Antwoorden open vragen 2020-2021-OP7 toets KANS 1 BOUONC01C
Hieronder is een plattegrond van een logies- en woongebouw afgebeeld. Het gebouw is 20
meter breed en heeft, inclusief de beide verticale ontsluitingen, een totale lengte van ca.
46 meter.
De hoogste verdiepingsvloer bevindt zich meer dan 20 meter boven het meetniveau.
De ruimten L1 t/m L6 betreffen logiesverblijven, W1 en W2 zijn grote appartementen.
Aan weerszijden van het gebouw bevinden zich de trappenhuizen en de liften. (10 pnt).
a) Benoem de aanwezige brandcompartimenten a.d.h.v. de aangegeven logiesverblijven (L)
en appartementen (W) en/of maak gebruik van de benoemde stramienlijnen. (2 pnt)
b) Noteer de aanwezige beschermde subbrandcompartimenten a.d.h.v. de aangegeven
logiesverblijven en appartementen en/of maak gebruik van de benoemde stramienlijnen.
(2pnt)
c) Benoem de aanwezige gebruiksfuncties en de bijbehorende maximale omvang van de
brandcompartimenten, geef aan welke delen daar onder vallen en toon per
gebruiksfunctie met een globale berekening aan dat deze niet wordt overschreden. (2
pnt)
d) Welke maatregelen zijn nog nodig om een veilige vluchtroute te waarborgen? (4 pnt)
Cesuur a, b en c: 2 punt /volledig antwoord
Cesuur d: 1 punt voor iedere correcte maatregel.
Antwoord a): L1 t/m L3, L4 t/m L6, W1 en W2.,
Antwoord b): L1, L2, L3, L4, L5, L6, W1 en W2 zijn elk een beschermd
subbrandcompartiment
Antwoord c): Logiesfunctie, eis BC < 500 m2, L1 t/m L3 (180 m2) en L4 t/m L6 (=180 m2)
Woonfunctie, eis BC < 1000 m2, W1 (180 m2) en W2 (180 m2)
Antwoord d): brandwerende, zelfsluitende deuren op stramienlijnen 2, 6 en 7 en één
brandweerlift, pictogrammen, noodverlichting, vluchtplannen, droge blusleiding, etc.
1
Hieronder is een plattegrond van een logies- en woongebouw afgebeeld. Het gebouw is 20
meter breed en heeft, inclusief de beide verticale ontsluitingen, een totale lengte van ca.
46 meter.
De hoogste verdiepingsvloer bevindt zich meer dan 20 meter boven het meetniveau.
De ruimten L1 t/m L6 betreffen logiesverblijven, W1 en W2 zijn grote appartementen.
Aan weerszijden van het gebouw bevinden zich de trappenhuizen en de liften. (10 pnt).
a) Benoem de aanwezige brandcompartimenten a.d.h.v. de aangegeven logiesverblijven (L)
en appartementen (W) en/of maak gebruik van de benoemde stramienlijnen. (2 pnt)
b) Noteer de aanwezige beschermde subbrandcompartimenten a.d.h.v. de aangegeven
logiesverblijven en appartementen en/of maak gebruik van de benoemde stramienlijnen.
(2pnt)
c) Benoem de aanwezige gebruiksfuncties en de bijbehorende maximale omvang van de
brandcompartimenten, geef aan welke delen daar onder vallen en toon per
gebruiksfunctie met een globale berekening aan dat deze niet wordt overschreden. (2
pnt)
d) Welke maatregelen zijn nog nodig om een veilige vluchtroute te waarborgen? (4 pnt)
Cesuur a, b en c: 2 punt /volledig antwoord
Cesuur d: 1 punt voor iedere correcte maatregel.
Antwoord a): L1 t/m L3, L4 t/m L6, W1 en W2.,
Antwoord b): L1, L2, L3, L4, L5, L6, W1 en W2 zijn elk een beschermd
subbrandcompartiment
Antwoord c): Logiesfunctie, eis BC < 500 m2, L1 t/m L3 (180 m2) en L4 t/m L6 (=180 m2)
Woonfunctie, eis BC < 1000 m2, W1 (180 m2) en W2 (180 m2)
Antwoord d): brandwerende, zelfsluitende deuren op stramienlijnen 2, 6 en 7 en één
brandweerlift, pictogrammen, noodverlichting, vluchtplannen, droge blusleiding, etc.
1