Samenvatting ontwikkelingspsychologie.
Hoofdstuk 5: Cognitieve ontwikkeling in baby en kleutertijd.
Volgens Piaget gaan kinderen door 4 verschillende fases tussen baby en adolescente periodes.
Tijdens deze fases alle aspecten van cognitieve ontwikkeling in een geïntegreerde manier,
veranderen op dezelfde manier rond dezelfde tijd.
De eerste fase is de sensomotorische fase, die is voor de eerste twee jaar van het leven.
Piaget denkt dat kinderen dan denken met hun ogen, oren, handen enz. Ze kunnen nog niet veel
activiteiten in hun hoofd doen.
Volgens Piaget zijn de specifieke psychologische structuren, die een betekenis geven aan een
ervaring de schema's. Deze zouden veranderen als het kind ouder wordt.
Volgens Piaget komt dat door aanpassen en organiseren.
Adaption (aanpassen).
Adaption heeft te maken met het opbouwen van schema's door interactie met de omging,
Dit heeft twee activiteiten: assimilatie en accommodatie.
Assimilatie: hierbij gebruiken we onze huldigen schema's om de buitenwereld te interpreteren
Accommodatie: hierbij creëeren we nieuwe of bewerken we onze oude schema's als we
doorhebben dat onze manier van denken niet volledig aansluit bij de omgeving,
De balans tussen deze twee varieert volgens Piaget.
Als kinderen niet veel veranderen dan assimileren ze meer dan accommoderen. Dit noemt Piaget:
cognitieve balans/evenwicht.
Tijdens snelle cognitieve veranderingen zijn de kinderen onevenwichtig of cognitief ongemakkelijk.
Organization (organisatie).
Hierdoor veranderen schema's, het is een proces die binnen in gebeurt zonder direct contact met
de omgeving. Als een kind nieuwe schema's vormt herschikt hij deze om ze te linken met andere
schema's en zo een sterk onderling verbonden cognitief systeem te ontwikkelen.
De sensomotorische fase.
Het verschil tussen een pasgeborene en een 2 jaar oud kind is zo groot, dat Piaget de
sensomotorische fase is 6 subfases heeft verdeeld.
Volgens Piaget weet een kind bij de geboorte te weinig om goed te ontdekken.
De circulaire reactie biedt een speciaal middel om te eerste schema's aan te maken: het kind
doet per ongeluk een nieuwe ervaring op. Het is een circulaire reactie omdat de baby de
gebeurtenis probeert te herhalen, het sensomotorische respons dat als eerste voorkwam per
ongeluk versterkt in een nieuw schema hierdoor.
Eerst blijft de circulaire reactie bij het kind zelf, zijn lichaam. Maar later gaat hij ook objecten om
zich heen gebruiken
De sensomotorische subfases van Piaget:
1 reflex schema's: pasgeborene reflexen
2 primaire circulaire reacties: simpele motorische gewoontes rond de baby's eigen lichaam.
3 secundaire circulaire reacties: acties gericht op herhalende interessante effecten in de
omgeving/wereld.
4 coördinatie van secundaire circulaire reacties: bewust gedrag: de mogelijkheid om een
verborgen object te vinden op de locatie waar het als eerst verborgen was. Verbeterde
verwachting over gebeurtenissen: gedrag wat een klein beetje anders is dan dat wat de baby
,normaal doet.
5 tertiair (op de derde plaats) circulaire reacties: Eigenschappen van objecten onderzoeken door te
handelen op nieuwe manieren. De mogelijkheid om op verschillende plaatsen te zoeken naar een
verborgen object
6 metalen representatie: Inwendige beelden van objecten en gebeurtenissen, plotselinge
oplossingen voor problemen, doen alsof spelen.
Intentional behavior (opzettelijk gedrag).
Opzettelijk gedrag zorgt er voor dat met opzet schema's worden gebruikt om simpelen problemen
op te lossen,
Object permanentie: het begrijpen dat een object altijd bestaan ookal zie je die niet.
In subfases 4 maken ze nog wel de A-B fout.
