Psychologische Gespreksvoering PB1112 v2021.03.29
INSTUUROPDRACHT PROBLEEMVERHELDERING
ST UDE N T GE GEV E N S
Naam student
Studentnummer
Naam medestudent (observator)
Naam medestudent (cliënt)
Rol medestudent (A/B/C/D/E/F) C
Datum gesprek 11 mei 2021
Aantal woorden (2000-3000 max) 2776
GE SP RE KSIN HOUD P ROBLE E MV E RHE LD E RIN G
D OE LEN V OOR D E P ROBLE E MV E RHE LD E RIN G
1. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de cliënt, waardoor de cliënt zich veilig voelt om zich
te uiten.
2. De problemen te verkennen zonder deze te willen veranderen.
3. Samen met de cliënt overzicht en enige ordening aanbrengen in de problemen van de cliënt.
4. Duidelijkheid geven over wat de cliënt van de hulpverlener kan verwachten in het
hulpverleningsproces.
SA ME N V AT T IN G P ROBLE E MV E RHE LD E RE N D GE SP RE K
Cliënte is een 31-jarige vrouw die doorverwezen is door de huisarts. Ze werkt al lang in een snoepfabriek als
marketing afdelingsmanager en presenteert de volgende klachten: stress, oververmoeidheid en piekeren.
Cliënt vertelt dat het een tijd slecht ging met het bedrijf waardoor er gedreigd werd met sluiting. Een nieuwe
directeur is aangenomen om dit tegen te gaan en hierdoor zijn verantwoordelijkheden en taken verschoven.
Cliënt heeft nu meer verantwoordelijkheden en moet nu vooral medewerkers aansturen en vaker naar de
klant toe. Dit kost veel tijd. Cliënt heeft een goede band met haar medewerkers en voelt zich verantwoordelijk
voor hen. Cliënt voelt angst wanneer ze denkt aan het mogelijk sluiten van het bedrijf waardoor haar
werknemers hun baan zouden verliezen. Deze angst leidt volgens de cliënt tot stress. Stress uit zich vooral als
veel piekeren, cliënt voelt veel druk. Deze stressklachten zijn begonnen toen het zo slecht ging met het bedrijf.
Cliënt vertelt dat de nieuwe directeur zorgt voor een verandering in werkwijze. Cliënt heeft een
trainingsprogramma gevolgd waarin ze leerde nieuwe taken en verantwoordelijkheden inhoudelijk goed uit te
voeren, hierin voelt zij zich inhoudelijk competent en dit motiveert haar. Het gaat door deze nieuwe werkwijze
beter met het bedrijf en hierdoor is er extra werk.
Door het piekeren geeft de cliënt aan problemen met slapen te hebben en hierdoor erg moe te zijn. Gedachten
die dan constant door haar hoofd gaan zijn “als ik het niet goed doe, gaan we failliet”, “als ik het niet goed doe,
raken al die mensen hun baan kwijt”, “ik moet mijn best blijven doen”.
Cliënt krijgt positieve feedback over eigen functioneren van collega’s en directeur. Directeur spreekt ook veel
vertrouwen uit in cliënt en heeft haar de beste manager genoemd. Hierdoor geeft hij haar steeds meer
verantwoordelijkheden en taken, wat bij de cliënt zorgt voor druk en stress. Gedachten die dan bij haar op
komen zijn “als ik de taken niet meer kan uitvoeren, dan ziet de directeur me niet meer als de beste manager”,
“deze taken zijn te hoog gegrepen voor mij en zo meteen val ik door de mand”. Cliënt geeft aan de indruk te
willen wekken dat ze alles onder controle heeft. Ze weet niet waar deze gedachten over het werk niet
aankunnen vandaan komen.
Cliënt zoekt nu hulp om erachter te komen waarom ze het gevoel heeft het werk niet aan te kunnen terwijl ze
zich inhoudelijk wel competent voelt.
INSTUUROPDRACHT PROBLEEMVERHELDERING
ST UDE N T GE GEV E N S
Naam student
Studentnummer
Naam medestudent (observator)
Naam medestudent (cliënt)
Rol medestudent (A/B/C/D/E/F) C
Datum gesprek 11 mei 2021
Aantal woorden (2000-3000 max) 2776
GE SP RE KSIN HOUD P ROBLE E MV E RHE LD E RIN G
D OE LEN V OOR D E P ROBLE E MV E RHE LD E RIN G
1. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de cliënt, waardoor de cliënt zich veilig voelt om zich
te uiten.
2. De problemen te verkennen zonder deze te willen veranderen.
3. Samen met de cliënt overzicht en enige ordening aanbrengen in de problemen van de cliënt.
4. Duidelijkheid geven over wat de cliënt van de hulpverlener kan verwachten in het
hulpverleningsproces.
SA ME N V AT T IN G P ROBLE E MV E RHE LD E RE N D GE SP RE K
Cliënte is een 31-jarige vrouw die doorverwezen is door de huisarts. Ze werkt al lang in een snoepfabriek als
marketing afdelingsmanager en presenteert de volgende klachten: stress, oververmoeidheid en piekeren.
Cliënt vertelt dat het een tijd slecht ging met het bedrijf waardoor er gedreigd werd met sluiting. Een nieuwe
directeur is aangenomen om dit tegen te gaan en hierdoor zijn verantwoordelijkheden en taken verschoven.
Cliënt heeft nu meer verantwoordelijkheden en moet nu vooral medewerkers aansturen en vaker naar de
klant toe. Dit kost veel tijd. Cliënt heeft een goede band met haar medewerkers en voelt zich verantwoordelijk
voor hen. Cliënt voelt angst wanneer ze denkt aan het mogelijk sluiten van het bedrijf waardoor haar
werknemers hun baan zouden verliezen. Deze angst leidt volgens de cliënt tot stress. Stress uit zich vooral als
veel piekeren, cliënt voelt veel druk. Deze stressklachten zijn begonnen toen het zo slecht ging met het bedrijf.
Cliënt vertelt dat de nieuwe directeur zorgt voor een verandering in werkwijze. Cliënt heeft een
trainingsprogramma gevolgd waarin ze leerde nieuwe taken en verantwoordelijkheden inhoudelijk goed uit te
voeren, hierin voelt zij zich inhoudelijk competent en dit motiveert haar. Het gaat door deze nieuwe werkwijze
beter met het bedrijf en hierdoor is er extra werk.
Door het piekeren geeft de cliënt aan problemen met slapen te hebben en hierdoor erg moe te zijn. Gedachten
die dan constant door haar hoofd gaan zijn “als ik het niet goed doe, gaan we failliet”, “als ik het niet goed doe,
raken al die mensen hun baan kwijt”, “ik moet mijn best blijven doen”.
Cliënt krijgt positieve feedback over eigen functioneren van collega’s en directeur. Directeur spreekt ook veel
vertrouwen uit in cliënt en heeft haar de beste manager genoemd. Hierdoor geeft hij haar steeds meer
verantwoordelijkheden en taken, wat bij de cliënt zorgt voor druk en stress. Gedachten die dan bij haar op
komen zijn “als ik de taken niet meer kan uitvoeren, dan ziet de directeur me niet meer als de beste manager”,
“deze taken zijn te hoog gegrepen voor mij en zo meteen val ik door de mand”. Cliënt geeft aan de indruk te
willen wekken dat ze alles onder controle heeft. Ze weet niet waar deze gedachten over het werk niet
aankunnen vandaan komen.
Cliënt zoekt nu hulp om erachter te komen waarom ze het gevoel heeft het werk niet aan te kunnen terwijl ze
zich inhoudelijk wel competent voelt.
