Samenvatting Druk, vloeistoffen en gassen

Druk, vloeistof en gassen

1. Verplaatsing van vloeistof en gas
1.1 Drukverschil bij hoogteverschil
1.1.1 Communicerende vaten

 = twee of meer buizen of vaten die aan de onderkant via 1 of meer buizen met elkaar
verbonden zijn

 Bij evenwicht  dezelfde hoogte = dezelfde druk = geen verplaatsing




 We berekenen de druk op eenzelfde diepte in elk vat bij evenwicht:
 P= druk
 Patm = atmosferische druk
 Phyrdo = hydrostatische druk  geen verplaatsing
 H= hoogte




 Bij een hoogteverschil gaat de vloeistof stromen tot eenzelfde hoogte in elk vat
 Verplaatsing stopt eens er geen drukverschil meer is
 Stroming is gevolg van drukverschil dat ontstaat bij hoogteverschil
 Vl. Stroomt van hoge naar lage druk




1

,  Toepassingen communicerende vaten
 Watertoren voor waterdistributie
 Overloop van één in ander infuus
o Ingangspoort
o Driewegkraan

 Controle inloop infuus
o Infuus lager dan patiënt  terugstroming  infuus ziet er goed

 Samenvatting communicerende vaten
 Druk op gelijke hoogte in elk verbonden vat even groot
 Hoogteverschil tussen de verbonden vaten:
o Vloeistof stroomt tgv drukverschil van het vat met hoogste niveau naar het
vat met het laagste tot het vloeistofniveau in beide vaten even hoog is

1.1.2 Hevel

 Theorie
 Moet geactiveerd worden vb. slang met vloeistof in
 Middel om vloeistof uit een vat te laten afvloeien
 Buis onderaan: positieve hydrostatische druk
 Buis bovenaan: negatieve hydrostatische druk
 Hoe groter het hoogteverschil, hoe groter drukverschil  snellere stroming

 Toepassingen: (passief)
 Urinedrainage
 Maagtubage
 Galwegendrainage

 Voorwaarden:
 Uitstroomkant bevindt zich op een lagere hoogte dan het instroomuiteinde. Hoe
lager hoe sneller de vloeistof loopt
 Hevel moet geheel met vloeistof gevuld zijn. Luchtbellen zorgen voor een storend
effect in de werking van hevel

 Samenvatting
 De slag met vloeistof bevindt zich hoger dan het vloeistofoppervlak
 Vl stroomt ten gevolge van een drukverschil naar een lager gelegen opvangrecipiënt
 Hoe groter het drukverschil, hoe groter de stroomsnelheid
 PASSIEVE vorm van drainage




2