Leerdoelen Leereenheid 1A, 1B & 1C
1A
,Embryologie
De onderdelen van de eicel en zaadcel benoemen;
Beredeneren hoe de samensmeltingen van de eicel en zaadcel plaatsvindt;
Tijdens geslachtsgemeenschap komen er 300 miljoen zaadcellen in de vagina. Vlak daarna
zullen miljoenen van hen uit de vagina stromen of doodgaan in het zure milieu. Toch
overleven er veel vanwege de beschermende elementen in het vocht rondom hem.
Vervolgens moeten de zaadcellen door de baarmoederhals gaan en uitmonden in de
baarmoeder. Meestal blijft het stevig gesloten, maar de baarmoederhals is een paar dagen
open wanneer de vrouw ovuleert. De zaadcellen zwemmen door het cervicale slijm dat
verdund is tot een meer waterige consistentie voor gemakkelijkere doorgang. Eenmaal in de
baarmoederhals blijven de zaadcellen in de richting van de baarmoeder zwemmen. Toch
zullen er miljoenen sterven bij het proberen om door het slijm te geraken. Sommige
spermacellen blijven achter in de plooien van de baarmoederhals, maar ze kunnen de reis
later voortzetten als back-up na de eerste groep. Binnenin de baarmoeder helpen de
samentrekkingen van de baarmoeder de zaadcellen met hun reis richting de eicel, maar
cellen van het immuunsysteem van de vrouw verwarren de zaadcellen met vreemde
indringers en vernietigen er nog duizend meer. De helft van de zaadcellen gaat naar de lege
eileider, terwijl de andere helft naar de eileider met de onbevruchte eicel zwemt. Nu blijft er
nog maar een duizendtal over. In de eileider duwen kleine trilharen de eicel richting de
baarmoeder. Om verder te kunnen gaan moeten de zaadcellen tegen deze beweging op
kunnen om de eicel te bereiken. Sommige zaadcellen raken gevangen in de trilharen en
gaan dood. Tijdens dit deel van de reis zorgen chemicaliën in het voortplantingskanaal
ervoor dat de membranen die de zaadcellen bedekken, veranderen. Daardoor worden de
zaadcellen hyperactief. Ze zwemmen sneller en harder naar hun bestemming. Eindelijk
, bereiken de zaadcellen de eicel. Er zijn nog maar een honderdtal van de oorspronkelijke 300
miljoen zaadcellen over. De eicel is bedekt met een laag cellen, genaamd de Corona
Radiata. De zaadcellen moeten door deze laag geduwd worden om de buitenste laag van de
eicel, de Zona Pellucida, te bereiken. Wanneer de zaadcellen de Zona Pellucida bereiken,
hechten ze zich vast aan het oppervlak met gespecialiseerde sperma-receptoren. Deze
triggeren hun acrosomen om spijsverteringsenzymen vrij te geven, waardoor de zaadcellen
zich door de laag kunnen nestelen. In de Zona Pellucida bevindt zich een smalle, met
vloeistof gevulde, ruimte, net buiten het eicelmembraan. De eerste zaadcel die contact
maakt, bevrucht de eicel. Na een gevaarlijke reis hecht één zaadcel zich aan het
eicelmembraan. Binnen een paar minuten versmelten hun buitenste membranen en trekt de
eicel de zaadcel naar binnen. Deze gebeurtenis veroorzaakt veranderingen in de eicel. Het
membraan voorkomt dat andere zaadcellen zich kunnen vasthechten. Vervolgens laat de
eicel chemicaliën vrij die andere zaadcellen van de eicel afduwen en creëert een
ondoordringbaar bevruchtingsmembraan. Terwijl het ondoordringbaar wordt, verhardt ook de
Zona Pellucida en neemt zo de andere zaadcellen gevangen. Aan de buitenkant van de
eicel kunnen de zaadcellen zich niet meer hechten aan de Zona Pellucida. Ondertussen in
de eicel breidt het dicht opeengepakte mannelijke genetische materiaal zich uit en vormt een
membraan waardoor de mannelijke pronucleus ontstaat. Het genetische materiaal verandert
in 23 chromosomen. Het vrouwelijke genetische materiaal verandert ook in 23
chromosomen.
Beschrijven welke weg de bevruchte eicel aflegt;
Beschrijven welke celdelingen plaatsvinden;