I
INLEIDING TOT DE ETHOLOGIE
Christel Moons
1e bachelor Diergeneeskunde Ugent
,Inleiding tot de ethologie
Inleiding
Recent: groeiende interdisciplinariteit
- Voorbeelden
➔ Evolutionaire psychologie en Cognitieve ethologie
➔ Neuro-ethologie
➔ Gedragsecologie
Wat is ethologie
= biologische studie van gedrag
Biologisch
- Wetenschappelijke methoden
- Vergelijkende studies
- Evolutieleer als achtergrond
“Triune-brain”-theorie van MacLean
- Steunt op de vergelijkbare functionele neuro-anatomie van het CZS doorheen evolutie
- 3 grote delen vormen één functioneel geheel
➔ de primitieve reptiliaanse hersenen (hersenstam): sterke stimulus-reactie band, vb. eten
➔ de paleocortex (limbisch systeem): geheugen en genuanceerde emoties
➔ neocortex: verbeelding, vb. gastronomie
alle drie ongeveer gelijk limbisch systeem, maar minder
neocortex bij konijn dan bij aap bv.
hebben wel allemaal een deel van een van de drie lagen
Gedrag
= iedere uitwendig waarneembare activiteit van het organisme
= een eigenschap v/h dier waarmee het zijn relatie tot het uitwendig milieu kan veranderen
- slaat op regulatorische processen t.h.v. het volledige organisme
- kan beïnvloed worden door: alle niveaus v/h organisme en aspecten van het milieu
vb. dier heeft dorst → gaat zoeken naar water en begint te
drinken → neg feedbackloop indien genoeg gedronken
cybernetisch model!
1
,Vragen van de ethologie
- “Hoe ziet gedrag eruit?”
- Klassieke vragen Tinbergen
➔ 2 ultimate vragen
▪ Wat is de functie of overlevingswaarde v/h gedrag => functie
▪ Hoe is het gedrag ontstaan in de loop v/d evolutie en heeft het zich genetisch
vastgelegd => fylogenie
➔ 2 proximate vragen
▪ Welke oorzaken doen het gedrag optreden => causaliteit
▪ Hoe ontwikkelde het gedrag zich in de loop v/h leven v/e individu => ontogenie
Oefening
- Waarom zingen vogels in het voorjaar?
➔ Veroorzaking? Daglengte stijgt dus hormonale veranderingen
➔ Ontwikkeling? Zang geleerd van vader of soortgenoten
➔ Functie? Territorium verdedigen, wijfje lokken
➔ Evolutie? Zang is geëvolueerd bij voorouders van de soort
Bijkomende vragen door P. Wiepkema
- Wat is het effect van leerprocessen op gedrag? (aan/afleren)
- Zijn er modellen mogelijk die gedrag kunnen verklaren en concepten integreren?
- Kan ethologische kennis iets zeggen over welzijn?
2
, Causaliteit van het gedrag
Reflexen
Eenvoudigste vorm van gedrag veroorzaken → hier niet besproken
Soorten stimuli
- Oriënterende prikkel: prikkel die kans laat toenemen dat bepaald gedrag later zal optreden,
zal organisme voorbereiden om op dat moment (bij een deblokkerende prikkel) correct te
reageren
- Deblokkerende prikkel: gaat gedrag rechtstreeks uitlokken
- Toenemende daglengte zorgt voor toename testosteron → mannelijke dieren beginnen
baltsgedrag te vertonen als vrouwtje voor hen staat
mannelijke zebravink
- Testosteron spiegel verhoogt door toenemende
daglengte → in hersenen groeien kernen → kernen maken
zang mogelijk → wijfje lokken, baltsgedrag zal bepalen als er
al dan niet een populatie van komt
- Bovenaan grote kernen: in paar seizoen, onderaan
kleine kernen mannelijke hersenen in niet paar seizoen
Functie stimulus
- Gedrag opwekken: motorisch patroon dat opgewekt wordt
- Gedrag sturen: richting voedsel, migratierichting, partner, …
- Algemene waakzaamheid verhogen: alertheid verhogen, prikkel moet waargenomen worden
➔ Formatio reticularis: netvormige massa in hersenen die daarvoor zorgt, bv. lang niet
eten: hersenen gaan oppikken dat spiegel te laag is (verhoging/verlaging
drempelwaarde) → gevolg meer aandacht voor omgeving want op zoek naar eten
Zintuiglijke mogelijkheden
- Receptoren (prikkel enkel effect indien waargenomen) → zintuigen
- Welke zintuigen heeft een dier
- “umwelt” van elke diersoort: zintuiglijke omgeving
3
INLEIDING TOT DE ETHOLOGIE
Christel Moons
1e bachelor Diergeneeskunde Ugent
,Inleiding tot de ethologie
Inleiding
Recent: groeiende interdisciplinariteit
- Voorbeelden
➔ Evolutionaire psychologie en Cognitieve ethologie
➔ Neuro-ethologie
➔ Gedragsecologie
Wat is ethologie
= biologische studie van gedrag
Biologisch
- Wetenschappelijke methoden
- Vergelijkende studies
- Evolutieleer als achtergrond
“Triune-brain”-theorie van MacLean
- Steunt op de vergelijkbare functionele neuro-anatomie van het CZS doorheen evolutie
- 3 grote delen vormen één functioneel geheel
➔ de primitieve reptiliaanse hersenen (hersenstam): sterke stimulus-reactie band, vb. eten
➔ de paleocortex (limbisch systeem): geheugen en genuanceerde emoties
➔ neocortex: verbeelding, vb. gastronomie
alle drie ongeveer gelijk limbisch systeem, maar minder
neocortex bij konijn dan bij aap bv.
