VOC 2000: liste 15
Privé Privé(e)
Een idylle Une idylle
De harmonie L’harmonie (f)
Een anekdote Une anecdote
Een contact Un contact
Een flirt Un flirt
sociaal Social(e)
loyaal Loyal(e)
De solidariteit La solidarité
Solidair Solidaire
De intermenselijke betrekkingen Les relations (f) humaines
Een uitnodiging Une invitation
Een genodigde Un(e) invité(e)
Een bezoeker Un visiteur
Een buurman, een buurvrouw Un(e) voisin(e)
beloofd Promis
belofte Promesse (f)
Wantrouw, vertrouw niet Me méfie de, n’ai pas confiance en, ne fais pas
confiance à
wantrouwen Méfiance (f)
Wantrouwig Méfiant (f)
Argeloos, vol vertrouwen Confiant
Misbruik maken van… vertrouwen Abusé de… confiance (f)
toevertrouwd Confié
Vertrouwen (op) Se fier à, faire confiance à
betrouwbaar Fiable
deelgenomen Participé
De deelnemers Les participants (m)
De sfeer L’ambiance (f), l’atmosphère (f)
Onofficiële, informele Informels
Het eens D’accord
Het eens worden Se mettre d’accord
Tot medewerking bereid Coopérative, coopérante
meegewerkt Coopéré
medewerking La coopération, la collaboration, la participation
ontwikkelingssamenwerking Coopération (f)
Een beroep gedaan op Fait appel (m) à
oproep Appel (m)
bijgedragen Contribué à
Zijn bijdrage Sa contribution (f), son apport (m)
De -banden Les liens (m)
Het verband Le lien, le rapport
gast Hôte (m)
gastvrijheid Hospitalité
Een gastheer Un hôte
Een gastvrouw Une hôtesse
Ontvangen Recevoir (voor een geprek), m’accueillir (om te
verblijven)
Past, schikt Convient, conviendrait
Privé Privé(e)
Een idylle Une idylle
De harmonie L’harmonie (f)
Een anekdote Une anecdote
Een contact Un contact
Een flirt Un flirt
sociaal Social(e)
loyaal Loyal(e)
De solidariteit La solidarité
Solidair Solidaire
De intermenselijke betrekkingen Les relations (f) humaines
Een uitnodiging Une invitation
Een genodigde Un(e) invité(e)
Een bezoeker Un visiteur
Een buurman, een buurvrouw Un(e) voisin(e)
beloofd Promis
belofte Promesse (f)
Wantrouw, vertrouw niet Me méfie de, n’ai pas confiance en, ne fais pas
confiance à
wantrouwen Méfiance (f)
Wantrouwig Méfiant (f)
Argeloos, vol vertrouwen Confiant
Misbruik maken van… vertrouwen Abusé de… confiance (f)
toevertrouwd Confié
Vertrouwen (op) Se fier à, faire confiance à
betrouwbaar Fiable
deelgenomen Participé
De deelnemers Les participants (m)
De sfeer L’ambiance (f), l’atmosphère (f)
Onofficiële, informele Informels
Het eens D’accord
Het eens worden Se mettre d’accord
Tot medewerking bereid Coopérative, coopérante
meegewerkt Coopéré
medewerking La coopération, la collaboration, la participation
ontwikkelingssamenwerking Coopération (f)
Een beroep gedaan op Fait appel (m) à
oproep Appel (m)
bijgedragen Contribué à
Zijn bijdrage Sa contribution (f), son apport (m)
De -banden Les liens (m)
Het verband Le lien, le rapport
gast Hôte (m)
gastvrijheid Hospitalité
Een gastheer Un hôte
Een gastvrouw Une hôtesse
Ontvangen Recevoir (voor een geprek), m’accueillir (om te
verblijven)
Past, schikt Convient, conviendrait