Als een object eerst meerderen keren op een verstop plek is gevonden (plek A) en daarna wordt
het object op een andere verstop plek gelegd (plek B) dan zullen ze nog steeds op plek A zoeken.
Mental representation (mentale representatie)
Interne beelden van informatie die het brein kan manipuleren.
Onze twee beste metalen representaties zijn: foto's of mentale foto's van objecten, mensen en
ruimtes. De tweede is opvattingen of categorieën waarin gelijke objecten of gebeurtenissen bij
elkaar worden gegroepeerd.
Piaget viel het op de 18-24 maanden oude kinderen veel meer "plotseling" tot een oplossing
kwamen dan door "trial and error". Het lijkt dus zo te zijn dat ze experimenteren met hun acties in
hun hoofd.
Deferred imitation (uitgestelde imitatie): Het kunnen onthouden elimineren van het gedrag van
een model die ze niet meer zien
Make-believe play (doen alsof spel): Hierin spelen kinderen alledaagse en fantasie activiteiten uit.
Follow up research on infant cognitive development (verder onderzoek naar baby's
cognitieve ontwikkelingen).
Veel onderzoeken laten zien dat baby's veel eerder veel meer begrijpen dan Piaget geloofde.
Om erachter te komen wat baby's weten over verborgen objecten en andere aspecten van fysieke
realiteit gebruiken onderzoekers vaak de violation of expectation method (schending van de
verwachting methode). Hierbij gewennen (habituate) ze de baby's aan een fysieke gebeurtenis, tot
hun aandacht afneemt, om ze gewend te laten raken aan een situatie waarop ze kater getest
zullen worden. Of ze laten de baby's een verwachte gebeurtenis zien een een onverwachte
gebeurtenis. De extra aandacht voor de ongewenste gebeurtenis suggereert dat ze verrast zijn. Dit
laat zien dat ze bewust zijn van de fysieke wereld.
Object permanence (object permanentie).
Object permanentie: het begrijpen dat een object altijd bestaan ookal zie je die niet.
Tijdens meerdere onderzoeken waar ze de violation of expectation methoden hebben gebruikt is er
bewijs gevonden dat er object permanentie aanwezig is in de eerste maanden van het leven.
Toch zijn er ook studies die niet in staat waren deze theorie te bevestigen, ondanks dat ze
dezelfde methode volgden.
Ook zijn er vraagtekens bij waar baby's graag naar kijken en wat dat verteld over wat ze ookechr
begrijpen.
, Maar als baby's het object permanence begrijpen, hoe verklaren we dan dat baby's niet proberen
het verborgen object te pakken voor ze 8 maanden oud zijn?
Mental representation (mentale representatie)
Interne beelden van informatie die het brein kan manipuleren.
Volgens Piaget kunnen baby's dit niet voor ze 18 maanden oud zijn. Maar 14 maanden oude
baby's kunnen wel het speeltje herinneren na een dag. Dit zegt dat ze dit wel kunnen.
Differed and inferred imitation (verschillende en afgeleiden imitatie)
Piaget studeerde dit bij zijn drie kinderen in het dagelijkse leven. Voor differed imitation moet je
veel weten van het kind dagelijkse leven om te weten dat het zich voordoet (omdat het gedrag van
eerder is en niet direct wordt nagedaan).
Na 6 weken kunnen baby's al gezichtsuitdrukkingen nadoen die ze een dag eerder bij dezelfde
persoon hebben gezien.
Bij 6 tot 9 maanden kunnen ze dit al bij objecten doen.
Bij 12 tot 18 maanden gebruiken ze differed imitation om hun sensomotorische schema's aan te
vullen. Dus het gedrag dat ze bijvoorbeeld thuis hebben gezien, kunnen ze dan ook op het
kinderdagverblijf laten zien.
Kleuters imiteren zelf rationeel, door de intenties van de andere af te leiden.
Problem solving (problemen oplossen)
Rond de 10/12 maanden kunnen baby's problemen oplossen die overeen komen, dus een
oplossing die voor een probleem goed werkte op een andere gerelateerde problemen.
