Samenvatting MSK 2 pathologie van het bewegingsapparaat

Pathologie van het
bewegingsapparaat: onderste
lidmaat
1 Basisbegrippen van fracturen
1.1 2 partijen: kracht en bot
Kracht
 Richting
 Compressie
 Distractie (tension)
 Schuifkracht (schear)
 Snelheid
 Low energy = sport
 High energy = auto-ongeval
 Very high energy = schotwonde
 Herhaling


1.1.1 Breuk: fysische gegevens
Bot gaat sneller breken door rotatie.

Rotatie > rekkracht > compressie

 Compressie is zo goed als altijd aanwezig in het bot door de
zwaartekracht.

Cancelleus bot kan veel minder kracht verdragen en gaat sneller breken.

1.1.2 Bot
Van het type anistroop
= verschillende materialen in verschillende richtingen om een sterk geheel te vormen.
 Corticaal
 Cancelleus
Vinden we vooral terug in gewrichten voor shockdemping

Na een lange tijd zonder beweging wordt het bot zwakker = grotere kans op fracturen.
Een ziekte of tumor kan het bot ook verzwakken.




1

,De spieractiviteit heeft veel invloed op de sterkte van het bot.
Wanneer de spieren opspannen op het moment van impact is er een kleinere kans op
fracturen.




1.1.3 Botherstel na fracturen
Drie fazen:
1. Inflammatie
2. Reparatieve
 Organisatie hematoom
 Miniralisatie
3. Remodellering

Voor het onderste ledenmaat hebben we meer geduld nodig tot dat het volledig hersteld is.
Er gaan altijd nog wat krachten inwerken die het herstel wat kunnen belemmeren.

Dit gebeurt door osteoclasten en osteoblasten.

1.1.3.1 Inflammatie Let op! Ontstekingsremmers net na een breuk bevorderd de
= normale reactie op een breuk genezing niet want het houd de eerste fase tegen
De fractuur veroorzaakt een hematoom en botstukken (= debris).
Tijden de fractuur komen er proteïnen en groeifactoren vrij  starten de celproliferatie.

1.1.3.2 Reparatief
Eerst komen de periostcellen in actie
 Deze cellen liggen in het vlies rond het bot en ga na impact direct nieuw bot aanmaken.

Als tweede worden de endostale cellen geactiveerd
 Deze liggen in het bot en maken iets na de impact bot aan.

hematoom fibreus weefsel kraakbeen jong bot
2

,Samenstelling:
Organisch (30%)
 95% collageen
Anorganisch (70%)
 95% hydroxypatiet kristallen

1.1.3.3 Remodellering
Het bot terug naar zijn oorspronkelijke vorm krijgen met een medullair kanaal.

Wet van Wolff = + osteoclasten en – osteoblasten

1.1.3.4 Overzicht




1.1.4 Factoren
 Lokale
Bot gaat niet herstellen als het niet bedekt is met weke delen. Weke delen zorgen voor
een goede bloedtoevoer = sneller herstel
Het bot dat is afgebroken en geen bloedtoevoer heeft wordt opgeruimd door
osteoclasten.
 Algemene


1.2 Twee partijen: kracht en kraakbeen
1.2.1 Samenstelling kraakbeen
 Proteoglycanen
 Water
 Collageen
Hoge treksterkte: 1mm breekt bij 250N
Twee lagen
 Dens, parallel, oppervlakkig en een hogere energie
 Verspreid, willekeurig, diep en een lagere energie
 Geen bloedvaten

3

, Kraakbeen van een volwassen persoon kan zich niet meer hertstellen. Wanneer een stuk
kraakbeen afbreekt kan het zich verder ontwikkelen en een gewricht blokkeren.


1.2.2 Belasting = drukverdeling
 Compressie
 Vervorming (plastisch)
 Kruip, water extrusie van de matrix en interne tandradverbindingen
 Trek  element van compressie
Anistroop = richting van de collageenvezels parallel met het oppervlak
 Smering
= synoviaal vocht

Tijdens een langdurige compressie wordt het water uit het kreekbeen geperst. Wanneer de
druk wegvalt gaat het kreekbeen terug naar zijn oorspronkelijke vorm.


1.3 Open fracturen
Graad 1: punctifome wonde  bot gaat even door de huid en gaat dan terug naar binnen
Graad 2: geen uitgebreid weke delen letsel  het is een grote open fractuur maar we
kunnen het bot terug bedekken met weke delen
Graad 3: ernstig weke delen letsel
 Bedekking mogelijk  flap ligt er volledig af maar we kunnen het nog terug leggen
 Weefselverlies en bloot bot  flap er volledig af en we kunnen het niet terug leggen
 Weefselverlies, bloot bot en arterieel letsel  de bloedvaten zijn aangedaan op de
plaats van de fractuur

Hoe hoger we gaan in graden hoe moeilijker het is om te herstellen.


1.3.1 Symptomen
 Trauma
 Geen  soms is het bot zo osteoporotisch dat het vanzelf breekt;
 Mineur  groenhoutfractuur = het bot breekt niet volledig en gaat terug op de juiste
plaats zitten
 Majeur en multiple  het bot is volledig door en er kunnen meerdere breuken
plaatsvinden
 Pijn
 Functieverlies Opmerking: bij kinderen is het periost rond het bot nog dik.
 Verkorting Dit houdt het bot op zijn plaats tijdens een fractuur
 Malrotatie = groenhoutfractuur
 Zwelling en hematoom
 Crepitatie Bij volwassenen is het niet meer dik en gaan we eerder
spreken over een volledige breuk die al dan niet verplaatst is.
We moeten altijd rekening houden met

4