Neonatologie: Les 1
1. N* - NICU
2. Prematuriteit
2.1 Definitie
- < 37 weken zwangerschap
- Conceptie = moeilijk te bepalen
o G < 2,5 kg
o L < 47 cm
o SO < 33 cm verschil 3cm = kenmerk prematuriteit
o BO < 30cm
- Schatting bij twijfel ZWS-duur (meetinstrumenten
o Dubowitz-score
§ Tot op ongeveer 2wkn nauwkeurig indien < 36u na geboorte afgenomen
o Ballard-score
§ Vereenvoudigd, vernieuwde versie van Dubowitscore
CAVE! Pasgeborene met asfyxie, analgesie, sepsis en AH-problemen à uitkomst neurologische kenmerken kan
vals beïnvloed worden
1
,2.2 Oorzaken
- 20% ongekend
- Financieel en sociaal benadeelde moeders
- < 16 jaar
- Beroepsactiviteit en levenswijze
- Misvormingen van de uterus en/of cervixinsufficiëntie
- Polyhydramnion
- Chronische ziekten; koorts, infecties bij de moeder
- Trauma (fysisch en/of psychisch)
- Onvoldoende spreiding van zwangerschappen
- Alcoholmisbruik, drugsmisbruik en roken
- Zwangerschapstoxicose en/of pre-eclampsie
- PPROM
- Foetale afwijkingen
- Meerlingenzwangerschap
- Placenta previa, placenta solutio
- …
2.3 Kenmerken
- Variatie naargelang ZWS duur (hoe verder ZWS, hoe minder duidelijke kenmerken)
- Kleur (donkerrood naar roze)
- Mogelijke cyanotische handjes en voetjes
- Slaperig (20u/d slapen)
- Zwakker huilen
- Reflexen: grote variatie wanneer welk reflex al aanwezig is
- Losse en gerimpelde huid: dun en zeer kwetsbaar
- Languobeharing: voor 28 weken aanwezig, verdwijnt nadien langzaam
- Weinig/geen hoofdhaar of wenkbrauwen
- Weinig ontwikkelde spieren
- Weinig onderhuids vetweefsel (afkoeling!)
- Zachte nagels
- Slappe oren, nauwelijks kraakbeen voor 36 weken
- Tepel en tepelhof onopvallend voor 33 weken
- Gladde voetzolen
o Dwarse plooien ontstaan op 32 weken, eerst aan tenen
- Genitaliën
o Labia minora promineren op 36 à 38 wkn à Bedekken labia majora, labia minora
o Indalen testes na 28wkn
- Groot hoofd in verhouding met lichaam
o Duidelijk voelbare schedelnaden en fontanellen
o Zachte schedelbeenderen en klein aangezicht in verhouding met schedel
- Kegelvormige borstkas
o Zwakke ribben met weinig kromming door onvolledige kalkafzetting
- Volle, gewelfde en zachte buik à Bij matige opzetting is darmpatroon zichtbaar
- Door neus ademen
2
,2.4 Problematiek
- Hyperbilirubinemie
- Retinopathie
- Eventueel persisterende ductus van Botalli
- Thermoregulatie-problemen
- AH-problemen
- Infectiegevaar (te kort aan antistoffen, ...)
- Metabolestoornissen
- Voedingsproblemen
- Nierfunctiestoornissen
- Verhoogde bloedingsneiging à anemie, hersenbloedingen en/o fbeschadiging van de
hersenen
2.4.1 Meest gevreesde complicaties prematuren
- Hersenbloeding en/of beschadiging hersenen tgv zuurstoftekort
o Mentale retardatie, spacticiteit
- Oorzaak: immature vaatvoorziening hersenen
o Nog onvoldoende aanleg cerebrale autoregulatie bij prematuren: proces dat zorgt
voor een adequate en stabiele bloedstroom in de hersenen
- Nauwkeurige en correcte observatie door VPK/VV door individueel aangepaste zorg
o Comfortverpleging
o Ouderparticipatie
- Soorten problematiek
o Thermoregulatie
o Dreigend huiddefect
o Enterale voeding
o BV bij prematuren
Belangrijk om te onthouden!