Aan het einde van het eerste jaar vormen baby's een flexibele mentale representatie over hoe ze
met gereedschap objecten kunnen pakken/krijgen.
Ze zijn in staat om verder te gaan dan het trial and error experiment te gaan en zien de oplossing
voor zich en voeren dit uit in verschillende situaties.
Symbolic understanding (symbolisch begrijpen)
De realisatie dat de wereld gebruikt kan worden om mentale plaatjes te maken die niet fysiek
aanwezig zijn. Symbolische bekwaamheid die displaced revérence (verplaatste referentielijn) die
rond de eerste verjaardag komt.
Het verbreedt de kleuter zijn mogelijkheid om te leren over de wereld door communicatie met
andere.
Kleuters reageren op het missen van een speeltje door te kijken en te wijzen maar de plek waar
het meestal ligt.
Kleuters hebben moeite om met taal nieuwe informatie te verkrijgen over het vermiste speeltje.
Baby's begrijpen de relaties tussen een foto en de gerelateerde persoon. Zo kijkt een baby het
liefst naar een foto van zijn/haar moeder.
Evolutionair of the sensomotor stage (ontwikkeling van de sensomotorische stadium)
Er zijn veel vragen over Piaget zijn theorie.
Alternatieve verklaringen:
Ander dan wat Piaget zeg: dat baby's al hun mentale representaties maken door sensomotorische
activiteiten, geloven de meeste onderzoekers nu dat baby's al een ingebouwde cognitieve
uitrusting hebben om zin te geven aan een ervaring.
Er zijn wel veel verschillende meningen over in hoeverre ze dit hebben ontwikkeld.
Volgens het Core knowledge perspective (kern kennis perspectief) worden baby's met een set
van aangeboren kennis systemen geboren (Core demains of thought). Deze ondersteunen vroege
en snelle ontwikkeling. Volgens mensen die deze theorie aanhangen kunnen baby's geen zin
geven aan een complexe stimulatie om hun heen zonder genetisch voorbereid te zijn.
Piagets legacy (Piagets legende)
Er zijn 2 dingen waar onderzoeken het wel met Piaget eens zijn:
Hoofdstuk 5: Cognitieve ontwikkeling in baby en kleutertijd.
Volgens Piaget gaan kinderen door 4 verschillende fases tussen baby en adolescente periodes.
Tijdens deze fases alle aspecten van cognitieve ontwikkeling in een geïntegreerde manier,
veranderen op dezelfde manier rond dezelfde tijd.
De eerste fase is de sensomotorische fase, die is voor de eerste twee jaar van het leven.
Piaget denkt dat kinderen dan denken met hun ogen, oren, handen enz. Ze kunnen nog niet veel
activiteiten in hun hoofd doen.
Volgens Piaget zijn de specifieke psychologische structuren, die een betekenis geven aan een
ervaring de schema's. Deze zouden veranderen als het kind ouder wordt.
Volgens Piaget komt dat door aanpassen en organiseren.
Adaption (aanpassen).
Adaption heeft te maken met het opbouwen van schema's door interactie met de omging,
Dit heeft twee activiteiten: assimilatie en accommodatie.
Assimilatie: hierbij gebruiken we onze huldigen schema's om de buitenwereld te interpreteren
Accommodatie: hierbij creëeren we nieuwe of bewerken we onze oude schema's als we
doorhebben dat onze manier van denken niet volledig aansluit bij de omgeving,
De balans tussen deze twee varieert volgens Piaget.
Als kinderen niet veel veranderen dan assimileren ze meer dan accommoderen. Dit noemt Piaget:
cognitieve balans/evenwicht.
Tijdens snelle cognitieve veranderingen zijn de kinderen onevenwichtig of cognitief ongemakkelijk.
Organization (organisatie).
Hierdoor veranderen schema's, het is een proces die binnen in gebeurt zonder direct contact met
de omgeving. Als een kind nieuwe schema's vormt herschikt hij deze om ze te linken met andere
schema's en zo een sterk onderling verbonden cognitief systeem te ontwikkelen.
De sensomotorische fase.
