Jaarverslaggeving
16. Kapitaalbelangen
16.1 Mogelijke waarderingsgrondslagen
Bij het waarderen van het kapitaalbelang kan onderscheid gemaakt worden tussen een
rechtstreekse waardering van aandelen zelf en een waardering van de achterliggende activa en
verplichtingen die door die aandelen vertegenwoordigd worden. Er zijn hiertoe vijf mogelijke
waarderingsgrondslagen:
1. Rechtstreekse waardering kapitaalbelang:
a. Aanschafprijs
b. Actuele waarde
c. Reële waarde
2. Waardering achterliggende activa en verplichtingen:
a. Nettovermogenswaarde
b. Equitymethode
16.1.1 Aanschafprijs
Hier wordt het dus gewaardeerd tegen het betaalde bedrag. De waardering verandert later niet
meer, tenzij zich een duurzame waardedaling voordoet; in dat geval dient afboeking naar lagere
werkelijke waarde plaats te vinden.
Bij aankoop:
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen
Bij dividenduitkering:
Liquide middelen
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
Doordat de stijging van het belang niet wordt gewaardeerd ontstaat er na verloop van tijd een
stille reserve in deze post.
16.1.2 Actuele waarde
Hierbij wordt een waardeverandering van het kapitaalbelang verwerkt aan de passiefzijde in de
post HWR.
Bij aankoop:
Kapitaal belang
a/ Liquide middelen
Mutaties:
Liquide middelen
Kapitaal belang
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
a/ HWR
, 16.1.3 Reële waarde
Bij aandelen zullen reële waarde (verkoopwaarde) en actuele waarde (vervangingswaarde) in
principe samenvallen. Bij reële waarde wordt de waardeverandering als winst beschouwd en niet
verwerkt in de HWR.
Aankoop:
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen
Mutaties:
Liquide middelen
Kapitaalbelang
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
Als reële waarde wordt gebruikt heeft dit invloed op de winst
16.1.4 Nettovermogenswaarde
Deze methode heeft als uitgangspunt dat ‘door de aandelen heen wordt gekeken’ naar de
achterliggende activa en verplichtingen die verworven zijn met het kapitaalbelang. Het wordt
gewaardeerd voor het bedrag waartegen de activa en verplichtingen zouden zijn opgenomen, als
hij niet de aandelen had verworven, maar rechtstreeks die activa en verplichtingen.
Aankoop:
Goodwill
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen
Mutaties:
Liquide middelen
Kapitaalbelang
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
Hier wordt het resultaat uit kapitaalbelang niet beïnvloed door de hoogte van het dividend.
Vermogensmutatiemethode
Bij toepassing van nettovermogenswaarde wordt de waardering van het kapitaalbelang aangepast
aan de mutatie in het eigen vermogen van de onderneming waarin wordt deelgenomen. De
nettovermogenswaarde wordt daarom ook wel vermogensmutatiemethode genoemd.
Als door geaccumuleerde verliezen de waardering van een kapitaalbelang op een negatief bedrag
zou uitkomen, wordt gewaardeerd op nihil.
16.1.5 Equitymethode
Hier wordt ook naar achterliggende activa en passiva gekeken. Hier wordt betaalde goodwill
echter niet als aparte post in de balans opgenomen, maar maakt onderdeel uit van Kapitaalbelang,
die daarmee bestaat uit twee componenten.
Aankoop:
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen
16. Kapitaalbelangen
16.1 Mogelijke waarderingsgrondslagen
Bij het waarderen van het kapitaalbelang kan onderscheid gemaakt worden tussen een
rechtstreekse waardering van aandelen zelf en een waardering van de achterliggende activa en
verplichtingen die door die aandelen vertegenwoordigd worden. Er zijn hiertoe vijf mogelijke
waarderingsgrondslagen:
1. Rechtstreekse waardering kapitaalbelang:
a. Aanschafprijs
b. Actuele waarde
c. Reële waarde
2. Waardering achterliggende activa en verplichtingen:
a. Nettovermogenswaarde
b. Equitymethode
16.1.1 Aanschafprijs
Hier wordt het dus gewaardeerd tegen het betaalde bedrag. De waardering verandert later niet
meer, tenzij zich een duurzame waardedaling voordoet; in dat geval dient afboeking naar lagere
werkelijke waarde plaats te vinden.
Bij aankoop:
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen
Bij dividenduitkering:
Liquide middelen
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
Doordat de stijging van het belang niet wordt gewaardeerd ontstaat er na verloop van tijd een
stille reserve in deze post.
16.1.2 Actuele waarde
Hierbij wordt een waardeverandering van het kapitaalbelang verwerkt aan de passiefzijde in de
post HWR.
Bij aankoop:
Kapitaal belang
a/ Liquide middelen
Mutaties:
Liquide middelen
Kapitaal belang
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
a/ HWR
, 16.1.3 Reële waarde
Bij aandelen zullen reële waarde (verkoopwaarde) en actuele waarde (vervangingswaarde) in
principe samenvallen. Bij reële waarde wordt de waardeverandering als winst beschouwd en niet
verwerkt in de HWR.
Aankoop:
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen
Mutaties:
Liquide middelen
Kapitaalbelang
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
Als reële waarde wordt gebruikt heeft dit invloed op de winst
16.1.4 Nettovermogenswaarde
Deze methode heeft als uitgangspunt dat ‘door de aandelen heen wordt gekeken’ naar de
achterliggende activa en verplichtingen die verworven zijn met het kapitaalbelang. Het wordt
gewaardeerd voor het bedrag waartegen de activa en verplichtingen zouden zijn opgenomen, als
hij niet de aandelen had verworven, maar rechtstreeks die activa en verplichtingen.
Aankoop:
Goodwill
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen
Mutaties:
Liquide middelen
Kapitaalbelang
a/ Resultaat uit kapitaalbelang
Hier wordt het resultaat uit kapitaalbelang niet beïnvloed door de hoogte van het dividend.
Vermogensmutatiemethode
Bij toepassing van nettovermogenswaarde wordt de waardering van het kapitaalbelang aangepast
aan de mutatie in het eigen vermogen van de onderneming waarin wordt deelgenomen. De
nettovermogenswaarde wordt daarom ook wel vermogensmutatiemethode genoemd.
Als door geaccumuleerde verliezen de waardering van een kapitaalbelang op een negatief bedrag
zou uitkomen, wordt gewaardeerd op nihil.
16.1.5 Equitymethode
Hier wordt ook naar achterliggende activa en passiva gekeken. Hier wordt betaalde goodwill
echter niet als aparte post in de balans opgenomen, maar maakt onderdeel uit van Kapitaalbelang,
die daarmee bestaat uit twee componenten.
Aankoop:
Kapitaalbelang
a/ Liquide middelen