Taalverwerving
Kruip in de huid van een baby’tje
Het makkelijkste eerst!
Inhoud
Prelinguale periode (0 – 1 jaar) = voortalige fase, babytijd
Vroeglinguale periode (1 – 2,5 jaar) = vroegtalige fase, kleutertijd
Differentiatiefase (2,5 – 5 jaar) = kleutertijd
Na het vijfde levensjaar
Prelinguale periode
Sporen van taal bij pasgeboren baby?
Spraakperceptie = spraak waarnemen of herkennen
HAS-techniek: High Amplitude Sucking: zuigen met een hoge amplitude/ frequentie: zuigen=
overlevingsreflex
= kinderen van vóór 2 maand oud kunnen al klankparen onderscheiden vb. pa – ba – ga
habituatie (zuigtempo daalt) vs. nieuwe geluiden (frequenter zuigen)
ze beginnen te zuigen op fopspeen bij klanken, ze kunnen het horen
gewenning = habituatie na klankherhaling -> zuigfrequentie neemt af want het wordt saai
nieuwe klanken -> hogere zuigfrequentie
baby maakt klankonderscheid door reflexen, hoor verschillen in klank
Spraakproductie = zélf ‘spreken’
Taal produceren= geluiden maken
Zuigeling maakt geluiden -> beginnen van taal leren
- tot 2 maand: larynx (strottenhoofd) + stembanden (luchtpijp: huil, slik, nies, boer) -> alles
wat het kindje produceert van klanken gebeurt onbewust, niet gestuurd
- ca. 2 maand: vocaliseren (sjwa/eu/u bij kirren, lachen) = met klinkerklanken, geen
medeklinkers -> bewustere klankjes want krijgt controle
Eerst ‘u’ want is makkelijkste
- ca. 4 maand: tong + lippen (consonantachtige geluiden= medeklinkerachtige geluiden)
Lipspanning onder controle door zuigen, eten -> nodig om medeklinkers te kunnen
produceren
- na ca. 4 maand: brabbelen (herh. cons-voc paren): constant herhalen van medeklinker en
klinker, heel de tijd dezelfde -> controle over klinker en medeklinker
- 9 maand: expressief jargon (accent, intonatie ~ naäpen)
Kruip in de huid van een baby’tje
Het makkelijkste eerst!
Inhoud
Prelinguale periode (0 – 1 jaar) = voortalige fase, babytijd
Vroeglinguale periode (1 – 2,5 jaar) = vroegtalige fase, kleutertijd
Differentiatiefase (2,5 – 5 jaar) = kleutertijd
Na het vijfde levensjaar
Prelinguale periode
Sporen van taal bij pasgeboren baby?
Spraakperceptie = spraak waarnemen of herkennen
HAS-techniek: High Amplitude Sucking: zuigen met een hoge amplitude/ frequentie: zuigen=
overlevingsreflex
= kinderen van vóór 2 maand oud kunnen al klankparen onderscheiden vb. pa – ba – ga
habituatie (zuigtempo daalt) vs. nieuwe geluiden (frequenter zuigen)
ze beginnen te zuigen op fopspeen bij klanken, ze kunnen het horen
gewenning = habituatie na klankherhaling -> zuigfrequentie neemt af want het wordt saai
nieuwe klanken -> hogere zuigfrequentie
baby maakt klankonderscheid door reflexen, hoor verschillen in klank
Spraakproductie = zélf ‘spreken’
Taal produceren= geluiden maken
Zuigeling maakt geluiden -> beginnen van taal leren
- tot 2 maand: larynx (strottenhoofd) + stembanden (luchtpijp: huil, slik, nies, boer) -> alles
wat het kindje produceert van klanken gebeurt onbewust, niet gestuurd
- ca. 2 maand: vocaliseren (sjwa/eu/u bij kirren, lachen) = met klinkerklanken, geen
medeklinkers -> bewustere klankjes want krijgt controle
Eerst ‘u’ want is makkelijkste
- ca. 4 maand: tong + lippen (consonantachtige geluiden= medeklinkerachtige geluiden)
Lipspanning onder controle door zuigen, eten -> nodig om medeklinkers te kunnen
produceren
- na ca. 4 maand: brabbelen (herh. cons-voc paren): constant herhalen van medeklinker en
klinker, heel de tijd dezelfde -> controle over klinker en medeklinker
- 9 maand: expressief jargon (accent, intonatie ~ naäpen)