Het verschil tussen een pasgeborene en een 2 jaar oud kind is zo groot, dat Piaget de
sensomotorische fase is 6 subfases heeft verdeeld.
Volgens Piaget weet een kind bij de geboorte te weinig om goed te ontdekken.
De circulaire reactie biedt een speciaal middel om te eerste schema's aan te maken: het kind
doet per ongeluk een nieuwe ervaring op. Het is een circulaire reactie omdat de baby de
gebeurtenis probeert te herhalen, het sensomotorische respons dat als eerste voorkwam per
ongeluk versterkt in een nieuw schema hierdoor.
Eerst blijft de circulaire reactie bij het kind zelf, zijn lichaam. Maar later gaat hij ook objecten om
zich heen gebruiken
De sensomotorische subfases van Piaget:
1 reflex schema's: pasgeborene reflexen
2 primaire circulaire reacties: simpele motorische gewoontes rond de baby's eigen lichaam.
3 secundaire circulaire reacties: acties gericht op herhalende interessante effecten in de
omgeving/wereld.
4 coördinatie van secundaire circulaire reacties: bewust gedrag: de mogelijkheid om een
verborgen object te vinden op de locatie waar het als eerst verborgen was. Verbeterde
verwachting over gebeurtenissen: gedrag wat een klein beetje anders is dan dat wat de baby
,normaal doet.
5 tertiair (op de derde plaats) circulaire reacties: Eigenschappen van objecten onderzoeken door te
handelen op nieuwe manieren. De mogelijkheid om op verschillende plaatsen te zoeken naar een
verborgen object
6 metalen representatie: Inwendige beelden van objecten en gebeurtenissen, plotselinge
oplossingen voor problemen, doen alsof spelen.
Intentional behavior (opzettelijk gedrag).
Opzettelijk gedrag zorgt er voor dat met opzet schema's worden gebruikt om simpelen problemen
op te lossen,
Object permanentie: het begrijpen dat een object altijd bestaan ookal zie je die niet.
In subfases 4 maken ze nog wel de A-B fout.
Als een object eerst meerderen keren op een verstop plek is gevonden (plek A) en daarna wordt
het object op een andere verstop plek gelegd (plek B) dan zullen ze nog steeds op plek A zoeken.
Mental representation (mentale representatie)
Interne beelden van informatie die het brein kan manipuleren.
Onze twee beste metalen representaties zijn: foto's of mentale foto's van objecten, mensen en
ruimtes. De tweede is opvattingen of categorieën waarin gelijke objecten of gebeurtenissen bij
elkaar worden gegroepeerd.
Piaget viel het op de 18-24 maanden oude kinderen veel meer "plotseling" tot een oplossing
kwamen dan door "trial and error". Het lijkt dus zo te zijn dat ze experimenteren met hun acties in
hun hoofd.
Deferred imitation (uitgestelde imitatie): Het kunnen onthouden elimineren van het gedrag van
een model die ze niet meer zien
Make-believe play (doen alsof spel): Hierin spelen kinderen alledaagse en fantasie activiteiten uit.
Follow up research on infant cognitive development (verder onderzoek naar baby's
cognitieve ontwikkelingen).
Veel onderzoeken laten zien dat baby's veel eerder veel meer begrijpen dan Piaget geloofde.
Om erachter te komen wat baby's weten over verborgen objecten en andere aspecten van fysieke
realiteit gebruiken onderzoekers vaak de violation of expectation method (schending van de
verwachting methode). Hierbij gewennen (habituate) ze de baby's aan een fysieke gebeurtenis, tot
hun aandacht afneemt, om ze gewend te laten raken aan een situatie waarop ze kater getest
zullen worden. Of ze laten de baby's een verwachte gebeurtenis zien een een onverwachte
gebeurtenis. De extra aandacht voor de ongewenste gebeurtenis suggereert dat ze verrast zijn. Dit
laat zien dat ze bewust zijn van de fysieke wereld.
Object permanence (object permanentie).
Object permanentie: het begrijpen dat een object altijd bestaan ookal zie je die niet.
Tijdens meerdere onderzoeken waar ze de violation of expectation methoden hebben gebruikt is er
bewijs gevonden dat er object permanentie aanwezig is in de eerste maanden van het leven.
