1
Samenvatting: Anatomie van de Hals:
Kleine herhaling:
• Suprahyoïdale spieren:
o M. digastricus met venter anterior en posterior
▪ Respectievelijk geïnnerveerd door n. mylohyoideus en een tak van de n. VII
o M. mylohyoideus
▪ Geïnnerveerd door de n. mylohyoideus
o M. stylohyoideus
▪ Geïnnerveerd door een tak van de n. facialis (n. VII)
o M. geniohyoideus
• Infrahyoïdale spieren:
o M. sternohyoideus
o M. omohyoideus met
venter superior en
inferior
o M. thyrohyoideus
▪ Loopt naar
linea obliqua
(lijn op
cartilago
thyroidea)
o M. sternothyroideus
▪ Loopt naar
linea obliqua
Kleine herhaling van enkele
botstructuren:
• Mandibula (onderkaak)
• Maxilla (bovenkaak)
• Arcus zygomaticus:
o Gevormd door os zygomaticus en processus zygomaticus van het os temporale
o Zal 2 fossa onderscheiden
▪ Fossa temporales aan de bovenzijde van de arcus
▪ Fossa infratemporales aan de onderzijde van de arcus
Anatomie van de hals
, 2
Hals (cervix, collum):
• Buisvormige structuur die loopt tussen hoofd en thorax
Craniale grens van de hals:
• Voorgrens en achtergrens liggen niet op hetzelfde niveau
o De voorgrens ligt lager
• Voorgrens:
o Onderrand van de mandibula (corpus en ramus)
• Achtergrens:
o Protuberantia occipitalis externa met aan weerszijden de linea nuchalis superior
▪ Linea vormt ook origo van de m. trapezius
Caudale grens van de hals:
• Mediale grens vooraan:
o Het incisura jugularis van het manubrium van het sternum
▪ Een kuiltje in het handvat (bovenste stuk) van het sternum
• Laterale grens vooraan:
o Clavicula
o Acromion scapulae
▪ Stuk bovenaan van het schouderblad
• Achtergrens:
o Overgang van C7 naar T1-wervel
Regio’s en halsdriehoeken van de hals:
• Hals wordt door middel van oppervlakkige gelegen m. sternocleidomastoideus en m.
trapezius
o Indeling in 4 halsregio’s en 2 halsdriehoeken
Regio cervicales anterior:
• Anterior van de m. sternocleidomastoideus
• Komt overeen met trigonum
cervicale anterius (voorste
halsdriehoek)
o Buiken van de
digastricus en de
omohyoideus (enkel de
superior) zal de
driehoek verder
verdelen
Regio sternocleidomastoidea:
• Bevindt zich ter hoogte van de
m. sternocleidomastoideus
Anatomie van de hals
, 3
Regio cervicales lateralis:
• Bevindt zich tussen de anterior gelegen m. sternocleidomastoideus en posterior gelegen m.
trapezius
• Komt overeen met trigonum cervicale posterius (achterste halsdriehoek)
o Venter inferior van de omohyoideus zal de driehoek nog eens verdelen
Regio cervicalis posterior:
• Bevindt zich ter hoogte van de m. trapezius
Musculus sternocleidomastoideus:
• Bevindt zich lateraal in de hals
• Origo:
o Caput sternale; origo ter hoogte van het manubrium sterni
o Caput claviculare; origo ter hoogte van het mediaal derde van
clavicula
• Insertie:
o Ter hoogte van de processus mastoideus
• Functie:
o Bij unilaterale contractie zal er een
contralaterale rotatie worden veroorzaakt
o Bij bilaterale contractie zal er een
extensie van de hals veroorzaken
o Door aanhechting bovenaan de thoraxwand fungeert het als hulpademhalingsspier
• Afwijking:
o Unilaterale verkorting kan leiden tot torticollis (scheve nek)
▪ Congenitale malformatie
• Innervatie:
o Door n. accessorius (n. XI), loopt van in de diepte van deze
spieren in de hals naar inferoposterior
Musculus trapezius:
• Extrinsieke rugspier
• Origo:
o Ter hoogte van het os occipitale op de linea nuchalis superior
o Ter hoogte van de cervicale en bovenste thoracale processi
spinosi
• Insertie:
o Ter hoogte van de spina scapulae (duidelijke richel)
o Ter hoogte van het lateraal derde van de clavicula
• Functie:
o Afhankelijk van oriëntatie van vezels
▪ Elevatie (craniaal), retractie (middendeel) en rotatie (caudaal) van de
scapula
• Innervatie:
o Door n. accessorius (n. XI), loopt van in de diepte van deze spieren in de hals naar
inferoposterior
Anatomie van de hals
, 4
Fascia cervicalis:
• Bestaat uit 4 lagen of laminae
o Omsluiten elk een longitudinaal compartiment van de hals
o Lamina superficialis
o Lamina pretrachealis
o Lamina prevertebralis
o Vagina carotica
Lamina superficialis:
• Bevindt zich oppervlakkig en omsluit bijna alle structuren in de hals
o Behalve de platysma (mimische spier)
• Vasthechting:
o Achteraan; hecht vast aan de ligamentum nuchae
o Ontdubbelt dan posterolateraal rondom de m. trapezius
o Komt terug samen in regio cervicalis lateralis
o Anterolateraal opnieuw te ontdubbelen rondom m. sternocleidomastoideus
Lamina pretrachealis:
• Bestaat uit een collectie van fasciae
• Visceraal deel:
o Rondom trachea, oesophagus, glandula thyroidea
• Musculair deel:
o Rondom de infrahyoïdale spieren
• Rondom de pharynx:
o Fascia buccopharyngealis
Lamina prevertebralis:
• Cilindrische laag omsluit:
o De wervels met prevertebrale, paravertebrale en intrinsieke rugspieren
o Omsluit het vertebraal compartiment van de hals
• Aanhechting:
o Achteraan; aan de ligamentum nuchae
o Vooraan; aan beide processus transversi
Anatomie van de hals
Samenvatting: Anatomie van de Hals:
Kleine herhaling:
• Suprahyoïdale spieren:
o M. digastricus met venter anterior en posterior
▪ Respectievelijk geïnnerveerd door n. mylohyoideus en een tak van de n. VII
o M. mylohyoideus
▪ Geïnnerveerd door de n. mylohyoideus
o M. stylohyoideus
▪ Geïnnerveerd door een tak van de n. facialis (n. VII)
o M. geniohyoideus
• Infrahyoïdale spieren:
o M. sternohyoideus
o M. omohyoideus met
venter superior en
inferior
o M. thyrohyoideus
▪ Loopt naar
linea obliqua
(lijn op
cartilago
thyroidea)
o M. sternothyroideus
▪ Loopt naar
linea obliqua
Kleine herhaling van enkele
botstructuren:
• Mandibula (onderkaak)
• Maxilla (bovenkaak)
• Arcus zygomaticus:
o Gevormd door os zygomaticus en processus zygomaticus van het os temporale
o Zal 2 fossa onderscheiden
▪ Fossa temporales aan de bovenzijde van de arcus
▪ Fossa infratemporales aan de onderzijde van de arcus
Anatomie van de hals
, 2
Hals (cervix, collum):
• Buisvormige structuur die loopt tussen hoofd en thorax
Craniale grens van de hals:
• Voorgrens en achtergrens liggen niet op hetzelfde niveau
o De voorgrens ligt lager
• Voorgrens:
o Onderrand van de mandibula (corpus en ramus)
• Achtergrens:
o Protuberantia occipitalis externa met aan weerszijden de linea nuchalis superior
▪ Linea vormt ook origo van de m. trapezius
Caudale grens van de hals:
• Mediale grens vooraan:
o Het incisura jugularis van het manubrium van het sternum
▪ Een kuiltje in het handvat (bovenste stuk) van het sternum
• Laterale grens vooraan:
o Clavicula
o Acromion scapulae
▪ Stuk bovenaan van het schouderblad
• Achtergrens:
o Overgang van C7 naar T1-wervel
Regio’s en halsdriehoeken van de hals:
• Hals wordt door middel van oppervlakkige gelegen m. sternocleidomastoideus en m.
trapezius
o Indeling in 4 halsregio’s en 2 halsdriehoeken
Regio cervicales anterior:
• Anterior van de m. sternocleidomastoideus
• Komt overeen met trigonum
cervicale anterius (voorste
halsdriehoek)
o Buiken van de
digastricus en de
omohyoideus (enkel de
superior) zal de
driehoek verder
verdelen
Regio sternocleidomastoidea:
• Bevindt zich ter hoogte van de
m. sternocleidomastoideus
Anatomie van de hals
, 3
Regio cervicales lateralis:
• Bevindt zich tussen de anterior gelegen m. sternocleidomastoideus en posterior gelegen m.
trapezius
• Komt overeen met trigonum cervicale posterius (achterste halsdriehoek)
o Venter inferior van de omohyoideus zal de driehoek nog eens verdelen
Regio cervicalis posterior:
• Bevindt zich ter hoogte van de m. trapezius
Musculus sternocleidomastoideus:
• Bevindt zich lateraal in de hals
• Origo:
o Caput sternale; origo ter hoogte van het manubrium sterni
o Caput claviculare; origo ter hoogte van het mediaal derde van
clavicula
• Insertie:
o Ter hoogte van de processus mastoideus
• Functie:
o Bij unilaterale contractie zal er een
contralaterale rotatie worden veroorzaakt
o Bij bilaterale contractie zal er een
extensie van de hals veroorzaken
o Door aanhechting bovenaan de thoraxwand fungeert het als hulpademhalingsspier
• Afwijking:
o Unilaterale verkorting kan leiden tot torticollis (scheve nek)
▪ Congenitale malformatie
• Innervatie:
o Door n. accessorius (n. XI), loopt van in de diepte van deze
spieren in de hals naar inferoposterior
Musculus trapezius:
• Extrinsieke rugspier
• Origo:
o Ter hoogte van het os occipitale op de linea nuchalis superior
o Ter hoogte van de cervicale en bovenste thoracale processi
spinosi
• Insertie:
o Ter hoogte van de spina scapulae (duidelijke richel)
o Ter hoogte van het lateraal derde van de clavicula
• Functie:
o Afhankelijk van oriëntatie van vezels
▪ Elevatie (craniaal), retractie (middendeel) en rotatie (caudaal) van de
scapula
• Innervatie:
o Door n. accessorius (n. XI), loopt van in de diepte van deze spieren in de hals naar
inferoposterior
Anatomie van de hals
, 4
Fascia cervicalis:
• Bestaat uit 4 lagen of laminae
o Omsluiten elk een longitudinaal compartiment van de hals
o Lamina superficialis
o Lamina pretrachealis
o Lamina prevertebralis
o Vagina carotica
Lamina superficialis:
• Bevindt zich oppervlakkig en omsluit bijna alle structuren in de hals
o Behalve de platysma (mimische spier)
• Vasthechting:
o Achteraan; hecht vast aan de ligamentum nuchae
o Ontdubbelt dan posterolateraal rondom de m. trapezius
o Komt terug samen in regio cervicalis lateralis
o Anterolateraal opnieuw te ontdubbelen rondom m. sternocleidomastoideus
Lamina pretrachealis:
• Bestaat uit een collectie van fasciae
• Visceraal deel:
o Rondom trachea, oesophagus, glandula thyroidea
• Musculair deel:
o Rondom de infrahyoïdale spieren
• Rondom de pharynx:
o Fascia buccopharyngealis
Lamina prevertebralis:
• Cilindrische laag omsluit:
o De wervels met prevertebrale, paravertebrale en intrinsieke rugspieren
o Omsluit het vertebraal compartiment van de hals
• Aanhechting:
o Achteraan; aan de ligamentum nuchae
o Vooraan; aan beide processus transversi
Anatomie van de hals