De ontwikkeling van het beeldend vermogen
1. Fasen en leeftijden
Kinderen tekenen meestal zoals het bij hun leeftijd past.
Ontwikkeling tekenen:
periode leeftijd indeling
De krabbelperiode Vanaf het laatste kwart van - Het krabbelen
het 2e tot het einde van het - De overgang naar de
4e levensjaar: van 1.8 – 4.0j gecodeerde
werkelijkheid
De periode van de Van het begin van het 5e tot - Het creatief coderen
gecodeerde werkelijkheid het begin van het 10e - Het schematiseren
levensjaar: van 4.0 – 9.4j
De periode van de zichtbare Van 9 – 15 - Harmonie
werkelijkheid - Chaos
- ordening
Volkomen zelfstandig Na de puberteit
2. Krabbelperiode
2.1 Het krabbelen
1) krassen, ontstaan door het slaan met een potlood, krijt,… op papier. De
sporen ontstaan per toeval. De aandacht is niet gericht op het tekenen.
2) Gebogen lijnen. Het ontstaat terwijl het kind zit. Dit komt vanuit de
schouder (horizontaal) en de elleboog (verticaal).
3) Doorlopend cirkelvormige lijnen. Schouder en ellebooggewricht zijn dan
middelpunt van een grote cirkelbeweging
, 4) Kleinere tekentjes, doelbewust neergezet. De beweging gaat
hoofdzakelijk uit van de vingers en de pols. Deze vormen komen
doorgaans na elkaar voor.
5) Gesloten vormen: het kind probeert het begin en het einde van de lijn
aan elkaar vast te tekenen. = vaardigheidstraining & onbewuste poging
van zichzelf van een beschermende omgeving te voorzien & ervaring van
visuele controle en beheerste motoriek.
2.2 De overgang naar de gecodeerde werkelijkheid
Het kind gaat de tekening benoemen
- Dit gebeurt meestal achteraf
- Onder invloed van vragen aan anderen
- Kan vaak verwarrend zijn
- Meestal wordt de tekening benoemd om de volwassene een plezier te
doen (totdat het kind de bedoeling heeft om iets bepaalds te tekenen.)
Het kind kan op een bepaald moment overeenkomsten ontdekken tussen een
door hem getekende vorm en de werkelijkheid of bepaalde eigenschappen van
een persoon of ding.
Het kind gebruikt een eigen codering met zeer eenvoudige tekens. (een
mannetje.)
Een kind is aan het tekenen als het beseft dat beeldtekens staan voor visuele
beelden. Het kind maakt zijn eigen werkelijkheid.
Vanaf nu bepaalt het kind vooraf wat het gaat tekenen en gebruikt daarbij een
eigen codering met zeer eenvoudige tekens.
Deze eenvoudige tekens zullen steeds rijker worden door toevoeging van
details.
1. Fasen en leeftijden
Kinderen tekenen meestal zoals het bij hun leeftijd past.
Ontwikkeling tekenen:
periode leeftijd indeling
De krabbelperiode Vanaf het laatste kwart van - Het krabbelen
het 2e tot het einde van het - De overgang naar de
4e levensjaar: van 1.8 – 4.0j gecodeerde
werkelijkheid
De periode van de Van het begin van het 5e tot - Het creatief coderen
gecodeerde werkelijkheid het begin van het 10e - Het schematiseren
levensjaar: van 4.0 – 9.4j
De periode van de zichtbare Van 9 – 15 - Harmonie
werkelijkheid - Chaos
- ordening
Volkomen zelfstandig Na de puberteit
2. Krabbelperiode
2.1 Het krabbelen
1) krassen, ontstaan door het slaan met een potlood, krijt,… op papier. De
sporen ontstaan per toeval. De aandacht is niet gericht op het tekenen.
2) Gebogen lijnen. Het ontstaat terwijl het kind zit. Dit komt vanuit de
schouder (horizontaal) en de elleboog (verticaal).
3) Doorlopend cirkelvormige lijnen. Schouder en ellebooggewricht zijn dan
middelpunt van een grote cirkelbeweging
, 4) Kleinere tekentjes, doelbewust neergezet. De beweging gaat
hoofdzakelijk uit van de vingers en de pols. Deze vormen komen
doorgaans na elkaar voor.
5) Gesloten vormen: het kind probeert het begin en het einde van de lijn
aan elkaar vast te tekenen. = vaardigheidstraining & onbewuste poging
van zichzelf van een beschermende omgeving te voorzien & ervaring van
visuele controle en beheerste motoriek.
2.2 De overgang naar de gecodeerde werkelijkheid
Het kind gaat de tekening benoemen
- Dit gebeurt meestal achteraf
- Onder invloed van vragen aan anderen
- Kan vaak verwarrend zijn
- Meestal wordt de tekening benoemd om de volwassene een plezier te
doen (totdat het kind de bedoeling heeft om iets bepaalds te tekenen.)
Het kind kan op een bepaald moment overeenkomsten ontdekken tussen een
door hem getekende vorm en de werkelijkheid of bepaalde eigenschappen van
een persoon of ding.
Het kind gebruikt een eigen codering met zeer eenvoudige tekens. (een
mannetje.)
Een kind is aan het tekenen als het beseft dat beeldtekens staan voor visuele
beelden. Het kind maakt zijn eigen werkelijkheid.
Vanaf nu bepaalt het kind vooraf wat het gaat tekenen en gebruikt daarbij een
eigen codering met zeer eenvoudige tekens.
Deze eenvoudige tekens zullen steeds rijker worden door toevoeging van
details.