Montesquieu (1698-1755)
een voorbeeld van ontluisterde satire en sociologische verbeelding” = (voorloper sociologie
- eigen cultuur en samenleving bekijken door de ogen van vreemden is = bron sociologische verbeelding.
→ Lettres persanes (satire fransen)
Conclusie: gewoonten, wetten en gebruiken verschillen van regio tot regio, van land tot land en van
tijdperk tot tijdperk.
Comte, Auguste (1798-1857)
- Kind vd Franse revolutie: opgegroeid in postrevolutionaire Frankrijk: beïnvloed door Verlichting
- Sociologie als “wetenschap der mensheid”
- sociologie als positieve wetenschap der mensheid
Wet der 3 stadia
- Theologische fase. Mens denkt dat alles begeesterd is. Alles heeft een wil.
- Metafysische fase. Volmaakte abstracte begrippen. Op zoek naar ‘wezen der dingen’
- Positieve fase. Abstracties corrigeren, uitgaan van feiten. Ondubbelzinnig waarnemen.
- Sociale verandering als vooruitgang der rede →doorbraak rede
- Sociale orde als consensus
- toename alteruïsme
=> als de cultuur verandert =>zal de structuur ook veranderen
Darwin, Charles (1809-1882)
o Charles Darwin: On the Origin of Species
▪ Theorie over ontstaan van dieren
▪ Continuïteit in evolutie van dieren naar mensen
▪ Biologische eigenschappen mens ontstaan door evolutie
Twee mechanismen werken op elkaar in: mutatie en natuurlijke selectie.
Marx, Karl (1818 -1883)
→theorie stratificatie
= KLASSENBEGRIP (economische opdeling)
Stappen:
▪ 1. Economische grondslag van sociale klasse
Pré-IM: landeigenaars en landbewerkers IM: kapitalisten en proletariaat
, ▪ 2. Polarisatie (Verelendung)
Traditionele klassen (compexer dan 2)
Zelfvervreemding + uitbuiting
▪ Klasse-an-sich (objectieve klasse) & klasse-für-sich (subjectieve klasse)
▪ 4. Klassenstrijd
→Bewust uitbuiting → klasseloze maatschappij (eerder stratificatie)
▪ verwachtte groeiende kloof tussen vermogen van kleine minderheid en armoede van grote meerderheid
status klasse en partij : economie is de onderbouw van de samenleving en is het fundamenteelst – economie
heeft te maken met alle andere aspecten van het leven
zowel statusverschillen als partijorganisatie onderdelen onder klassen
Spencer, Herbert (1820-1903)
= Kind id industriële revolutie
- Sociologie als de wetenschap vd sociale evolutie
- Sociale verandering als evolutie
• Wet van de evolutie
→De wet van evolutie is overal geldig
→Evolutie voorgestuwd door groei
→Leidt tot structurele differentiatie en gaat gepaard met functionele specialisatie
3 elementen wet !
Homogeen (gelijk) → heterogeen (verschillend)
Ongedifferentieerd → gedifferentieerd
Ongeïntegreerd (onsamenhangend) → geïntegreerd (samenhangend)
→sociale orde verklaren adhv organisme
→evolutie voortgestuwd door structurele en functionele differentiatie + mensen en maatschappijen dat
groeien
▪ Arbeidsverdeling: integratie dat stijgt + verscherpt besef van individualiteit + vergroot verschillen
▪ Als structuur verandert => mentaliteit/ cultuur zal ook veranderen
• the struggle for life
= domesticatie
= co-evolutie (primaten →hominiden →homo sapiens → gebruik werktuigen + taal !! belangrijke evolutie
, Lombroso, Cesare (1835-1909)
= antropometrische waan
▪ deviant gedrag verklaren adhv uiterlijk →Archetypische voorstelling
▪ Genetische verklaringen (hersenen, hersenprocessen) → effectief gebruikt bij positivistisch onderzoek over criminaliteit
▪ mensen worden geboren met criminele neigingen
Tönnies, Ferdinand (1855-1936)
= TYPOLOGIE VAN FERDINAND
Fundamentele vormen interactiepatronen
GEMEINSCHAFT = gemeenschap
GESELLSCHAFT = maatschappij
Moderne maatschappij kent een verschuiving van Gemeinschaftliche naar Gesellschaftliche interactiepatronen! (Modernisering,
verzakelijking, zelf dwang, controle, impression management
Freud, Sigmund (1856-1939
= psychoanalyse
→gedrag wordt bepaald door ons onderbewuste
Persoonlijkheidsontwikkeling
▪ kind = hulpeloos
▪ nood aan voedsel, drank, seksuele bevrediging
oedipus complex
→kind leert driften contoleren
→oedipale probleem : jongen driftmatig zich probeert te binden aan de moeder. Hij probeert haar voor zich te
winnen. Rivaal is de vader. Jongen kan het niet opnemen tegen vader en probeert andere strategie. Hij gaat
identificeren met de vader en ernaar opkijken. "Als ik w zoals papa, kan ik later met mama trouwen"
Oedipale fase: zoon heeft verlangen om de vader te doden, en met zijn moeder te trouwen = onbewust
▪ overwinning oedipus complex
ich/es/uber-ich
es: krachten in de mens - driften die snakken naar bevrediging.
→ wordt onderdrukt door uber-ich
uber-ich: geheel van normen en waarden