HC 8: cerebellaire
aandoeningen
1. Anatomie
= aandoeningen van het cerebellum (= kleine hersenen)
Onderverdeling van het cerebellum
o Archi- of vestibulocerebellum (oudste gedeelte) = bevat
de flocculonodulaire lob (cf primitieve dieren)
o Paleo- of spinocerebellum = bevat vermis en
aangrenzende hemisferen (> anterieur)
o Neo-, ponto of cerebrocerebellum (nieuwste gedeelte) =
bevat overgrote en laterale gedeelten van de
cerebellaire hemisferen (> posterieur)
2. Subdivisie – functionaliteit
2.1. Op microniveau
2.2. Op macroniveau
Gewoon weten wat het wat
ingewikkelder is dan dat men denkt
1
, 3. Verbindingsbanen
Superior peduncul = mesencephalon
Middel peduncul = pons
Inferior peduncul = medulla
4. Cerebellaire somatotopie
We zien dat dit in de loop van de jaren verder uitgebreid is.
4.1. Functie van het cerebellum
Modulatie van de afferente somato-sensore informatie en de daaropvolgende
orchestratie van de motore output zodanig dat preciezere bewegingen mogelijk
worden
Regulatie van spiertonus
Coördinatie van bewegingen
Controle van houding en gang
4.2. Werking van het cerebellum
Feedback van en communicatie met
o Centraal = hersenschors en vestibulaire kernen
o Perifeer = spieren en gewrichten (tractus spinocerebellaris)
Orchestratie zowel wat betreft het tijdstip als de intensiteit van de motorische reactie
4.3. Symptomen van cerebellaire dysfunctie
4.3.1. Algemeen
Ataxie (¿ coördinatiestoornis)
Evenwichts- en gangstoornissen
Dysarthrie
Geringe spierzwakte met een toegenomen vermoeibaarheid
Verlies van spiertonus (verminderde armzwaai)
Gesaccadeerde oogvolgbewegingen met hypermetrie en nystagmus (= blik-
intentietremor)
Gestoorde rebound (reflex pendulaire)
Cognitie (emotie en autonome functies)
4.3.2. Lokalisatie
4.3.2.1. Cerebellaire hemisferen
Ataxie, voornamelijk van de ledematen (hypermetrie-slordig schrift met een
onregelmatige grootte en soms megalografie, vingerneusproef en hielknieproef)
Intentionele tremor (rescue mechanism)
Dysdiadochokinesis
Gescanddeerde, lallende tot uitspuugde spraak, opgesplitst in lettergrepen, langzaam
en vaak explosief, subjectief als ‘dikke tong’
2
aandoeningen
1. Anatomie
= aandoeningen van het cerebellum (= kleine hersenen)
Onderverdeling van het cerebellum
o Archi- of vestibulocerebellum (oudste gedeelte) = bevat
de flocculonodulaire lob (cf primitieve dieren)
o Paleo- of spinocerebellum = bevat vermis en
aangrenzende hemisferen (> anterieur)
o Neo-, ponto of cerebrocerebellum (nieuwste gedeelte) =
bevat overgrote en laterale gedeelten van de
cerebellaire hemisferen (> posterieur)
2. Subdivisie – functionaliteit
2.1. Op microniveau
2.2. Op macroniveau
Gewoon weten wat het wat
ingewikkelder is dan dat men denkt
1
, 3. Verbindingsbanen
Superior peduncul = mesencephalon
Middel peduncul = pons
Inferior peduncul = medulla
4. Cerebellaire somatotopie
We zien dat dit in de loop van de jaren verder uitgebreid is.
4.1. Functie van het cerebellum
Modulatie van de afferente somato-sensore informatie en de daaropvolgende
orchestratie van de motore output zodanig dat preciezere bewegingen mogelijk
worden
Regulatie van spiertonus
Coördinatie van bewegingen
Controle van houding en gang
4.2. Werking van het cerebellum
Feedback van en communicatie met
o Centraal = hersenschors en vestibulaire kernen
o Perifeer = spieren en gewrichten (tractus spinocerebellaris)
Orchestratie zowel wat betreft het tijdstip als de intensiteit van de motorische reactie
4.3. Symptomen van cerebellaire dysfunctie
4.3.1. Algemeen
Ataxie (¿ coördinatiestoornis)
Evenwichts- en gangstoornissen
Dysarthrie
Geringe spierzwakte met een toegenomen vermoeibaarheid
Verlies van spiertonus (verminderde armzwaai)
Gesaccadeerde oogvolgbewegingen met hypermetrie en nystagmus (= blik-
intentietremor)
Gestoorde rebound (reflex pendulaire)
Cognitie (emotie en autonome functies)
4.3.2. Lokalisatie
4.3.2.1. Cerebellaire hemisferen
Ataxie, voornamelijk van de ledematen (hypermetrie-slordig schrift met een
onregelmatige grootte en soms megalografie, vingerneusproef en hielknieproef)
Intentionele tremor (rescue mechanism)
Dysdiadochokinesis
Gescanddeerde, lallende tot uitspuugde spraak, opgesplitst in lettergrepen, langzaam
en vaak explosief, subjectief als ‘dikke tong’
2