- Hoe groter opening, hoe hoger f
- Hoe groter volume, hoe lager f
- Hoe langer flesnek, hoe lager f
3. Panelen of membraan-absorbeerders: < 300 hz → lage tonen
- Resonantiefrequentie: f waarbij het paneel in beweging komt en bijgevolg het
meeste absorbeert
→ 1 specifieke f goed absorberen
Wat is bouwfysica?
Fysica van de gebouwde omgeving
Waarom is bouwfysica belangrijk?
- Energie
- Comfort
- Regelgeving
- Kostprijs
Akoestiek
Wat is geluid?
Trillingen van een medium die zorgt voor geluidsoverdracht via geluidsgolven
Bron (productie)
- Geluidsvermogen Watt (W)
- Hoe meer vermogen, hoe meer trilling
- Luchtdeeltjes blijven op hun plaats, maar geven trillingen door, waardoor een golf
zich voortplant
- Golf = longitudinaal (bewegingsrichting van de deeltjes is voortplantingsrichting)
- Tijdens T (tijdsduur van een trilling) legt de golf 1λ af met snelheid c (snelheid van
geluid)
Medium (transmissie)
Waarnemer/ontvanger (receptie) = oor
- Vacuüm: geen geluidsoverdracht
- Trillingen geven druk > oor neemt drukveranderingen waar
Druk in Pascal (Pa) of Newton per m² (N/m²)
- Frequentie: aantal trillingen deeltje per seconde
1 trilling/seconde = 1 Hertz (Hz)
Infrasone geluiden: < 16 Hz
Hoorbare geluiden: 16 - 16 000 Hz
Ultrasone geluiden: > 16 000 Hz
Oor meest gevoelig voor 500 - 1000 Hz
Hoge tonen = korte golflengte λ → < 1000 Hz
Lage tonen = lange golflengte λ → > 1000 Hz
Stil = kleine amplitude
Luid = grote amplitude
Enkelvoudige toon = 1 toon
Samengestelde tonen = meerdere tonen met verschillende f (dagelijks leven)
Ruis = klank met continue spectrum (alle f zijn aanwezig)
Witte ruis = alle f even sterk
, Staande golven = wanneer golflengte exact op oppervlak uitkomt en botst, wordt het geluid
versterkt
Geluidsdruk uitgedrukt in decibel (dB) → 0,1 Bell = 1 dB → logaritmisch optellen
Gehoorsdrempel: 0 dB
Pijndrempel: 120 dB
Isofonen/curven der gelijke luidheid: hoe ons oor het geluid waarneemt (subjectieve
geluidswaarneming)
→ A-weging dB(A)
Equivalent geluidsniveau Leq: continue geluid (bv. ventilatie), je hebt het vaak niet door,
maar je hoort het wel op de achtergrond
Zaalakoestiek = bron en waarnemer in 1 lokaal
→ geluid zo goed mogelijk overbrengen tot bij waarnemer
Geluidsisolatie = bron en waarnemer in verschillende lokalen
→ geluid buitenhouden
Absorptiecoëfficiënt a of α
→ waarde tussen 0 - 1
Stel 0,3: 70% gereflecteerd, 30% geabsorbeerd
→ 1 m² openstaand raam = 1
Bepalen van geluidsabsorptie:
1. Interferomethode/buismeting/methode der staande golven
Geluid in buis laten klinken en bepalen wat er weerkaatst wordt
2. Nagalmmethode
Meting in nagalmkamer
Soorten absorberend materiaal:
1. Poreus absorberende materialen: > 1400 Hz → hoge tonen
- Omzetten van akoestische energie naar warmte
- Zacht, textiel, tapijt
- Akoestische baffles, plafondeilanden
2. Helmholtz resonatoren: 300 - 1500 Hz → midden tonen
- Plaat met gaten met daarachter flesvormige holte
- Hoe groter opening, hoe hoger f
- Hoe groter volume, hoe lager f
- Hoe langer flesnek, hoe lager f
3. Panelen of membraan-absorbeerders: < 300 hz → lage tonen
- Resonantiefrequentie: f waarbij het paneel in beweging komt en bijgevolg het
meeste absorbeert
→ 1 specifieke f goed absorberen