H1 economie Vwo 3: begroten voor iedereen
Omrekenen:
Weekbedrag x 52 = jaarbedrag : 12 = berekenen maandbedrag.
Maandbedrag x 12 = jaarbedrag : 52 = berekenen weekbedrag.
Om te onthouden:
Er zitten 365 dagen in een jaar en 366 dagen in een schrikkeljaar.
Er zitten 52 weken in een jaar.
Er zitten 12 maanden in een jaar.
Er zitten 4 kwartalen in een jaar.
Begrippen:
- Zakgeld; het geld dat je zonder tegenprestatie per week/per maand krijgt van je
ouders/verzorgers en dat je vrij mag besteden.
- Giraal geld; geld op een bankrekening.
- Chartaal geld; contant geld.
- Zwart werk; betaald werk waarvan de inkomsten niet opgegeven worden bij de
belastingdienst.
- Kleedgeld; bedrag dat een kind maandelijks van de ouders/verzorgers krijgt om
kleren voor zichzelf van te kopen.
- Diagram; geeft in een visuele presentatie de samenhang tussen bepaalde gegevens
weer. Het moet duidelijk zijn wat die weergeeft en moet dus altijd een titel bevatten.
- Tabel; schematische overzicht van gegevens over een bepaalde zaak.
- Nibud; onafhankelijke stichting die informatie en adviezen geeft over financiën aan
huishoudens en bedrijven.
- De inflatie; de gemiddelde prijsstijging.
- Budgetlijn; geeft alle mogelijke combinaties die iemand met zijn inkomen kan
aanschaffen en wordt getekend in een grafiek:
, Begroting; overzicht van alle inkomsten en uitgaven die je verwacht te hebben voor de
komende periode. Om een betere inschatting te maken kun je een kasboek uit het verleden
gebruiken; alle uitgaven genoteerd in een overzicht die je gedurende periode doet. Als de
begroting in evenwicht is (geschatte ontvangsten = geschatte uitgaven); sluitende begroting.
Er is sprake van een tekort wanneer de uitgaven groter zijn dan de ontvangsten. Wanneer de
ontvangsten groter zijn dan de uitgaven kun je gaan sparen; het deel van je inkomen dat je
overhoudt nadat je al je uitgaven voor consumptie hebt gedaan. Een begroting is
onderverdeeld in:
Huishoudelijke uitgaven; het geld dat je dagelijks/wekelijks uitgeeft om bijvoorbeeld
boodschappen te doen.
Vaste lasten; regelmatig terugkerende uitgaven die een huishouden als verplichting
is aangegaan, zoals abonnementen.
Reserveren; geld opzij leggen voor grotere uitgaven die een huishouden niet
wekelijks/maandelijks doet en meestal niet precies van weet op welk moment je ze
moet betalen zoals: een nieuwe wasmachine.
Een begroting van een huishouden; bestaat uit een overzicht van alle ontvangsten die in de
komende periode te verwachten zijn, uitgaven die kunnen worden voorzien en er wordt ook
gekeken naar het geld dat al in huis/op de bankrekening staat. Als je achteraf naar de
oorzaak van de verschillen met de werkelijke ontvangsten/uitgaven kijkt, kun je je
koopgedrag in de toekomst beter inschatten/bijstellen.
Omrekenen:
Weekbedrag x 52 = jaarbedrag : 12 = berekenen maandbedrag.
Maandbedrag x 12 = jaarbedrag : 52 = berekenen weekbedrag.
Om te onthouden:
Er zitten 365 dagen in een jaar en 366 dagen in een schrikkeljaar.
Er zitten 52 weken in een jaar.
Er zitten 12 maanden in een jaar.
Er zitten 4 kwartalen in een jaar.
Begrippen:
- Zakgeld; het geld dat je zonder tegenprestatie per week/per maand krijgt van je
ouders/verzorgers en dat je vrij mag besteden.
- Giraal geld; geld op een bankrekening.
- Chartaal geld; contant geld.
- Zwart werk; betaald werk waarvan de inkomsten niet opgegeven worden bij de
belastingdienst.
- Kleedgeld; bedrag dat een kind maandelijks van de ouders/verzorgers krijgt om
kleren voor zichzelf van te kopen.
- Diagram; geeft in een visuele presentatie de samenhang tussen bepaalde gegevens
weer. Het moet duidelijk zijn wat die weergeeft en moet dus altijd een titel bevatten.
- Tabel; schematische overzicht van gegevens over een bepaalde zaak.
- Nibud; onafhankelijke stichting die informatie en adviezen geeft over financiën aan
huishoudens en bedrijven.
- De inflatie; de gemiddelde prijsstijging.
- Budgetlijn; geeft alle mogelijke combinaties die iemand met zijn inkomen kan
aanschaffen en wordt getekend in een grafiek:
, Begroting; overzicht van alle inkomsten en uitgaven die je verwacht te hebben voor de
komende periode. Om een betere inschatting te maken kun je een kasboek uit het verleden
gebruiken; alle uitgaven genoteerd in een overzicht die je gedurende periode doet. Als de
begroting in evenwicht is (geschatte ontvangsten = geschatte uitgaven); sluitende begroting.
Er is sprake van een tekort wanneer de uitgaven groter zijn dan de ontvangsten. Wanneer de
ontvangsten groter zijn dan de uitgaven kun je gaan sparen; het deel van je inkomen dat je
overhoudt nadat je al je uitgaven voor consumptie hebt gedaan. Een begroting is
onderverdeeld in:
Huishoudelijke uitgaven; het geld dat je dagelijks/wekelijks uitgeeft om bijvoorbeeld
boodschappen te doen.
Vaste lasten; regelmatig terugkerende uitgaven die een huishouden als verplichting
is aangegaan, zoals abonnementen.
Reserveren; geld opzij leggen voor grotere uitgaven die een huishouden niet
wekelijks/maandelijks doet en meestal niet precies van weet op welk moment je ze
moet betalen zoals: een nieuwe wasmachine.
Een begroting van een huishouden; bestaat uit een overzicht van alle ontvangsten die in de
komende periode te verwachten zijn, uitgaven die kunnen worden voorzien en er wordt ook
gekeken naar het geld dat al in huis/op de bankrekening staat. Als je achteraf naar de
oorzaak van de verschillen met de werkelijke ontvangsten/uitgaven kijkt, kun je je
koopgedrag in de toekomst beter inschatten/bijstellen.