Labo 1: Wegen, oplossingen en verdunningen
Gebruik van balansen en wegen:
- hoe kleiner de afleesfout, hoe nauwkeuriger de massa afgewogen kan worden
Waarom de beker met demi-water naspoelen nadat je een oplossing van een beker
kwantitatief overgebracht hebt naar een kolf?
→ er kan altijd nog een kleine hoeveelheid stof aanwezig zijn in de beker
Is het nodig de maatkolfjes op voorhand te drogen bij een verdunning?
→ nee, want de oplossingen worden aangelengd met water, dus drogen heeft geen nut
Welke pipet gebruik je voor een nauwkeurige verdunning?
→ een volpipet, hier past precies de gewenste hoeveelheid in die aangeduid staat op de
pipet
Waarneming kleurintensiteit bij verdunningen:
- hoe sterker geconcentreerd, hoe donkerder de oplossing
Verdunningsregel:
- 𝑐1 * 𝑉1 = 𝑐2 * 𝑉2
Labo 2: Dichtheid van oplossingen
theoretische β (g/L) theoretische m (g) afgewogen m (g) m oplossing (g)
15 0,75 0,78 50,28
Theoretische m (g/L):
𝑚 3
- β= 𝑉
⇔ 𝑚 = β * 𝑉 = 0, 015 𝑔/𝑚𝐿 * 49, 79 𝑔/𝑐𝑚 = 0, 75
Praktische β (g/L):
𝑚 0,78 𝑔
- β= 𝑉
= 3 * 1000 = 15, 7 𝑔/𝐿
49,79 𝑔/𝑐𝑚
Dichtheid oplossing (g/ml):
𝑚 50,28 𝑔
- ρ= 𝑉
= 3 = 1, 001 𝑔/𝑚𝐿
49,79 𝑔/𝑐𝑚
Interpoleren en extrapoleren:
(β𝑜𝑝𝑙−β1)*(ρ2−ρ1)
- ρ𝑜𝑝𝑙 = ρ1 + (β2−β1)
- 1 is massaconcentratie/dichtheid van de minder geconcentreerde oplossing
- 2 is massaconcentratie/dichtheid van de meer geconcentreerde oplossing
1
, Labo 3: Oplosbaarheid
Heptaan en jood zijn apolair:
-
Kaliumnitraat en water zijn polair:
-
Jood:
- slecht oplosbaar in water
- goed oplosbaar in heptaan
Kaliumnitraat:
- slecht oplosbaar in heptaan
- goed oplosbaar in water
Verklaring oplosbaarheid aan de hand van de structuur:
- stoffen met dezelfde lading en dezelfde moleculaire grootheid lossen goed op, als dit
niet hetzelfde is zullen de stoffen niet oplossen
- apolair lost op in apolair, polair in polair
Hoe kan je zien of een oplossing verzadigd is?
→ als de toegevoegde massa hoger is dan de oplosbaarheid van de literatuurwaardes,
hierdoor lost de stof niet op
Waarom mag de opstelling niet afgesloten worden voor een oplosbaarheid kromme?
→ omdat er anders teveel stoom in het kolfje komt, dit verhoogt de druk en kan ervoor
zorgen dat het kolfje breekt
Waarom mag er niet te veel damp ontsnappen uit de kolf?
→ als er water ontsnapt klopt het volume niet meer en is de concentratie hoger, hierdoor kan
de temperatuur ook veranderen
Wat is de functie van krassen langs de wand van een kolf?
→ bevorderen van de kristallisatie
Oplosbaarheids kromme:
2
Gebruik van balansen en wegen:
- hoe kleiner de afleesfout, hoe nauwkeuriger de massa afgewogen kan worden
Waarom de beker met demi-water naspoelen nadat je een oplossing van een beker
kwantitatief overgebracht hebt naar een kolf?
→ er kan altijd nog een kleine hoeveelheid stof aanwezig zijn in de beker
Is het nodig de maatkolfjes op voorhand te drogen bij een verdunning?
→ nee, want de oplossingen worden aangelengd met water, dus drogen heeft geen nut
Welke pipet gebruik je voor een nauwkeurige verdunning?
→ een volpipet, hier past precies de gewenste hoeveelheid in die aangeduid staat op de
pipet
Waarneming kleurintensiteit bij verdunningen:
- hoe sterker geconcentreerd, hoe donkerder de oplossing
Verdunningsregel:
- 𝑐1 * 𝑉1 = 𝑐2 * 𝑉2
Labo 2: Dichtheid van oplossingen
theoretische β (g/L) theoretische m (g) afgewogen m (g) m oplossing (g)
15 0,75 0,78 50,28
Theoretische m (g/L):
𝑚 3
- β= 𝑉
⇔ 𝑚 = β * 𝑉 = 0, 015 𝑔/𝑚𝐿 * 49, 79 𝑔/𝑐𝑚 = 0, 75
Praktische β (g/L):
𝑚 0,78 𝑔
- β= 𝑉
= 3 * 1000 = 15, 7 𝑔/𝐿
49,79 𝑔/𝑐𝑚
Dichtheid oplossing (g/ml):
𝑚 50,28 𝑔
- ρ= 𝑉
= 3 = 1, 001 𝑔/𝑚𝐿
49,79 𝑔/𝑐𝑚
Interpoleren en extrapoleren:
(β𝑜𝑝𝑙−β1)*(ρ2−ρ1)
- ρ𝑜𝑝𝑙 = ρ1 + (β2−β1)
- 1 is massaconcentratie/dichtheid van de minder geconcentreerde oplossing
- 2 is massaconcentratie/dichtheid van de meer geconcentreerde oplossing
1
, Labo 3: Oplosbaarheid
Heptaan en jood zijn apolair:
-
Kaliumnitraat en water zijn polair:
-
Jood:
- slecht oplosbaar in water
- goed oplosbaar in heptaan
Kaliumnitraat:
- slecht oplosbaar in heptaan
- goed oplosbaar in water
Verklaring oplosbaarheid aan de hand van de structuur:
- stoffen met dezelfde lading en dezelfde moleculaire grootheid lossen goed op, als dit
niet hetzelfde is zullen de stoffen niet oplossen
- apolair lost op in apolair, polair in polair
Hoe kan je zien of een oplossing verzadigd is?
→ als de toegevoegde massa hoger is dan de oplosbaarheid van de literatuurwaardes,
hierdoor lost de stof niet op
Waarom mag de opstelling niet afgesloten worden voor een oplosbaarheid kromme?
→ omdat er anders teveel stoom in het kolfje komt, dit verhoogt de druk en kan ervoor
zorgen dat het kolfje breekt
Waarom mag er niet te veel damp ontsnappen uit de kolf?
→ als er water ontsnapt klopt het volume niet meer en is de concentratie hoger, hierdoor kan
de temperatuur ook veranderen
Wat is de functie van krassen langs de wand van een kolf?
→ bevorderen van de kristallisatie
Oplosbaarheids kromme:
2
