10. Developmental Coordination Disorder (DCD)
Coördinatieontwikkelingsstoornis
WAT IS DCD?
Terminologie
DCD = Developmental Coordination Disorder (coördinatieontwikkelingsstoornis)
• DSM5: motorische ontwikkelingsstoornissen
• Vroeger diverse benamingen: ‘clumsy child syndrome’, ‘specifieke
ontwikkelingsstoornis van motorisch functie’, ‘(ontwikkelings)dyspraxie’
® NU internationale term: DCD
Definitie
= stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkig probleem met aanleren en/of vlot
uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden (Van de Voorde)
Primaire kenmerken
• Problemen met motorisch leren
• Problemen met motorische coördinatie/controle
• Onhandigheid
® Grote verschillen tussen kinderen
Verloop
Baby – en Later bereiken/ minder kwalitatief uitvoeren motorische mijlpalen (mogelijk
peuterleeftijd 1ste signaal)
Kleuterleeftijd Problemen uitvoeren van complexe vaardigheden waarbij gecoördineerde
opeenvolging van bewegingen nodig is (jas dicht doen, knippen, puzzelen,
fietsen, zwemmen, …)
Oudere kinderen • Moeite met modellen bouwen, tekenen, knutselen;
• Problemen met ADL
• Zwakkere balvaardigheid, gebrek aan coördinatie bij (team)sporten
• Dysgrafie: problemen met schrijfmotoriek
- Problemen met schrijven omwille van motoriek
- Veel lager schrijftempo en slordig handschrift (hoekig, schokkerig,
groot of onregelmatig, problemen met verbinden letters en op lijn
blijven)
- Vaak fouten maken (gommen, doorhalen, slordig)
DYSGRAFIE is in tegenstelling tot dysorthografie/dyslexie niet te wijten aan
een probleem met spelling maar problemen binnen de MOTORIEK!!
Jongeren en • Moeilijkheden nieuwe complexe taken
volwassenen • Moeite vaardigheden die snelheid en accuratesse vereisen =
moeilijkheden school/werk
• Fijn-motorische coördinatieproblemen belemmerd voor sociale
functioneren
® Blijvend moeilijkheden waardoor men hinder kan ondervinden op school,
beroepsmatig en sociaal vlak
® Intensieve therapie kan leiden tot heel wat verbetering
, Prevalentie en comorbiditeit
• Prevalentie op kinderleeftijd: 5 à 6%
• 2 keer hoger bij jongens dan bij meisjes (typische ontwikkelingsstoornis)
• Grote comorbiditeit: 80% minstens één bijkomende stoornis (ADHD, spraak – en
taalstoornissen, leerstoornissen ASS)
Secundaire kenmerken
• Faalervaringen: weinig succeservaringen = frustraties = schaamtegevoelens en
demotivatie
• Laag zelfbeeld, lage zelfwaardering en weinig zelfvertrouwen
• Inadequate attributiestijl: groter risico op ‘fixed mindset’
• Faalangst
• Angsten, psychosomatische klachten, depressieve gevoelens en gedragsproblemen
• Vermijden vaker fysieke activiteiten
• Leerachterstand op andere domeinen
• Onbegrip van omgeving
• Negatieve interacties in gezin
Etiologie
Multifactoriële etiologie
• Genetische factoren
• Omgeving
• Neurobiologisch
Prognose
Afhankelijk van kind – en omgevingsfactoren
• KINDfactoren
- Aanwezigheid comorbide stoornissen, secundaire problemen
- Leeftijd waarop problemen zijn vastgesteld bepalen mee prognose
- Factoren die moeilijkheden compenseren: vb. goede (verbale) intelligentie ,
creativiteit en doorzettingsvermogen, goede taalvaardigheid (DCD)
• OMGEVINGsfactoren die positieve invloed hebben:
- Bewegingsstimulerend thuismilieu: rijk aanbod aan bewegingsmogelijkheden
voorzien
- Interacties ouders/leerkracht: begrip en erkenning
- Leerklimaat: succeservaringen, positieve feedback en verwachtingen
- Aanpassingen op dagelijks leven: bv bestek, stoel, … (DCD)
Diagnostiek
Onderkennende (beschrijvende diagnose)
• Diagnose NOOIT voor 3j en zelden voor 5 j
• Nood aan procesdiagnostiek en opvolging
BOT II
• Ontworpen in 2005 door Robert H. Bruininks en Brett D.
• Om kinderen met milde tot matige motorische stoornissen op te sporen
• Meet zowel grof – als fijn motorische activiteiten bij individuen tussen 4 j en 0
maanden en 21 jaar en 11 maanden
• 4 motorische onderdelen:
- Fijne Manuele Controle: motorische vaardigheden zoals schrijven en tekenen
® Precisie
Coördinatieontwikkelingsstoornis
WAT IS DCD?
