Samenvatting Biogenie 4.2 H8: Interacties tussen organismen en hun omgeving

thema 8: interacties tussen organismen
en hun omgeving
1) OVERBEMESTING

Noodzaak van nutriënten voor organismen:

Heterotrofen (dieren, schimmels)
o Organische nutriënten : suikers, eiwitten, vetten
o Anorganische nutriënten: water, mineralen (Ca2+)

Autotrofen (planten):
o ALLEEN anorganische nutriënten:
- NO-3 (nitraat)
- PO3-4 (fosfaat)
- K+ (kalium)

 Sommige planten:
o Aanpassingen aan voedselarme bodem
 vb. Struikhei, zonnedauw (vleesetende plant)
o Halen N en P uit dierlijk eiwit


Oorzaken van overbemesting:

Overbemesting = Als door meststoffen meer nutriënten aangevoerd
worden dan de planten kunnen opnemen
o Door landbouw: met kunstmest/stalmest
o Guanotrofie: plaatselijke overbemesting door
vogeluitwerpselen

Guanotrofie door Canadese ganzen
Canadese gans (=exoot) neemt toe in Vlaanderen
 Gewasschade (ganzen vertrappelen vegetatie en grazen ze af)
 Ook door guanotrofie (produceren 800 g uitwerpselen per dag)
 Beschadigt ook zoetwaterplassen
 Verstoren andere broedende water- en weidevogels tijdens broedperiode

 Bestrijding (in april) door vernietiging eieren en nesten van broedende ganzen


Gevolgen van overbemesting:

1. Verzuring bodem en water

Bodem en water verzuren = aantal H+-ionen stijgt, lagere pH
en hogere zuurgraad
 Oorzaak stijging H -ionen:
+

- H+ komt vrij bij omzetting ammonium  nitraat door
nitrificerende bacteriën
- Zure neerslag