Samenvatting Interne

Verpleegkundig Redeneren & Handelen
Theorie Interne




Hoofdstuk 1: Infusietherapie

Infuustherapie
 Bij een normale druppelkamer heb je 20 druppels nodig voor 1ml = druppelfactor
 Een infuus zonder hulpmiddel voor debietregeling wordt dus uitgedrukt in aantal druppel per
minuut
 MET debietregeling wordt de snelheid uitgedrukt in ml/u



1

,Voorbeeld 1
 Pt moet 1L NaCl krijgen over 24u, geen debietregeling. Hoeveel druppels per minuut?
 1L = 1000ml = 20 000 druppels
 24u = 24x60min = 1440 minuten
1000 x 20
 = 14 druppels per minuut
24 x 60
Voorbeeld 2
 Pt krijgt 250ml over 4u via infuuspomp. Hoe snel moet de pomp lopen?
250
 = 62,5 ml/u
4
Voorbeeld 3
 Pt moet minibag krijgen van 100ml over een half uur. Wat is de druppelsnelheid?
 100ml = 100x20 = 2000 druppels

 30 min

2000
 = 67 druppels per minuut
30
Voorbeeld 4
 Pt krijgt een spuitpomp, deze is verdund tot 80mg/40cc. Pt moet 0,5mg per uur krijgen. Hoe
stel je de spuitpomp in?
 40cc = 40ml

 80mg -> 0,5mg = : 160

 40ml : 160 = 0,25ml

 0,25ml/u = 0,25cc/u

Vochtbalans
 Berekening of de vochtinname en vochtuitscheiding in evenwicht zijn
 Tel alle vocht IN samen
 Tel alle vocht UIT samen
 Trek UIT af van IN
 Vochtbalans kan positief of negatief zijn
 Positief = IN > UIT
 Negatief = IN < UIT


Voorbeeld 1
 Totaal IN = 2800ml
 Totaal UIT = 1274ml
 Vochtbalans?
 1525ml positief




2

,1 Vocht- en elektrolytenbalans
 B1 handelingen:
 Plaatsen van IV katheter in perifere vene
 Bloedafname via perifere vene
 Intraveneuze infusie met isotone zoutoplossing (=fysiologisch)
 Plaatsen van intraveneuze infusie met isotone zoutoplossing via poortkatheter
 Bloedafname via poortkatheter
 B2 handelingen:
 Voorbereiding, toediening en toezicht bij IV infusies en transfusies
 Verwijderen van arteriële en diep veneuze katheters
 Verrichten van een aderlating
 Voorbereiden en toedienen van medicatie via IV, SC, IM toegangsweg
 Voorbereiden en toedienen van medicatie via: epidurale, intrathecale,
intraventriculaire, plexus katheter voor langdurige analgesie
 Parenterale voeding
 C handelingen:

 Menselijk lichaam 60% water
 40% intracellulair
 20% extracellulair
 Continue wisseling van vocht, streven naar osmotisch evenwicht
Osmose
 Laag naar hoog
 Osmotische druk in bloedbaan dor eiwitten en natrium
Diffusie
 Hoog naar laag
! elektrolytenbalans is even belangrijk als vochtbalans




2 De intraveneuze infusie

2.1 Definitie
 Toedienen van vocht, elektrolyten en voedingsstoffen langs intraveneuze weg
2.2 Indicatie
 Voeding en vocht als orale weg niet mogelijk is
 Medicatie als dit effectiever is, of als andere wegen niet mogelijk zijn

3

,  Bloed, plasma of bloedcomponenten
 Voedingsstoffen zoals glucose, aminozuren of vetten
2.3 Toepassing
 Bijhouden vochtlijst bij risico op overvulling
 Eventueel zelfs vochtbalans
 Nauwkeurig opvolgen IN en UIT
 1500 tot 2000ml per 24u nodig om normaal verlies te compenseren
 Normaal verlies via: huid, urine, feaces, ademhaling…
2.4 Soorten oplossingen

2.4.1 Indeling naar osmolariteit
 Isotoon (zelfde concentratie dan bloed)
 Hypotoon (lagere concentratie dan bloed)
 Hypertoon (hogere concentratie dan bloed)
2.4.2 Indeling volgens de samenstelling
 Suikeroplossingen
 Elektrolytenoplossingen
 Aminozuuroplossingen
 Vetoplossingen
 Plasmavervangende oplossingen
 Alkaliniserende oplossingen
2.5 Toegangswegen

2.5.1 Perifeer infuus: arm – en handvenen

2.5.2 Centraal infuus: centrale venen
 Voor irriterende vloeistoffen
 Voor langdurige behandeling
2.6 Verpleegkundige zorg bij intraveneuze therapie

2.6.1 Algemene verpleegkundige richtlijnen bij intraveneuze therapie
 Vloeistof moet steriel zijn
 Primaire vloeistof is hoofdinfuus
 Secundaire infusen zijn zij-infusen
 Steeds controleren op vervaldatum, helderheid, intact recipiënt
 Zakken en flessen hebben kalibratie aan de zijkant om volume in te schatten
 Via infuuspomp exact af te lezen hoeveel er reeds toegediend is
 Katheters steeds controleren op:
 Flebitis
 Infectie
 Lekken
 Doorgankelijkheid
 Strikte handhygiëne
 Bescherm insteekplaats
 Geen lucht in leidingen


4