Consumentenpyschologie H1
Dia 14-43: niet kennen
Dia 44-: kennen
Onderzoekmethoden:
Het wetenschappelijk onderzoek stappenplan:
1. Je stelt een hypothese (veronderstelling) op. bv: maakt suiker in cola je kind hyperactief.
2. Je verzamelt data. bv: Je maakt twee groepen aan. Een groep met suiker, een zonder.
3. Analyseert of het klopt. bv: wordt de groep met suiker ook effectief hyperactief.
4. Dan publiceer je het.
Hoe gaan we dit doen:
1. Je observeert het gedrag van mensen (clb, welke looproute gebruik je in de winkel)
2. Je stelt een enquête op (zijn de klanten vriendelijk? Onderzoek van de hoge school?)
-> voordeel: je bereikt veel volk zonder veel werkt te doen
-> nadeel: sociale wenselijke antwoorden: antwoorden die mensen willen horen
3. Testen (intelligentietest, communicatietest…) moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen
-> Een test moet betrouwbaar zijn: als je het onderzoek herhaalt, kom je dezelfde resultaten
uit
-> Er moet validiteit zijn: een onderzoek moet meten wat hij zegt te meten (heb je vragen
over wiskunde moeten die ook echt over wiskunde gaan, stel je open vragen over
consumentenpyschologie, verbeter je niet op Nederlands)
-> ijking: weg laten
-> Er moet objectiviteit zijn: iedereen volgt dezelfde procedure
Bv. Experiment
1. Je neemt een grote groep proefpersonen en deelt die willekeurig in
-> Experimentele groep: die krijgt de manipulatie toegediend (ziet de gewelddadige film)
-> De controle groep: krijgt een product die niet werkt (ziet de sportfilm)
2. Er wordt gekeken wat voor invloed het product heeft
-> Drukken de kinderen die de gewelddadige film hebben gezien sneller op de rode knop?
Experiment toegepast op definities
Onafhankelijke variabele: de manipulatie (geweld in de film)
Afhankelijke variabele: het resultaat van de manipulatie (drukken ze op de rode knop of niet)
Experimentele groep: de groep kinderen die de gewelddadige film heeft gezien
De controle groep: kinderen die de sportfilm hebben gezien (hebben geen manipulatie
toegekregen)
Dia 14-43: niet kennen
Dia 44-: kennen
Onderzoekmethoden:
Het wetenschappelijk onderzoek stappenplan:
1. Je stelt een hypothese (veronderstelling) op. bv: maakt suiker in cola je kind hyperactief.
2. Je verzamelt data. bv: Je maakt twee groepen aan. Een groep met suiker, een zonder.
3. Analyseert of het klopt. bv: wordt de groep met suiker ook effectief hyperactief.
4. Dan publiceer je het.
Hoe gaan we dit doen:
1. Je observeert het gedrag van mensen (clb, welke looproute gebruik je in de winkel)
2. Je stelt een enquête op (zijn de klanten vriendelijk? Onderzoek van de hoge school?)
-> voordeel: je bereikt veel volk zonder veel werkt te doen
-> nadeel: sociale wenselijke antwoorden: antwoorden die mensen willen horen
3. Testen (intelligentietest, communicatietest…) moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen
-> Een test moet betrouwbaar zijn: als je het onderzoek herhaalt, kom je dezelfde resultaten
uit
-> Er moet validiteit zijn: een onderzoek moet meten wat hij zegt te meten (heb je vragen
over wiskunde moeten die ook echt over wiskunde gaan, stel je open vragen over
consumentenpyschologie, verbeter je niet op Nederlands)
-> ijking: weg laten
-> Er moet objectiviteit zijn: iedereen volgt dezelfde procedure
Bv. Experiment
1. Je neemt een grote groep proefpersonen en deelt die willekeurig in
-> Experimentele groep: die krijgt de manipulatie toegediend (ziet de gewelddadige film)
-> De controle groep: krijgt een product die niet werkt (ziet de sportfilm)
2. Er wordt gekeken wat voor invloed het product heeft
-> Drukken de kinderen die de gewelddadige film hebben gezien sneller op de rode knop?
Experiment toegepast op definities
Onafhankelijke variabele: de manipulatie (geweld in de film)
Afhankelijke variabele: het resultaat van de manipulatie (drukken ze op de rode knop of niet)
Experimentele groep: de groep kinderen die de gewelddadige film heeft gezien
De controle groep: kinderen die de sportfilm hebben gezien (hebben geen manipulatie
toegekregen)