HET INTEGUMETENT:
DE HUID:
Omhulsel/bedekking, bestaat uit: huid, nagels, klieren…
Functie:
Bescherming: verhoorning, verdediging en pigmentatie (bescherming tegen zonlicht)
Thermoregulatie: vacht, zweetklieren, subepitheliaal capilair netwerk
Relatie buitenwereld: gevoel receptoren, klieren (geslachtsactiviteit, afbakenen territorium)
Metabolische activiteit: synthese vitamine D, melksynthese, secretie van metabolieten
Huid = cutis, bestaat uit de epidermis en de dermis
Epidermis – opperhuid
Dermis – lederhuid, corium, cutis vera
(hypodermis – onderhuid, tela subcutanea, subcutis)
EPIDERMIS:
De epidermis is de opperhuid, het epitheelgedeelte waar cel proliferatie plaats grijpt.
De epidermis is avasculair – diffusie. tussen de epitheelcellen kunnen vrije zenuwuiteinden zitten.
KERATINOCYTEN
De meeste epitheelcellen van de dermis zijn keratinocyten. Ze ontstaan door voortdurende mitose en schuiven
op in de richting van het oppervlak, waar ze afslijten. Ze eindigen als dode cellen gevuld met keratine. Ze
zorgen voor de verhoorning.
Stratum basale:
- Via hemidesmosomen aan lamina basalis gehecht (grens epidermis-dermis)
- 1 laag van sterk delende kubische keratinocyten (stamcellen)
- cytoplasma doorkruist door (cyto)keratinefilamenten die desmosomen en
hemidesmosomen onderling verbinden.
Stratum spinosum:
- Cellen met elkaar verbonden via desmosomen: stevig aan elkaar door bundels keratinefilamenten
- Wijde intercellulaire ruimten voedingstoffen
- Stekels = spina
- Intercellulaire bruggen: plaatsen waarop desmosomen voorkomen de naast elkaar
liggende huidcellen bij mekaar houden
Stratum granulosum:
- Vet belangrijk: membrane-coating granules (g)
(afgifte lipiden afsterven bovenliggende cellagen )
- Keratohyalienekorrels (k)
bevat filaggrine voor aggregratie tonofilamenten (t))
- Korrels = grana
Stratum lucidum:
- Heldere band boven str. Granulosum.
- Enkel in dikke onbehaarde huid (zolen)
- Sterk verhoornde cellen, bevatten eleidinekorrels
Stratum conrneum:
- kerartinocyten zijn dood (geen celorganellen) en opgevuld met keratinefilamenten
- ten slotte afschilfering => stratum disjuctivum
bij dunne huid zijn stratum corneum en stratum disjunctivum beperkt. Het Stratum lucidum ontbreekt.
, MELANOCYTEN
Functie = pigmentatie
- Afkomstig van neurale lijst
- In het stratum basale (hemidesmosomen)
- Zeer stabiele cel populatie
- Aantal varieert sterk naargelang plaats in lichaam (minder in handpalm)
- Produceert melanine
- Zijn zelf niet gekleurd
- Beschikken over uitgebreid net van uitlopers die keratinocyten aanraken – overdracht pigment
Melaninekorrels = melanosomen
type I: lichte tyrosinase activiteit, fijnkorrelig
Type II: concentrisch gelaagde structuren
Type III: accumulatie van melanine, beperkte tyrosinase activiteit
Type IV: geen tyrosinase activiteit
Activiteit melanocyt beïnvloed door:
- Genetische factoren (albino)
- Hormonale factoren
- Belichting (uv-licht)
- Ouderdom (grijs)
Melanosoom klaar melaninekorrels transport naar keratinocyten = epidermale melanine-eenheid
Pigmentatie afh. Van aanmaak nieuwe melanosomen + overdracht
Bij sterke pigmentatie van de epidermis wordt er minder vitamine D3 aangemaakt
Melanoom = zeer agressieve kanker, ontstaan door ongecontroleerde vermenigvuldiging en migratie
CELLEN VAN LANGERHANS:
Functie = antigenpresentatie
- Dendritische cellen van mesenchymale oorsprong: mononucleaire fagocytensysteem
- Localisatie in het stratum spinosum
- 2-8% va de epidermale celpopulatie
- Tonen lange uitlopers tussen de keratinocyten
- Geen keratinefilamenten: wel zogeheten birbeck granula (lysosomale functie)
MERKELCELLEN:
Functie = receptor
- In dikke huid - gering aantal, meest in vingertoppen
- Komen voor in stratum baslae
- Behoren tot diffuus neuroendocrien systeem (DNES)
- Hebben een soort van secrotische vesikels: de dense-cored vesicles (DCVs)
- Cellen maken contact met sensorische zenuwvezels: doorgeven signalen uit omgeving
DE HUID:
Omhulsel/bedekking, bestaat uit: huid, nagels, klieren…
Functie:
Bescherming: verhoorning, verdediging en pigmentatie (bescherming tegen zonlicht)
Thermoregulatie: vacht, zweetklieren, subepitheliaal capilair netwerk
Relatie buitenwereld: gevoel receptoren, klieren (geslachtsactiviteit, afbakenen territorium)
Metabolische activiteit: synthese vitamine D, melksynthese, secretie van metabolieten
Huid = cutis, bestaat uit de epidermis en de dermis
Epidermis – opperhuid
Dermis – lederhuid, corium, cutis vera
(hypodermis – onderhuid, tela subcutanea, subcutis)
EPIDERMIS:
De epidermis is de opperhuid, het epitheelgedeelte waar cel proliferatie plaats grijpt.