- Definitie prematuur (meetinstrumenten kunnen toepassen)
- Kenmerken prematuur kunnen benoemen, herkennen en
- hierop kunnen inspelen
- Problemen voorkomen/herkennen door juist te handelen
3. Thermoregulatie
3.1 Warmteproductie
- Groostte deel in lever en hersenen
- Eerste levensweken: vooral in bruin vetweefsel
o 1e vetcellen 26-30e ZWSweken
o Bruin vet: 2-6% van lichaamsgewicht van neonaat
o Zit tussen de schouderbladen, rond (bij)nieren, in oksels, tussen longen
o Bevloeid en bezenuwd met sympathische zenuwen
3
, 3.2 Vasthouden van warmte
- Geboorte: “koude stress”
o Warmteverlies > warmteproductie
o Één van de prikkels om AH op gang te laten komen
- Beperken afkoeling bij geboorte
o Overdreven afkoeling: extra O2-behoefte, perifere vasoconstrictie, surfactant lager,
hypoglycemie, … à kan leiden tot hypoxie en acidose
- Temperatuurverschil IU en verloskamer?
o +/- 17°C
- External thermal gradiënt (ETG)
3.3 Warmteafgifte
- Reden afkoeling prematuur
o Poikilotherm = afhankelijk van omgevingstemperatuur
o Grote huidoppervlakte tov het gewicht
o Doorlaatbare huid à verhoogd verlies van vocht
o Minder isolerend subcutaan vetweefsel
o Minder bruin weefsel
o Onvoldoende intake van calorieën
o Ademhalingsproblemen à minder zuurstofverbruik
- Warmtemechanismen bij verlies
o Radiatie (10%) = straling
o Conductie (5%) = warmtegeleiding door direct contact
o Convenctie (15%) = luchtstroming
o Evaporatie (70%) = verdamping
3.4 Neutrale omgevingstemperatuur
- Omgevingstemperatuur VK aanpassen
- Cave: vochtigheidsgraad speelt ook een belangrijke rol!
- Eerste 12u: moeilijk in evenwicht te krijgen
- Aanbevelingen WHO:
o Omgevingstemperatuur: 27°C in VK à goede temperatuurstabiliteit bij VLBWI
o Lichaamstemperatuur > 36°C à daling risico mortaliteit
4
1. N* - NICU
2. Prematuriteit
2.1 Definitie
- < 37 weken zwangerschap
- Conceptie = moeilijk te bepalen
o G < 2,5 kg
o L < 47 cm
o SO < 33 cm verschil 3cm = kenmerk prematuriteit
o BO < 30cm
- Schatting bij twijfel ZWS-duur (meetinstrumenten
o Dubowitz-score
§ Tot op ongeveer 2wkn nauwkeurig indien < 36u na geboorte afgenomen
o Ballard-score
§ Vereenvoudigd, vernieuwde versie van Dubowitscore
CAVE! Pasgeborene met asfyxie, analgesie, sepsis en AH-problemen à uitkomst neurologische kenmerken kan
vals beïnvloed worden
1
,2.2 Oorzaken
- 20% ongekend
- Financieel en sociaal benadeelde moeders
- < 16 jaar
- Beroepsactiviteit en levenswijze
- Misvormingen van de uterus en/of cervixinsufficiëntie
- Polyhydramnion
- Chronische ziekten; koorts, infecties bij de moeder
- Trauma (fysisch en/of psychisch)
- Onvoldoende spreiding van zwangerschappen
- Alcoholmisbruik, drugsmisbruik en roken
- Zwangerschapstoxicose en/of pre-eclampsie
- PPROM
- Foetale afwijkingen
- Meerlingenzwangerschap
- Placenta previa, placenta solutio
- …
2.3 Kenmerken
- Variatie naargelang ZWS duur (hoe verder ZWS, hoe minder duidelijke kenmerken)
- Kleur (donkerrood naar roze)
- Mogelijke cyanotische handjes en voetjes
- Slaperig (20u/d slapen)
- Zwakker huilen
- Reflexen: grote variatie wanneer welk reflex al aanwezig is
- Losse en gerimpelde huid: dun en zeer kwetsbaar
- Languobeharing: voor 28 weken aanwezig, verdwijnt nadien langzaam
- Weinig/geen hoofdhaar of wenkbrauwen
- Weinig ontwikkelde spieren
- Weinig onderhuids vetweefsel (afkoeling!)
