1. Uitwendig en inwendig milieu van organismen
Uitwendig milieu
= buiten het organisme
Bv. Longholte, holtes in contact met buitenomgeving (nierholte, vagina...)
Inwendig milieu of extracellulair milieu
= tussen de lichaamscellen, Gevormd door lichaamsvloeistoffen zoals bloed weefselvocht en lymfe
Intracellulair milieu
= Cel inhoud in de cellen van organen en weefsels
Opmerking: uitwendig milieu gekenmerkt door schommelingen in fysische en chemische
omstandigheden bijvoorbeeld warm/koud
2. het begrip homeostase
Homeostase=Min of meer stabiele toestand van het inwendig milieu
Bv voor Lichaamstemperatuur, zuurgraad, glucoseconcentratie
Veranderingen in je lichaam
Bv. Bij koude ga je rillen/kippevel
3. homeostatische regelsystemen
= Regelsysteem uit drie afhankelijke niveaus die samen in contact staan, communicatie met behulp
van hormonen en zenuwstelstel
De sensor/receptor registreert een verandering in het inwendig milieu
Het controlesysteem ontvangt en verwerkt informatie (hypothalamus bij mens)
De effector via reageert om inwendig milieu terug stabiel te krijgen
Terugkoppeling of feedback
, = na een aanpassing stroomt er nieuwe info terug naar het systeem
Negatieve feedback
= Als de homeostase bereikt is wordt het regelsysteem onderdrukt, de effectoren worden
onderdrukt, voorkomen van overreactie
Bv thermostaat
Positieve feedback
Bv de weeën
Bv de melkproductie
Bv bloedstolling
= Vorming bloedstollingsfactoren, blijven bloedplaatjes vormen zodanig wonde kan dichten
4. thermoregulatie
4.1 Stabiel houden van kerntemperatuur
Thermoregulatie
= homeostatische regelsysteem dat er voor de zorgt dat de kerntemperatuur stabiel blijft
Drie niveaus
Sensor: thermoreceptoren in de huid
Controle systeem: hypothalamus
Effector: impuls naar bloedvaten en zweetklieren in de huid en spieren
Te koud: Te warm:
Bibberen, klappertanden en bloedvaten Zweten, bloedvaten verwijden (warmte
vernauwen (minder bloeddoorstroom) afvoeren)
Negatieve terugkoppeling: werking van de effectoren stilvallen, kerntemperatuur rond de 37° terug
Te hoge temperatuur: Te lage temperatuur:
Bloedvaten verwijden Bloedvaten vernauwen
zweetklieren verdampen bibberen klappertanden
-> temperatuur dalen -> temperatuur verhogen