Hoofdstuk 5 – Prijsvorming onder verschillende
marktstructuren
Inleiding
Hoe bepaalt een bedrijf haar outputniveau en prijsvorming
Doelstelling: economische winst maximaliseren
➔ Dit kan door het minimaliseren van de kosten (H4)
Prijsvorming hangt sterk samen met de soort markt waar het bedrijf actief is
Marktvormen:
- Zuivere mededinging
- Monopolie
- Monopolistische concurrentie
- Oligopolie
Prijs en outputkeuze zijn afhankelijk van elkaar
Criteria voor het onderscheiden van verschillende marktvormen
Criteria
- Aantal potentiële vragers en aanbieders?
- Homogeen of heterogeen goed?
Homogeen = er is geen verschil in product van bedrijf 1 en bedrijf 2
Heterogeen = je hebt een voorkeur voor een bepaald merk
Vb. parfum, bier, wijn, kappersbezoek…
- Vrije toe- en uittreding op de markt?
- Marktparticipanten hebben dezelfde en volledige informatie ter beschikking?
Zuivere mededinging
- Groot aantal vragers en aanbieder
- Homogeen product
- Vrije toe- en uittreding van de markt
- Beschikbare informatie wordt algemeen verspreid
Monopolie
- 1 aanbieder die de markt domineert
- Toetreding tot de markt is onmogelijk/moeilijk
Oligopolie
- Beperkt aantal aanbieders
Bedrijven zullen zich strategisch gedragen
- Vooral heterogene producten, kan ook homogeen zijn
- Beperkingen voor toetreding in de markt: belangrijke niet-recupereerbare kosten
, Monopolistische concurrentie
- Groot aantal vragers en aanbieders
- Vrije toe- en uittreding tot de markt
- Heterogene producten
Bedrijven zijn gelijksoortig, maar verschillen van elkaar door kwaliteit, design, stijl, service…
Elk bedrijf heeft zo toch een beetje monopoliemacht door uniek karakter van het eigen
product
Speciale marktvormen
Monopsonie: 1 vrager t.o.v. veel aanbieders
➔ Markt met kopersmacht
Vb. Belgische leger, Infrabel…
Bilateraal monopolie: 1 vrager en 1 aanbieder
➔ Onderhandelingscontext
Vb. vakbonden en werkgevers
Winst maximaliserend gedrag
Dit geldt voor alle marktvormen
Winst (π) = totale opbrengsten – totale kosten
➔ π = TO – TK
Hangt allemaal af van de verkochte hoeveelheid, x
Om productieniveau te bepalen bij maximale winst:
𝑑𝜋(𝑥) 𝑑𝑇𝑂(𝑥) 𝑑𝑇𝐾(𝑥)
𝑑𝑥
= 𝑑𝑥
− 𝑑𝑥
= 0 → Extremumprobleem oplossen (zie wiskunde)
𝑑𝑇𝑂 𝑑𝑇𝐾
𝑀𝑂 = 𝑑𝑥
(= marginale opbrengsten) en 𝑀𝐾 = 𝑑𝑥
(= marginale kosten)
➔ 𝑀𝑂(𝑥) − 𝑀𝐾(𝑥) = 0
➔ 𝑀𝑂(𝑥) = 𝑀𝐾(𝑥) → Als dit geldt is het bedrijf winst maximaliserend
Een extra opbrengst van toename v/d productie = extra kost van toegenomen productie
Zuivere mededinging
Outputniveau op korte termijn
Prijs wordt bepaald door vraag en aanbod (volgens H2)
Een individueel bedrijf heeft geen invloed op de marktprijs en is dus prijsnemer
➔ Ze nemen marktprijs als gegeven waardoor hun MO = p
De vraagcurve voor een individueel bedrijf is horizontaal, dus perfect elastisch
In het optimum is p = MK
marktstructuren
Inleiding
Hoe bepaalt een bedrijf haar outputniveau en prijsvorming
Doelstelling: economische winst maximaliseren
➔ Dit kan door het minimaliseren van de kosten (H4)
Prijsvorming hangt sterk samen met de soort markt waar het bedrijf actief is
Marktvormen:
- Zuivere mededinging
- Monopolie
- Monopolistische concurrentie
- Oligopolie
Prijs en outputkeuze zijn afhankelijk van elkaar
Criteria voor het onderscheiden van verschillende marktvormen
Criteria
- Aantal potentiële vragers en aanbieders?
- Homogeen of heterogeen goed?
Homogeen = er is geen verschil in product van bedrijf 1 en bedrijf 2
Heterogeen = je hebt een voorkeur voor een bepaald merk
Vb. parfum, bier, wijn, kappersbezoek…
- Vrije toe- en uittreding op de markt?
- Marktparticipanten hebben dezelfde en volledige informatie ter beschikking?
Zuivere mededinging
- Groot aantal vragers en aanbieder
- Homogeen product
- Vrije toe- en uittreding van de markt
- Beschikbare informatie wordt algemeen verspreid
Monopolie
- 1 aanbieder die de markt domineert
- Toetreding tot de markt is onmogelijk/moeilijk
Oligopolie
- Beperkt aantal aanbieders
Bedrijven zullen zich strategisch gedragen
- Vooral heterogene producten, kan ook homogeen zijn
- Beperkingen voor toetreding in de markt: belangrijke niet-recupereerbare kosten
, Monopolistische concurrentie
- Groot aantal vragers en aanbieders
- Vrije toe- en uittreding tot de markt
- Heterogene producten
Bedrijven zijn gelijksoortig, maar verschillen van elkaar door kwaliteit, design, stijl, service…
Elk bedrijf heeft zo toch een beetje monopoliemacht door uniek karakter van het eigen
product
Speciale marktvormen
Monopsonie: 1 vrager t.o.v. veel aanbieders
➔ Markt met kopersmacht
Vb. Belgische leger, Infrabel…
Bilateraal monopolie: 1 vrager en 1 aanbieder
➔ Onderhandelingscontext
Vb. vakbonden en werkgevers
Winst maximaliserend gedrag
Dit geldt voor alle marktvormen
Winst (π) = totale opbrengsten – totale kosten
➔ π = TO – TK
Hangt allemaal af van de verkochte hoeveelheid, x
Om productieniveau te bepalen bij maximale winst:
𝑑𝜋(𝑥) 𝑑𝑇𝑂(𝑥) 𝑑𝑇𝐾(𝑥)
𝑑𝑥
= 𝑑𝑥
− 𝑑𝑥
= 0 → Extremumprobleem oplossen (zie wiskunde)
𝑑𝑇𝑂 𝑑𝑇𝐾
𝑀𝑂 = 𝑑𝑥
(= marginale opbrengsten) en 𝑀𝐾 = 𝑑𝑥
(= marginale kosten)
➔ 𝑀𝑂(𝑥) − 𝑀𝐾(𝑥) = 0
➔ 𝑀𝑂(𝑥) = 𝑀𝐾(𝑥) → Als dit geldt is het bedrijf winst maximaliserend
Een extra opbrengst van toename v/d productie = extra kost van toegenomen productie
Zuivere mededinging
Outputniveau op korte termijn
Prijs wordt bepaald door vraag en aanbod (volgens H2)
Een individueel bedrijf heeft geen invloed op de marktprijs en is dus prijsnemer
➔ Ze nemen marktprijs als gegeven waardoor hun MO = p
De vraagcurve voor een individueel bedrijf is horizontaal, dus perfect elastisch
In het optimum is p = MK