Stam: Chordadieren
Chordadieren
Manteldieren/
Schedellozen Vertebrata/
tunicaten
(Chephalochordata) gewervelde dieren
(Urochordata)
Algemeen
- Chorda dorsalis/ notochorda
o Staafvormig, elastisch steunorgaan
o Kenmerken voor alle choradieren
o Vezelachtige schede rond een massa doorschijnende cellen
o Van schedel tot staart
o Niet verwarren met wervelkolom!!!
- Kieuwdarm
o Wordt gevormd door het voorste gedeelte van het
spijsverteringsapparaat
o Functies:
Ademhalingsapparaat
Filter: zeeft de zwevende voedseldeeltjes in het water bij
elkaar
o Bij hogere groepen: enkel in embryonaal stadium, verdwijnen
in verdere ontwikkeling
- Neurale buis
o Aan de dorsale zijde
o Enkel in het neurula-stadium
- Niet onze directe voorouders, zij vormen de afsplitsingen van de
ontwikkelingslijn die uiteindelijk tot de gewervelde dieren heeft
geleid.
, 1.Voortplanting
De bevruchting
- Zaadcel
o 3 delen
Kop
Haploïde kern
Acrosoom
o Bevat enzymen
Lossen de gelachtige laag rond de
eicel op
Middenstuk
Bevat Mitochondriën (leveren ATP)
-> geven de energie om te bewegen
Staartdeel
Zorgt ervoor dat de zaadcel beweeglijk is
- Plasmamembraan van zaadcel en van eicel versmelten
= zygote
- De zygote wordt na de bevruchting een bevruchtingsmembraan
o Voorkomt dat andere zaadcellen binnendringen in eicel
Embryonale ontwikkeling
1. Zygote
2. Proces van Klieving
Celdeling zonder groei
Toename van de cellen maar geen groei van embryo
Met elke klieving neemt de grote van de cellen af
o Na 1ste klieving -> 2 blastomeren
3. Morula
Een massa uniforme kleine cellen
Er vormt zich een holte -> klievingsholte
4. Blastula
Klievingsholte -> Een holle bol
5. Gastrulatie
Aantal cellen dringen binnen in klievingsholte
, o Aanleg gevormd voor de latere darm
Oerdam
Oermond (Anus/mond)
Twee types cellen onderscheiden
o Ectoderm
Buitenzijde
o Endoderm
Binnenzijde
Mesodermcellen
Geven aanleiding tot mesodermlaag
Is compleet indien er 3 kiemlagen gevormd zijn
o Ectoderm
Maakt:
Epidermis (opperhuid)
Zenuwstelsel
o Endoderm
Maakt:
Ademhalingsstelsel + klieren hiervoor
Verteringsstelsel + klieren hiervoor
Urineblaas
o Mesoderm
Maakt:
Skelet
Spierenweefsel
Voortplantingssysteem
Dermis (lederhuid)
Bloedvatenstelsel
o Staan in voor productie van organen binnen het
lichaam
6. Lichaamsholte/ coeloom
Mesoderm splitst zich en vormt een holte
Ruimte waarin meeste organen zullen vormen
Steunende functie
Somieten
o Mesodermcellen die niet bijdragen aan vorming
chorda.
o Maken spiermassa
7. Neurulatie
Verdikking van ectoderm = de neurale plaat
Beide zijden van plaat groeien naar zich toe en vormen
neurale groeve
Later versmelten deze = neurale buis
Chordadieren
Manteldieren/
Schedellozen Vertebrata/
tunicaten
(Chephalochordata) gewervelde dieren
(Urochordata)
Algemeen
- Chorda dorsalis/ notochorda
o Staafvormig, elastisch steunorgaan
o Kenmerken voor alle choradieren
o Vezelachtige schede rond een massa doorschijnende cellen
o Van schedel tot staart
o Niet verwarren met wervelkolom!!!
- Kieuwdarm
o Wordt gevormd door het voorste gedeelte van het
spijsverteringsapparaat
o Functies:
Ademhalingsapparaat
Filter: zeeft de zwevende voedseldeeltjes in het water bij
elkaar
o Bij hogere groepen: enkel in embryonaal stadium, verdwijnen
in verdere ontwikkeling
- Neurale buis
o Aan de dorsale zijde
o Enkel in het neurula-stadium
- Niet onze directe voorouders, zij vormen de afsplitsingen van de
ontwikkelingslijn die uiteindelijk tot de gewervelde dieren heeft
geleid.
, 1.Voortplanting
De bevruchting
- Zaadcel
o 3 delen
Kop
Haploïde kern
Acrosoom
o Bevat enzymen
Lossen de gelachtige laag rond de
eicel op
Middenstuk
Bevat Mitochondriën (leveren ATP)
-> geven de energie om te bewegen
Staartdeel
Zorgt ervoor dat de zaadcel beweeglijk is
- Plasmamembraan van zaadcel en van eicel versmelten
= zygote
- De zygote wordt na de bevruchting een bevruchtingsmembraan
o Voorkomt dat andere zaadcellen binnendringen in eicel
Embryonale ontwikkeling
1. Zygote
2. Proces van Klieving
Celdeling zonder groei
Toename van de cellen maar geen groei van embryo
Met elke klieving neemt de grote van de cellen af
o Na 1ste klieving -> 2 blastomeren
3. Morula
Een massa uniforme kleine cellen
Er vormt zich een holte -> klievingsholte
4. Blastula
Klievingsholte -> Een holle bol
5. Gastrulatie
Aantal cellen dringen binnen in klievingsholte
, o Aanleg gevormd voor de latere darm
Oerdam
Oermond (Anus/mond)
Twee types cellen onderscheiden
o Ectoderm
Buitenzijde
o Endoderm
Binnenzijde
Mesodermcellen
Geven aanleiding tot mesodermlaag
Is compleet indien er 3 kiemlagen gevormd zijn
o Ectoderm
Maakt:
Epidermis (opperhuid)
Zenuwstelsel
o Endoderm
Maakt:
Ademhalingsstelsel + klieren hiervoor
Verteringsstelsel + klieren hiervoor
Urineblaas
o Mesoderm
Maakt:
Skelet
Spierenweefsel
Voortplantingssysteem
Dermis (lederhuid)
Bloedvatenstelsel
o Staan in voor productie van organen binnen het
lichaam
6. Lichaamsholte/ coeloom
Mesoderm splitst zich en vormt een holte
Ruimte waarin meeste organen zullen vormen
Steunende functie
Somieten
o Mesodermcellen die niet bijdragen aan vorming
chorda.
o Maken spiermassa
7. Neurulatie
Verdikking van ectoderm = de neurale plaat
Beide zijden van plaat groeien naar zich toe en vormen
neurale groeve
Later versmelten deze = neurale buis