De epidermis is avasculair – diffusie. tussen de epitheelcellen kunnen vrije zenuwuiteinden zitten.
KERATINOCYTEN
De meeste epitheelcellen van de dermis zijn keratinocyten. Ze ontstaan door voortdurende mitose en schuiven
op in de richting van het oppervlak, waar ze afslijten. Ze eindigen als dode cellen gevuld met keratine. Ze
zorgen voor de verhoorning.
Stratum basale:
- Via hemidesmosomen aan lamina basalis gehecht (grens epidermis-dermis)
- 1 laag van sterk delende kubische keratinocyten (stamcellen)
- cytoplasma doorkruist door (cyto)keratinefilamenten die desmosomen en
hemidesmosomen onderling verbinden.
Stratum spinosum:
- Cellen met elkaar verbonden via desmosomen: stevig aan elkaar door bundels keratinefilamenten
- Wijde intercellulaire ruimten voedingstoffen
- Stekels = spina
- Intercellulaire bruggen: plaatsen waarop desmosomen voorkomen de naast elkaar
liggende huidcellen bij mekaar houden
Stratum granulosum:
- Vet belangrijk: membrane-coating granules (g)
(afgifte lipiden afsterven bovenliggende cellagen )
- Keratohyalienekorrels (k)
bevat filaggrine voor aggregratie tonofilamenten (t))
- Korrels = grana
Stratum lucidum:
- Heldere band boven str. Granulosum.
- Enkel in dikke onbehaarde huid (zolen)
- Sterk verhoornde cellen, bevatten eleidinekorrels
Stratum conrneum:
- kerartinocyten zijn dood (geen celorganellen) en opgevuld met keratinefilamenten
- ten slotte afschilfering => stratum disjuctivum
bij dunne huid zijn stratum corneum en stratum disjunctivum beperkt. Het Stratum lucidum ontbreekt.
, MELANOCYTEN
Functie = pigmentatie
- Afkomstig van neurale lijst
- In het stratum basale (hemidesmosomen)
- Zeer stabiele cel populatie
- Aantal varieert sterk naargelang plaats in lichaam (minder in handpalm)
- Produceert melanine
- Zijn zelf niet gekleurd
- Beschikken over uitgebreid net van uitlopers die keratinocyten aanraken – overdracht pigment
Melaninekorrels = melanosomen
type I: lichte tyrosinase activiteit, fijnkorrelig
Type II: concentrisch gelaagde structuren
Type III: accumulatie van melanine, beperkte tyrosinase activiteit
Type IV: geen tyrosinase activiteit
Activiteit melanocyt beïnvloed door:
- Genetische factoren (albino)
- Hormonale factoren
- Belichting (uv-licht)
- Ouderdom (grijs)
Melanosoom klaar melaninekorrels transport naar keratinocyten = epidermale melanine-eenheid
Pigmentatie afh. Van aanmaak nieuwe melanosomen + overdracht
Bij sterke pigmentatie van de epidermis wordt er minder vitamine D3 aangemaakt
Melanoom = zeer agressieve kanker, ontstaan door ongecontroleerde vermenigvuldiging en migratie
CELLEN VAN LANGERHANS:
Functie = antigenpresentatie
- Dendritische cellen van mesenchymale oorsprong: mononucleaire fagocytensysteem
- Localisatie in het stratum spinosum
- 2-8% va de epidermale celpopulatie
- Tonen lange uitlopers tussen de keratinocyten
- Geen keratinefilamenten: wel zogeheten birbeck granula (lysosomale functie)
MERKELCELLEN:
Functie = receptor
- In dikke huid - gering aantal, meest in vingertoppen
- Komen voor in stratum baslae
- Behoren tot diffuus neuroendocrien systeem (DNES)
- Hebben een soort van secrotische vesikels: de dense-cored vesicles (DCVs)
- Cellen maken contact met sensorische zenuwvezels: doorgeven signalen uit omgeving