Terminologie
DCD = Developmental Coordination Disorder (coördinatieontwikkelingsstoornis)
• DSM5: motorische ontwikkelingsstoornissen
• Vroeger diverse benamingen: ‘clumsy child syndrome’, ‘specifieke
ontwikkelingsstoornis van motorisch functie’, ‘(ontwikkelings)dyspraxie’
® NU internationale term: DCD
Definitie
= stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkig probleem met aanleren en/of vlot
uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden (Van de Voorde)
Primaire kenmerken
• Problemen met motorisch leren
• Problemen met motorische coördinatie/controle
• Onhandigheid
® Grote verschillen tussen kinderen
Verloop
Baby – en Later bereiken/ minder kwalitatief uitvoeren motorische mijlpalen (mogelijk
peuterleeftijd 1ste signaal)
Kleuterleeftijd Problemen uitvoeren van complexe vaardigheden waarbij gecoördineerde
opeenvolging van bewegingen nodig is (jas dicht doen, knippen, puzzelen,
fietsen, zwemmen, …)
Oudere kinderen • Moeite met modellen bouwen, tekenen, knutselen;
• Problemen met ADL
• Zwakkere balvaardigheid, gebrek aan coördinatie bij (team)sporten
• Dysgrafie: problemen met schrijfmotoriek
- Problemen met schrijven omwille van motoriek
- Veel lager schrijftempo en slordig handschrift (hoekig, schokkerig,
groot of onregelmatig, problemen met verbinden letters en op lijn
blijven)
- Vaak fouten maken (gommen, doorhalen, slordig)
DYSGRAFIE is in tegenstelling tot dysorthografie/dyslexie niet te wijten aan
een probleem met spelling maar problemen binnen de MOTORIEK!!
Jongeren en • Moeilijkheden nieuwe complexe taken
volwassenen • Moeite vaardigheden die snelheid en accuratesse vereisen =
moeilijkheden school/werk
• Fijn-motorische coördinatieproblemen belemmerd voor sociale
functioneren
® Blijvend moeilijkheden waardoor men hinder kan ondervinden op school,
beroepsmatig en sociaal vlak
® Intensieve therapie kan leiden tot heel wat verbetering
, Prevalentie en comorbiditeit
• Prevalentie op kinderleeftijd: 5 à 6%
• 2 keer hoger bij jongens dan bij meisjes (typische ontwikkelingsstoornis)
• Grote comorbiditeit: 80% minstens één bijkomende stoornis (ADHD, spraak – en
taalstoornissen, leerstoornissen ASS)
Secundaire kenmerken
• Faalervaringen: weinig succeservaringen = frustraties = schaamtegevoelens en
demotivatie
• Laag zelfbeeld, lage zelfwaardering en weinig zelfvertrouwen
• Inadequate attributiestijl: groter risico op ‘fixed mindset’
• Faalangst
• Angsten, psychosomatische klachten, depressieve gevoelens en gedragsproblemen
• Vermijden vaker fysieke activiteiten
• Leerachterstand op andere domeinen
• Onbegrip van omgeving
• Negatieve interacties in gezin
Etiologie
Multifactoriële etiologie
• Genetische factoren
• Omgeving
• Neurobiologisch
Prognose
Afhankelijk van kind – en omgevingsfactoren
• KINDfactoren
- Aanwezigheid comorbide stoornissen, secundaire problemen
- Leeftijd waarop problemen zijn vastgesteld bepalen mee prognose
- Factoren die moeilijkheden compenseren: vb. goede (verbale) intelligentie ,
creativiteit en doorzettingsvermogen, goede taalvaardigheid (DCD)
• OMGEVINGsfactoren die positieve invloed hebben:
- Bewegingsstimulerend thuismilieu: rijk aanbod aan bewegingsmogelijkheden
voorzien
- Interacties ouders/leerkracht: begrip en erkenning
- Leerklimaat: succeservaringen, positieve feedback en verwachtingen
- Aanpassingen op dagelijks leven: bv bestek, stoel, … (DCD)
Diagnostiek
Onderkennende (beschrijvende diagnose)
• Diagnose NOOIT voor 3j en zelden voor 5 j
• Nood aan procesdiagnostiek en opvolging
BOT II
• Ontworpen in 2005 door Robert H. Bruininks en Brett D.
• Om kinderen met milde tot matige motorische stoornissen op te sporen
• Meet zowel grof – als fijn motorische activiteiten bij individuen tussen 4 j en 0
maanden en 21 jaar en 11 maanden
• 4 motorische onderdelen:
- Fijne Manuele Controle: motorische vaardigheden zoals schrijven en tekenen
® Precisie