Thematoets 4
Onderzoek
Praktijkonderzoek in de school
Hoofdstuk 1.3 onderzoeksfuncties
- onderzoeksfunctie maakt duidelijk wat je met je onderzoek beoogt. 6 onderzoeksfuncties:
- De nieren
- Beschrijven
- Vergelijken
- Evalueren
- Verklaren
- Ontwerpen
- praktijk probleem kan aan de hand van verschillende functies onderzocht worden, dit leid tot
verschillende uitkomsten
- Eerste 5 is kennisgericht onderzoek, ontwerp onderzoek wordt al een opzichzelfstaande
onderzoeksfunctie gezien
De niërend praktijkonderzoek
- probeer verschillen en overeenkomsten in denkbeelden van mensen over bepaalde begrippen
in kaart te brengen
Beschrijvend praktijkonderzoek
- doel is zorgen voor beschrijving: het in kaart brengen van een thema of praktijksituatie. Je gaat
opzoek naar hoe iets in elkaar zit
Vergelijkend praktijkonderzoek
- doel is overeenkomsten en verschillen te bepalen tussen 2 of meer praktijken tussen theorie en
praktijk.
Evaluerend praktijkonderzoek
- eigen handelen evalueren of de leerprocessen en vernieuwingen op school
- Evaluatie kan je zien als een systematische beoordeling op basis waarvan nieuwe beslissingen
kunnen worden genomen, waarde van iets word vastgesteld
Verklarend praktijkonderzoek
- je onderzoekt of zaken daadwerkelijk met elkaar verband houden
Ontwerp onderzoek
- je werkt direct aan verbetering van je eigen beroepspraktijk door doelbewust een ontwerp in te
voeren en te testen.
- Onderzoek en praktijkverbetering vinden gelijktijdig plaats.
- Kenmerken hiervan zijn:
- In dagelijkse praktijk wordt een verandering ingevoerd
- Ontwerp proces heeft onderzoeksmatig karakter. Waarbij interventies in verschillende cycli
worden ontworpen, geëvalueerd en bijgesteld
- Proces van invoering interventie wordt gevolgd
- Meerwaarde van ontwerp voor de mensen staat centraal
- Ontwerp is deel theoretisch onderbouw en levert na testen nieuwe inzichten
Hoofdstuk 6.3 observeren
- observeren is in context van onderzoek: doelgericht kijken naar situaties in de onderwijs
praktijk
- Voorafgaand aan observatie denk je na over het gedrag waarop je wilt inzoomen, speci eke
situaties enz.
Wijze van observeren
- eenmalig of vaker
- Participerend of niet participerend
- Directe (live meemaken) of indirecte observatie (naderhand terugkijken)
- Minder gestructureerde of gestructureerde observatie
Flick maakt ook nog onderscheid is:
- verborgen of openlijke observatie
- Observatie in natuurlijke of kunstmatige situatie
- Observatie van andere of zelfobservatie
BG 1
fifi
fi