samenvatting hoorcollege 12

HC 12: Headache (=
hoofdpijn)
1. Definitie
 Hoofdpijn = pijn of ongemak tussen de banen en het achterhoofd, veroorzaakt door
pijngevoelige structuren
 Het is een symptoom met verschillende oorzaken en is geen diagnose. De
verschillende oorzaken zijn
o Neurologisch
o Psychologisch
o Otologisch = vanuit het oor
o Opthalmologisch = vanuit de ogen
o Systematisch
 5-10% van de bevolking consulteert regelmatig een arts, vrouwen doen dit vaker

2. Pijn-gevoelige structuren
 Intracraniaal = veneuze sinussen, corticale aders, basale arteriën, dure van
anterieure, middelste en posterieure fossae
 Extracraniaal = hoofdhuid vaten en spieren, orbitale inhoud, slijmvliezen van
(para)nasale ruimte (neusruimte), uitwendig- en middenoor, tanden en tandvlees
 Referred pain = pijn die wordt gevoeld op een plaats, terwijl die ergens anders
ontstaat
 Zoals temporo-mandibulaire dysfunctie: het kaakgewricht
 Dura mater van de convexiteit en hersenen niet pijngevoelig
 Hersenoperaties kunnen dus onder plaatselijke verdoving uitgevoerd worden
(plaatselijke verdoving van huid en periost).
 Voorste en middelste schedelgroeve: V, achterste schedelgroeve: IX, X. Als hoofdpijn:
tractie of prikkeling van hersenvliezen of bloedvaten. Meningeale prikkeling door
ontstekingsinfiltraat, uremie, afbraakproducten van bloed of door ruimte-innemende
processen

3. Classificatie
 Primair of secundair
 Extracraniaal of intracraniaal
 Acuut of subacuut of chronisch
 Goedaardig of kwaadaardig
 Kan belangrijk symptoom zijn van een ernstige intracraniële aandoening, maar meestal
zijn er dan andere symptomen aan voorafgegaan. Daartegenover ook veel mensen waarbij
nooit een duidelijke oorzaak gevonden wordt.




1

, 4. Hoofdpijnindeling (International Classification of
Headache Disorders II-ICHD II 2004)
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen:
 Primaire hoofdpijn
 Secundaire hoofdpijn (etologisch criterium)
 Craniale neuralgieën en centrale of primaire aangezichtspijn en andere hoofdpijn

4.1. Primaire hoofdpijn (ICHD II)
 Migraine
o Migraine zonder aura (aura = voorbode van dat er iets gaat komen)
o Migraine met aura
o Migraine variatie
 Spanningshoofdpijn
o Onregelmatige episodische spanningshoofdpijn
o Frequente episodische spanningshoofdpijn
o Chronische spanningshoofdpijn
 Clusterhoofdpijn en andere trigeminale autonome cephalalgias (= latijnse naar voor
hoofdpijn)
o Clusterhoofdpijn
o Paroxysmale hemicranie
 Andere primaire hoofdpijn
o Hypnic headache
 Bij ouderen
 Wakker worden door hoofdpijn vlak na inslapen
 Geen migraine symptomen
 Kloppend uni- of bilateraal
o Primaire donderklaphoofdpijn
o Hemicrania continua = hoofdpijn continu aan 1 kant
 Unilaterale hoofdpijn
 Elke dag
 Ook autonome symptomen en zeer goed reageert op indomethacine
o New daily-persistent headache (NDPH)
 3 maanden
 Elke dag
 Bilateral
 Matig in ernst
 Geen kinesifobie, geen fotofobie
 Meestal na griep
 80% van de patient kan exacte begindatum aanduiden




2