- Zachte nagels
- Slappe oren, nauwelijks kraakbeen voor 36 weken
- Tepel en tepelhof onopvallend voor 33 weken
- Gladde voetzolen
o Dwarse plooien ontstaan op 32 weken, eerst aan tenen
- Genitaliën
o Labia minora promineren op 36 à 38 wkn à Bedekken labia majora, labia minora
o Indalen testes na 28wkn
- Groot hoofd in verhouding met lichaam
o Duidelijk voelbare schedelnaden en fontanellen
o Zachte schedelbeenderen en klein aangezicht in verhouding met schedel
- Kegelvormige borstkas
o Zwakke ribben met weinig kromming door onvolledige kalkafzetting
- Volle, gewelfde en zachte buik à Bij matige opzetting is darmpatroon zichtbaar
- Door neus ademen
2
,2.4 Problematiek
- Hyperbilirubinemie
- Retinopathie
- Eventueel persisterende ductus van Botalli
- Thermoregulatie-problemen
- AH-problemen
- Infectiegevaar (te kort aan antistoffen, ...)
- Metabolestoornissen
- Voedingsproblemen
- Nierfunctiestoornissen
- Verhoogde bloedingsneiging à anemie, hersenbloedingen en/o fbeschadiging van de
hersenen
2.4.1 Meest gevreesde complicaties prematuren
- Hersenbloeding en/of beschadiging hersenen tgv zuurstoftekort
o Mentale retardatie, spacticiteit
- Oorzaak: immature vaatvoorziening hersenen
o Nog onvoldoende aanleg cerebrale autoregulatie bij prematuren: proces dat zorgt
voor een adequate en stabiele bloedstroom in de hersenen
- Nauwkeurige en correcte observatie door VPK/VV door individueel aangepaste zorg
o Comfortverpleging
o Ouderparticipatie
- Soorten problematiek
o Thermoregulatie
o Dreigend huiddefect
o Enterale voeding
o BV bij prematuren
Belangrijk om te onthouden!
- Definitie prematuur (meetinstrumenten kunnen toepassen)
- Kenmerken prematuur kunnen benoemen, herkennen en
- hierop kunnen inspelen
- Problemen voorkomen/herkennen door juist te handelen
3. Thermoregulatie
3.1 Warmteproductie
- Groostte deel in lever en hersenen
- Eerste levensweken: vooral in bruin vetweefsel
o 1e vetcellen 26-30e ZWSweken
o Bruin vet: 2-6% van lichaamsgewicht van neonaat
o Zit tussen de schouderbladen, rond (bij)nieren, in oksels, tussen longen
o Bevloeid en bezenuwd met sympathische zenuwen
3
, 3.2 Vasthouden van warmte
- Geboorte: “koude stress”
o Warmteverlies > warmteproductie
o Één van de prikkels om AH op gang te laten komen
- Beperken afkoeling bij geboorte
o Overdreven afkoeling: extra O2-behoefte, perifere vasoconstrictie, surfactant lager,
hypoglycemie, … à kan leiden tot hypoxie en acidose
- Temperatuurverschil IU en verloskamer?
o +/- 17°C
- External thermal gradiënt (ETG)
3.3 Warmteafgifte
- Reden afkoeling prematuur
o Poikilotherm = afhankelijk van omgevingstemperatuur
o Grote huidoppervlakte tov het gewicht
o Doorlaatbare huid à verhoogd verlies van vocht
o Minder isolerend subcutaan vetweefsel
o Minder bruin weefsel
o Onvoldoende intake van calorieën
o Ademhalingsproblemen à minder zuurstofverbruik
- Warmtemechanismen bij verlies
o Radiatie (10%) = straling
o Conductie (5%) = warmtegeleiding door direct contact
o Convenctie (15%) = luchtstroming
o Evaporatie (70%) = verdamping
3.4 Neutrale omgevingstemperatuur
- Omgevingstemperatuur VK aanpassen
- Cave: vochtigheidsgraad speelt ook een belangrijke rol!
- Eerste 12u: moeilijk in evenwicht te krijgen
- Aanbevelingen WHO:
o Omgevingstemperatuur: 27°C in VK à goede temperatuurstabiliteit bij VLBWI
o Lichaamstemperatuur > 36°C à daling risico mortaliteit
4