Toch zijn er ook studies die niet in staat waren deze theorie te bevestigen, ondanks dat ze
dezelfde methode volgden.
Ook zijn er vraagtekens bij waar baby's graag naar kijken en wat dat verteld over wat ze ookechr
begrijpen.
, Maar als baby's het object permanence begrijpen, hoe verklaren we dan dat baby's niet proberen
het verborgen object te pakken voor ze 8 maanden oud zijn?
Mental representation (mentale representatie)
Interne beelden van informatie die het brein kan manipuleren.
Volgens Piaget kunnen baby's dit niet voor ze 18 maanden oud zijn. Maar 14 maanden oude
baby's kunnen wel het speeltje herinneren na een dag. Dit zegt dat ze dit wel kunnen.
Differed and inferred imitation (verschillende en afgeleiden imitatie)
Piaget studeerde dit bij zijn drie kinderen in het dagelijkse leven. Voor differed imitation moet je
veel weten van het kind dagelijkse leven om te weten dat het zich voordoet (omdat het gedrag van
eerder is en niet direct wordt nagedaan).
Na 6 weken kunnen baby's al gezichtsuitdrukkingen nadoen die ze een dag eerder bij dezelfde
persoon hebben gezien.
Bij 6 tot 9 maanden kunnen ze dit al bij objecten doen.
Bij 12 tot 18 maanden gebruiken ze differed imitation om hun sensomotorische schema's aan te
vullen. Dus het gedrag dat ze bijvoorbeeld thuis hebben gezien, kunnen ze dan ook op het
kinderdagverblijf laten zien.
Kleuters imiteren zelf rationeel, door de intenties van de andere af te leiden.
Problem solving (problemen oplossen)
Rond de 10/12 maanden kunnen baby's problemen oplossen die overeen komen, dus een
oplossing die voor een probleem goed werkte op een andere gerelateerde problemen.
Aan het einde van het eerste jaar vormen baby's een flexibele mentale representatie over hoe ze
met gereedschap objecten kunnen pakken/krijgen.
Ze zijn in staat om verder te gaan dan het trial and error experiment te gaan en zien de oplossing
voor zich en voeren dit uit in verschillende situaties.
Symbolic understanding (symbolisch begrijpen)
De realisatie dat de wereld gebruikt kan worden om mentale plaatjes te maken die niet fysiek
aanwezig zijn. Symbolische bekwaamheid die displaced revérence (verplaatste referentielijn) die
rond de eerste verjaardag komt.
Het verbreedt de kleuter zijn mogelijkheid om te leren over de wereld door communicatie met
andere.
Kleuters reageren op het missen van een speeltje door te kijken en te wijzen maar de plek waar
het meestal ligt.
Kleuters hebben moeite om met taal nieuwe informatie te verkrijgen over het vermiste speeltje.
Baby's begrijpen de relaties tussen een foto en de gerelateerde persoon. Zo kijkt een baby het
liefst naar een foto van zijn/haar moeder.
Evolutionair of the sensomotor stage (ontwikkeling van de sensomotorische stadium)
Er zijn veel vragen over Piaget zijn theorie.
Alternatieve verklaringen:
Ander dan wat Piaget zeg: dat baby's al hun mentale representaties maken door sensomotorische
activiteiten, geloven de meeste onderzoekers nu dat baby's al een ingebouwde cognitieve
uitrusting hebben om zin te geven aan een ervaring.
Er zijn wel veel verschillende meningen over in hoeverre ze dit hebben ontwikkeld.
Volgens het Core knowledge perspective (kern kennis perspectief) worden baby's met een set
van aangeboren kennis systemen geboren (Core demains of thought). Deze ondersteunen vroege
en snelle ontwikkeling. Volgens mensen die deze theorie aanhangen kunnen baby's geen zin
geven aan een complexe stimulatie om hun heen zonder genetisch voorbereid te zijn.
Piagets legacy (Piagets legende)
Er zijn 2 dingen waar onderzoeken het wel met Piaget eens zijn:
