THEMA 1: Weet wie je target is
1. Bewuste brein vs. onbewuste brein
2 systemen:
Snel en automatisch MAAR niet onder controle: driften en overlevingsprincipes
Bewuste brein: redeneren, overwegen, voor en nadelen afwegen
→ Doel: zowel het onbewuste als bewuste brein aanspreken
Hoe verleid je het onbewuste brein:
Spiegelneuronen Bepaalde delen in de hersenen worden geactiveerd als we
iemand iets zien doen, het lijkt bijna dat we het zelf doen
Identificatie Je gaat jezelf erin herkennen, Jan met de pet
Waarde aan eigen maaksel Zelf iets samenstellen (bv. gepersonaliseerde kerstkaartjes,
Coca Cola met naam erop, eigen shampoo samenstelen, Nutella
met naam op)
Voor en na Een foto van hoe het was voor het product gebruikt wordt en
erna, meestal zijn mensen op de na foto ook gelukkiger
Voordelen:
Onzekerheid wordt weggenomen
Geloofwaardiger
→ de afstand tussen de foto’s linken we aan de effectiviteit van
product dus foto’s dicht bij elkaar zetten
Afstand tussen before en after
Afstand tussen productresultaat en product
Geen dubbelzinnige informatie Extra informatie om onzekerheden weg te halen→ meer
comfort en zekerheid (bv. maattabel, welke maat het model
draagt, nutri-scores, ingrediënten op verpakking)
Pijn-plezier breinstrijd Effect in de hersenen:
1. Begeerte (je wilt iets graag hebben, positief gevoel)
2. Prijspijn (je gaat geld moeten uitgeven)
3. Breinstrijd
→ Doel: prijspijn verminderen/verzachten in verhouding tot het
begeerte/plezier
2 mogelijkheden:
Begeerte verhogen
Prijspijn onderdrukken
Voorbeelden:
Garantie geven (prijspijn onderdrukken)
Goede kwaliteit accentueren (prijspijn onderdrukken)
Iemand anders heeft positieve ervaring, we kijken naar
iemand op (prijspijn onderdrukken)
, Prijspijn zal lager liggen bij iemand zijn favoriete merk, daarom
is merkattitude en merkentrouw ook zo belangrijk
Nostalgie effect Producten, beelden (beeldkwaliteit), muziek, woorden
gebruiken die refereren naar de jeugd van de doelgroep
Voorbeeld:
Hoe verleid je het bewuste brein:
Keuzeproces
Keuzestress Choice paradox: de consument wil kunnen kiezen
Aantal keuzes Hoe meer keuze, hoe beter?
Te veel keuze geeft stress?
→ ideaal zijn 7 opties (consumentenpsychologie: we onthouden
makkelijk max. 7 dingen)
Keuzes Keuzes zo eenvoudig mogelijk maken:
begeleiden/voorkomen 1. Mogelijkheid om te filteren
2. Mogelijkheid om te vergelijken
Voorbeelden:
Keuzevolgorde Eerste keuze met beperkt aantal opties/minder categorieën → gevoel
van vergelijken en beste oplossing gekozen → gevoel blijft en daarna
kan je wat meer opties geven
2. Social share buttons
Content delen: zo gemakkelijk mogelijk maken voor gebruiker zodat die dat gaat doen → via social
share buttons
Niet te veel buttons (3 is goed)
Welke je kiest is afhankelijk van doelgroep
Referral traffic: wie refereert er naar mij, gaan mijn posts delen (vanwaar komen zij)
Audience demographics: wie is mijn doelgroep en via welke kanalen bereik ik hen
o Kijken naar onderzoek: SMI-barometer
o Waar is mijn doelgroep actief
o Wat posten ze zelf
Toepassing:
Hoe ervaren Vlaamse jongeren branding en influencermarketing via sociale media?
7 take-outs die je helpen om met je (retail)merk beter Vlaamse jongeren tussen 16 en 24 jaar te
bereiken via sociale media en influencermarketing.
, 1. Instagram is bij Vlaamse jongeren groter dan Facebook
2. Merken zetten Facebook en Instagram best verschillend in
3. YouTube wordt door veel jongeren gebruikt op wekelijkse basis, maar retailmerken verliezen
het soms uit het oog
4. (Bijna) elke retailsector heeft een eigen populair sociaal medium. Pinterest toont potentieel.
Facebook is voor geen enkele sector nog ‘nummer 1’.
5. Betalende advertenties op sociale media zijn vanzelfsprekend voor retailmerken. Toch
hebben jongeren een (lichte) aversie en kiezen zij voor influencermarketing.
6. Impact influencermarketing voor (retail)merken wordt bevestigd.
7. Jongeren volgen influencers vooral voor de leuke, originele content
THEMA 2: Overtuigend communiceren
1. Webdesign
Menselijk element Trekt onze aandacht, creëert een connectie
Gazing cues Boodschap versterken aan de hand van kijkrichting, witruimte
→ gezicht trekt aandacht: best dat gezicht naar de boodschap kijkt
(niet in ons ogen!)
Suggestie van Bv. Auto die lijkt te rijden, man die ‘wandelt’
beweging → geneigd om richting te volgen, belangrijk dat de beweging richting de
boodschap gaat