BOUWPATHOLOGIE
(GEBUNDELD)
VRAAG 1 DE IDEALE DORPEL IN BLAUWE HARDSTEEN HEEFT:
o Een oversteek van min. 3 cm al dan niet met druiprand.
Een oversteek van min. 5 cm met druiprand.
o Een oversteek van min. 3 cm met druiprand.
o Een oversteek van min. 5 cm zonder druiprand.
VRAAG 2: OM OPPERVLAKTECONDENSATIE TEGEN TE GAAN IS DE VOLGENDE
VENTILATIESTRATEGIE HET BEST:
o Ventileren met vrij grote debieten over kortere periodes.
o Zo weinig mogelijk ventileren om de temperatuur niet te doen dalen.
o Permanent ventileren met vrij grote debieten.
Permanent ventileren met vrij kleine debieten.
VRAAG 3: IN HET VLAAMSE GEWEST MOET EEN STOOKOLIEKETEL VAN MINDER DAN 15 JAAR
OUD ONDERHOUDEN WORDEN:
Om het jaar
o Om de 2 jaar
o Om de 5 jaar
o Om de 3 jaar
VRAAG 4: GEEL-BRUINACHTIGE VLEKKEN DIE ZICH SNEL VORMEN NA HET PLAATSEN VAN
NATUURSTENEN VLOEREN KOMEN VOORAL BIJ:
o Metamorfe kalksteen
Witsteen
o Leisteen
o Marmer
, VRAAG 5 EEN VERTICALE SCHEUR IN HET MIDDEN VAN EEN GEMETSTE TUSSENWAND, OVER
HET ALGEMEEN VERGEZELD VAN SCHEUREN OP 45° IN DE 2 BOVENHOEKEN, KAN ER OP
WIJZEN DAT:
o De doorbuiging van de onderliggende en bovenliggende vloer even groot is.
o De onderliggende vrijdragende vloer geen enkele doorbuiging vertoont.
De doorbuiging van de bovenste vloer groter is dan die van de onderliggende.
o De doorbuiging van de onderliggende vloer groter is dan die van de bovenliggende.
VRAAG 6: HET VERBETEREN VAN HET DRAAGVERMOGEN VAN DE GROND DOOR INJECTIE MET
ALUMINAATCEMENT IS ALLEEN MOGELIJK ALS:
o De grond voldoende vast en nat is.
o De grond voldoende vast en droog is.
o De grond voldoende poreus en droog is.
De grond voldoende poreus en nat is.
VRAAG 7: WELKE RENOVATIERECHNISCH GAAT U VOORSTELLEN VOOR HET HERSTELLEN VAN
GESCHEURD METSELWERK INDIEN DE OORZAAK VAN DE SCHEURVORMING NIET (VOLLEDIG)
KAN WORDEN WEGGENOMEN EN HET PLEISTERWERK DAT OP HET METSELWERK ZIT ZO
WEINIG MOGELIJK BESCHADIGD MAG WORDEN?
o Inwerken van prefab betonnen lateien
o Stabiliseren van de funderingen
o ‘Nieten’ van metselwerk
Inwerken van prefab metselwerk lintelen
VRAAG 8: OM PROBLEMEN MET INWENDIGE CONDENSATIE TE VOORKOMEN IN EEN HELLEND
DAK WORDT HET VOLGENDE AANGERADEN:
o Het onderdak luchtdicht te realiseren.
Het onderdak dampopen en waterdicht te realiseren.
o Het onderdak dampdicht en waterdicht te realiseren.
o Het onderdak luchtdicht en waterdicht te realiseren.
VRAAG 9: DE BRUINE EIGENZWAM BEHOORT TOT DE GROEP VAN DE:
(GEBUNDELD)
VRAAG 1 DE IDEALE DORPEL IN BLAUWE HARDSTEEN HEEFT:
o Een oversteek van min. 3 cm al dan niet met druiprand.
Een oversteek van min. 5 cm met druiprand.
o Een oversteek van min. 3 cm met druiprand.
o Een oversteek van min. 5 cm zonder druiprand.
VRAAG 2: OM OPPERVLAKTECONDENSATIE TEGEN TE GAAN IS DE VOLGENDE
VENTILATIESTRATEGIE HET BEST:
o Ventileren met vrij grote debieten over kortere periodes.
o Zo weinig mogelijk ventileren om de temperatuur niet te doen dalen.
o Permanent ventileren met vrij grote debieten.
Permanent ventileren met vrij kleine debieten.
VRAAG 3: IN HET VLAAMSE GEWEST MOET EEN STOOKOLIEKETEL VAN MINDER DAN 15 JAAR
OUD ONDERHOUDEN WORDEN:
Om het jaar
o Om de 2 jaar
o Om de 5 jaar
o Om de 3 jaar
VRAAG 4: GEEL-BRUINACHTIGE VLEKKEN DIE ZICH SNEL VORMEN NA HET PLAATSEN VAN
NATUURSTENEN VLOEREN KOMEN VOORAL BIJ:
o Metamorfe kalksteen
Witsteen
o Leisteen
o Marmer
, VRAAG 5 EEN VERTICALE SCHEUR IN HET MIDDEN VAN EEN GEMETSTE TUSSENWAND, OVER
HET ALGEMEEN VERGEZELD VAN SCHEUREN OP 45° IN DE 2 BOVENHOEKEN, KAN ER OP
WIJZEN DAT:
o De doorbuiging van de onderliggende en bovenliggende vloer even groot is.
o De onderliggende vrijdragende vloer geen enkele doorbuiging vertoont.
De doorbuiging van de bovenste vloer groter is dan die van de onderliggende.
o De doorbuiging van de onderliggende vloer groter is dan die van de bovenliggende.
VRAAG 6: HET VERBETEREN VAN HET DRAAGVERMOGEN VAN DE GROND DOOR INJECTIE MET
ALUMINAATCEMENT IS ALLEEN MOGELIJK ALS:
o De grond voldoende vast en nat is.
o De grond voldoende vast en droog is.
o De grond voldoende poreus en droog is.
De grond voldoende poreus en nat is.
VRAAG 7: WELKE RENOVATIERECHNISCH GAAT U VOORSTELLEN VOOR HET HERSTELLEN VAN
GESCHEURD METSELWERK INDIEN DE OORZAAK VAN DE SCHEURVORMING NIET (VOLLEDIG)
KAN WORDEN WEGGENOMEN EN HET PLEISTERWERK DAT OP HET METSELWERK ZIT ZO
WEINIG MOGELIJK BESCHADIGD MAG WORDEN?
o Inwerken van prefab betonnen lateien
o Stabiliseren van de funderingen
o ‘Nieten’ van metselwerk
Inwerken van prefab metselwerk lintelen
VRAAG 8: OM PROBLEMEN MET INWENDIGE CONDENSATIE TE VOORKOMEN IN EEN HELLEND
DAK WORDT HET VOLGENDE AANGERADEN:
o Het onderdak luchtdicht te realiseren.
Het onderdak dampopen en waterdicht te realiseren.
o Het onderdak dampdicht en waterdicht te realiseren.
o Het onderdak luchtdicht en waterdicht te realiseren.
VRAAG 9: DE BRUINE EIGENZWAM BEHOORT TOT DE GROEP VAN DE: