HOOFSTUK 2: CELLEN EN WEEFSELS:
TRANSPORT DOOR MEMBRANEN:
Transport door membranen: passief en actief.
Passief:
- Kost geen energie
- Van hoge [] naar lage []
- Diffusie (vetoplosbare substantie in membraan – ionenkanalen - transporteiwitten)
- Meer ionen in cel water volgt (osmose)
Gefaciliteerde diffusie: van hoge lage concentratie, zonder energietoevoer
Actief:
- Kost energie
- Van lag [] naar hoge []
- Mbv dragereiwitten
- Primair actief transport: energie vrij na hydrolyse ATP transport
- Secundair actief transport: actief transport gekoppeld aan transport ion
Uniporter = dragereiwit transporteert 1 soort molecule
Co-porter = dragereiwit transporteert verschillende soorten moleculen
Symporter = transport van verschillende moleculen in zelfde richting
Antiporter = transport van verschillende moleculen in andere richting
Osmotische druk in cel kan verminderen door van kleine bouwstenen een grote product te maken. Van
meerdere osmotische partikelen naar 1 osmotisch partikel
Cel-lyse treedt echter NIET op:
Passieve ionen-lekkage naar binnen toe actief inonentransport naar buiten toe: Membraan-ionenpompen
Isotoon = oplossing die cel volume niet veranderd
Hypotoon = oplossing die cel volume doet toenemen
Hypertoon = oplossing die cel volume doet afnemen
Exocytose:
- Transport uit cel
- Fusie vesikel met celmembraan
- Speciale eiwitten moeten binden
- Na prikkeling (verhoging Ca2+) vesikel-inhoud uitgestort
Endocytose:
- Transport naar cel
- Invaginatie celmembraan
- Wordt in cytosol afgesplitst vesikel
, CHEMISCHE COMMUNICATIE TUSSEN CELLEN:
Endocrien systeem
Zenuwstelsel
Interactie hormoon – doelcel gebeurt in 3 stappen:
- Doelcel herkent het hormoon
- Specifieke receptoren
- Receptoren aan het celoppervlak (membraan) of intracellulair (doorheen membraan)
- Hormoon doelcel = eerste boodschapper (first messenger)
- F (plaats van de receptor)
- Opp-receptor: receptorbinding activeert signaaltransductiesysteem vorming van
intracellulaire signaalmolecule = second messenger
- Cytosolreceptoren hormoon-receptorcomplex kan celfunctie direct beïnvloeden
- Intracellulaire processen in de doelcel worden beinvloed
- Veranderende enzym-activiteit
- Veranderde functies van structurele of regulatoire proteinen
- = biologische respons van de doelcel tgv de informatie die door het hormoon wordt
aangebracht
Neuronen communiceren ook met andere cellen dmv chemische boodschappers
- Boodschappers = transmittors
- Worden vrijgesteld aan de zenuwuiteinden
- Neurotransmittors beinvloeden hun doelcellen op zeer specifieke plaatsen = synapsen
- Endocriene cellen en neuronen gebruiken vaak dezelfde transmittors
Receptoren:
Vetoplosbare hormonen:
- Steroïden en thyroïdenhormonen
- Kunnen doorheen de celmembraan diffunderen, Receptoren liggen intracellulair
Wateroplosbare hormonen:
- Neurotransmitters en meeste andere hormonen
- Diffunderen niet door celmembraan, Receptoren liggen in de celmembraan
- Intracellulaire transductiesysteem nodig om boodschap van primaire boodschapper
secundaire boodschapper door te geven
Agonist = bind aan receptor + effect
Antagonist = bind aan receptor + geen effect (receptor blokkeren)
Ligand = molecule die specifiek aan receptoren binden
Receptor-signaal molecule binding wordt gekarakteriseerd door:
- Specificiteit
- Hoge affiniteit
- Gelimiteerde bindingscapaciteit = verzadigbaarheid
- + reversibiliteit (omkeerbaarheid)
- Een bepaald soort receptoren altijd op bepaald soort cel
TRANSPORT DOOR MEMBRANEN:
Transport door membranen: passief en actief.
Passief:
- Kost geen energie
- Van hoge [] naar lage []
- Diffusie (vetoplosbare substantie in membraan – ionenkanalen - transporteiwitten)
- Meer ionen in cel water volgt (osmose)
Gefaciliteerde diffusie: van hoge lage concentratie, zonder energietoevoer
Actief:
- Kost energie
- Van lag [] naar hoge []
- Mbv dragereiwitten
- Primair actief transport: energie vrij na hydrolyse ATP transport
- Secundair actief transport: actief transport gekoppeld aan transport ion
Uniporter = dragereiwit transporteert 1 soort molecule
Co-porter = dragereiwit transporteert verschillende soorten moleculen
Symporter = transport van verschillende moleculen in zelfde richting
Antiporter = transport van verschillende moleculen in andere richting
Osmotische druk in cel kan verminderen door van kleine bouwstenen een grote product te maken. Van
meerdere osmotische partikelen naar 1 osmotisch partikel
Cel-lyse treedt echter NIET op:
Passieve ionen-lekkage naar binnen toe actief inonentransport naar buiten toe: Membraan-ionenpompen
Isotoon = oplossing die cel volume niet veranderd
Hypotoon = oplossing die cel volume doet toenemen
Hypertoon = oplossing die cel volume doet afnemen
Exocytose:
- Transport uit cel
- Fusie vesikel met celmembraan
- Speciale eiwitten moeten binden
- Na prikkeling (verhoging Ca2+) vesikel-inhoud uitgestort
Endocytose:
- Transport naar cel
- Invaginatie celmembraan
- Wordt in cytosol afgesplitst vesikel
, CHEMISCHE COMMUNICATIE TUSSEN CELLEN:
Endocrien systeem
Zenuwstelsel
Interactie hormoon – doelcel gebeurt in 3 stappen:
- Doelcel herkent het hormoon
- Specifieke receptoren
- Receptoren aan het celoppervlak (membraan) of intracellulair (doorheen membraan)
- Hormoon doelcel = eerste boodschapper (first messenger)
- F (plaats van de receptor)
- Opp-receptor: receptorbinding activeert signaaltransductiesysteem vorming van
intracellulaire signaalmolecule = second messenger
- Cytosolreceptoren hormoon-receptorcomplex kan celfunctie direct beïnvloeden
- Intracellulaire processen in de doelcel worden beinvloed
- Veranderende enzym-activiteit
- Veranderde functies van structurele of regulatoire proteinen
- = biologische respons van de doelcel tgv de informatie die door het hormoon wordt
aangebracht
Neuronen communiceren ook met andere cellen dmv chemische boodschappers
- Boodschappers = transmittors
- Worden vrijgesteld aan de zenuwuiteinden
- Neurotransmittors beinvloeden hun doelcellen op zeer specifieke plaatsen = synapsen
- Endocriene cellen en neuronen gebruiken vaak dezelfde transmittors
Receptoren:
Vetoplosbare hormonen:
- Steroïden en thyroïdenhormonen
- Kunnen doorheen de celmembraan diffunderen, Receptoren liggen intracellulair
Wateroplosbare hormonen:
- Neurotransmitters en meeste andere hormonen
- Diffunderen niet door celmembraan, Receptoren liggen in de celmembraan
- Intracellulaire transductiesysteem nodig om boodschap van primaire boodschapper
secundaire boodschapper door te geven
Agonist = bind aan receptor + effect
Antagonist = bind aan receptor + geen effect (receptor blokkeren)
Ligand = molecule die specifiek aan receptoren binden
Receptor-signaal molecule binding wordt gekarakteriseerd door:
- Specificiteit
- Hoge affiniteit
- Gelimiteerde bindingscapaciteit = verzadigbaarheid
- + reversibiliteit (omkeerbaarheid)
- Een bepaald soort receptoren altijd op bepaald soort cel