hebben wel allemaal een deel van een van de drie lagen
Gedrag
= iedere uitwendig waarneembare activiteit van het organisme
= een eigenschap v/h dier waarmee het zijn relatie tot het uitwendig milieu kan veranderen
- slaat op regulatorische processen t.h.v. het volledige organisme
- kan beïnvloed worden door: alle niveaus v/h organisme en aspecten van het milieu
vb. dier heeft dorst → gaat zoeken naar water en begint te
drinken → neg feedbackloop indien genoeg gedronken
cybernetisch model!
1
,Vragen van de ethologie
- “Hoe ziet gedrag eruit?”
- Klassieke vragen Tinbergen
➔ 2 ultimate vragen
▪ Wat is de functie of overlevingswaarde v/h gedrag => functie
▪ Hoe is het gedrag ontstaan in de loop v/d evolutie en heeft het zich genetisch
vastgelegd => fylogenie
➔ 2 proximate vragen
▪ Welke oorzaken doen het gedrag optreden => causaliteit
▪ Hoe ontwikkelde het gedrag zich in de loop v/h leven v/e individu => ontogenie
Oefening
- Waarom zingen vogels in het voorjaar?
➔ Veroorzaking? Daglengte stijgt dus hormonale veranderingen
➔ Ontwikkeling? Zang geleerd van vader of soortgenoten
➔ Functie? Territorium verdedigen, wijfje lokken
➔ Evolutie? Zang is geëvolueerd bij voorouders van de soort
Bijkomende vragen door P. Wiepkema
- Wat is het effect van leerprocessen op gedrag? (aan/afleren)
- Zijn er modellen mogelijk die gedrag kunnen verklaren en concepten integreren?
- Kan ethologische kennis iets zeggen over welzijn?
2
, Causaliteit van het gedrag
Reflexen
Eenvoudigste vorm van gedrag veroorzaken → hier niet besproken
Soorten stimuli
- Oriënterende prikkel: prikkel die kans laat toenemen dat bepaald gedrag later zal optreden,
zal organisme voorbereiden om op dat moment (bij een deblokkerende prikkel) correct te
reageren
- Deblokkerende prikkel: gaat gedrag rechtstreeks uitlokken
- Toenemende daglengte zorgt voor toename testosteron → mannelijke dieren beginnen
baltsgedrag te vertonen als vrouwtje voor hen staat
mannelijke zebravink
- Testosteron spiegel verhoogt door toenemende
daglengte → in hersenen groeien kernen → kernen maken
zang mogelijk → wijfje lokken, baltsgedrag zal bepalen als er
al dan niet een populatie van komt
- Bovenaan grote kernen: in paar seizoen, onderaan
kleine kernen mannelijke hersenen in niet paar seizoen
Functie stimulus
- Gedrag opwekken: motorisch patroon dat opgewekt wordt
- Gedrag sturen: richting voedsel, migratierichting, partner, …
- Algemene waakzaamheid verhogen: alertheid verhogen, prikkel moet waargenomen worden
➔ Formatio reticularis: netvormige massa in hersenen die daarvoor zorgt, bv. lang niet
eten: hersenen gaan oppikken dat spiegel te laag is (verhoging/verlaging
drempelwaarde) → gevolg meer aandacht voor omgeving want op zoek naar eten
Zintuiglijke mogelijkheden
- Receptoren (prikkel enkel effect indien waargenomen) → zintuigen
- Welke zintuigen heeft een dier
- “umwelt” van elke diersoort: zintuiglijke omgeving
3