Stofwisseling II samenvatting week 1 December 2020
Inhoudsopgave
Kennisclip 1 Indeling van Diabetes ...................................................................................................... 2
HC Diabetes ......................................................................................................................................... 5
HC Diabetische complicaties ............................................................................................................. 10
Kennisclip 2 Hyperglycemische ontregeling ...................................................................................... 17
Kennisclip 3 Hypoglycemie ................................................................................................................ 19
Kennisclip 4 Behandeling diabetes mellitus ...................................................................................... 21
Kennisclip 5 Gepersonaliseerde zorg T2DM ...................................................................................... 25
Kennisclip 6 Bijkomende effecten van glucose-verlagende medicatie ............................................. 27
IC Hypoglyceamie .............................................................................................................................. 28
IC Hyperglycaemie ............................................................................................................................. 32
WG1 Diabetes Mellitus...................................................................................................................... 37
HC Diabetes: behandelstrategie, zwangerschap en real life experience .......................................... 40
HC Behandeling Diabetes Mellitus type II ......................................................................................... 48
HC Farmacologie behandeling van Diabetes Mellitus type II ............................................................ 50
HC Monitoring en toekomst Diabetes ............................................................................................... 54
HC MTE .............................................................................................................................................. 57
1
,Kennisclip 1 Indeling van Diabetes
• De basis van elke vorm van diabetes
- Genetische invloeden + exogene invloeden
= insuline resistentie = hyperglycemie
- Genetische invloeden + exogene invloeden
= insuline deficiëntie = hyperglycemie
Indeling
Primaire diabetes
• Type 1 diabetes mellitus
• Type 1 diabetes mellitus >35e levensjaar is een LADA
• Type 2 diabetes mellitus
- Subvorm: Zwangerschapsdiabetes
70-80% van de patiënten met zwangerschapsdiabetes ontwikkelen later type 2 diabetes.
- Ketosis-prone diabetes (Flatblush diabetes)
Secundaire diabetes
• Destructie van pancreas (pancreatitis, cystic fibrosis)
• Endocriene afwijkingen (Cushing, acromegalie of hyperthyreoïdie)
• Virale infecties (rubella, HIV)
• Medicatie geïnduceerde diabetes (prednison, immuun-suppresiva of anti-psychotica)
• Genetische beelden
- Somatische mutaties (MODY)
- Mitochondriale mutaties
- APS auto-immuun polyglandulair syndroom 1 en 2
- Specifieke syndromen (DIDMOAD)
Pathofysiologie DM type 2
• Veroorzaakt door een insuline resistentie en een relatieve insuline deficiëntie
• Insuline resistentie staat onder invloed van genetische invloeden. Bv mutaties die bepaalde
receptoren voor insuline minder gevoelig maken. En exogene invloeden, bv overgewicht.
• Insuline deficiëntie staat onder invloed van genetische invloeden, de kwaliteit van de B-
cellen bijvoorbeeld. En exogene invloeden, bv interleukines.
• Als er geen vorm van insuline deficiëntie hebt, heb je ook géén hyperglycemie
Pathofysiologie DM type 1
• Insuline deficiëntie staat op de voorgrond. Ontstaat door een genetische bepaalde auto-
immuniteitsafwijking (genetische invloeden), die getriggerd wordt door exogene invloeden.
• Hierdoor ontstaat hyperglycemie
• Een aantal patiënten heeft ook een insuline resistentie, bv door hogere leeftijd of
overgewicht. Dubble trouble diabetes. Zowel type 1 als type 2 diabetes
2
,Pathofysiologie secundaire diabetes
• Pancreatitis --> insuline deficiëntie
Uitsluitend bepaald door exogene invloeden, namelijk de chirurg
Grootste aantal eilandjes zit in de staart van de pancreas
• Cystic fibrosis --> insuline deficiëntie
Begint het met exocriene dysfunctie pancreas. Hierdoor ontstaat fibrose. Fibrose geeft
micro-vasculaire schade aan de B-cellen en op die manier ontstaat insuline deficiëntie.
Exogene invloeden dus.
• Antipsychotica --> insuline resistentie en insuline deficiëntie beiden aanwezig
Antipsychotica geven blokkade van histamine 1 receptoren in hypothalamus, waardoor je
een grote eetdrang krijgt en overgewicht. Exogene invloed. Zorgt voor insuline resistentie
Tegelijkertijd blokkeren de antipsychotica de muscarine 3 receptoren op B-cellen in de
pancreas, zodanig dat er een insuline deficiëntie ontstaat. Ook een exogene invloed.
• MODY --> insuline deficiëntie
Autosomaal dominante aandoening, genetische invloeden. Waardoor je insuline deficiëntie.
Echter is de insuline deficiëntie beperkt.
Kenmerken MODY
• Alle mutaties zijn gerelateerd aan de B-cel
• Prevalentie 1-5%
• Soms worden ze verward met type 2. Dus diagnose niet altijd gesteld.
• Bij MODY 2 is er probleem in de glucokinase. Rechtsverschuiving dosis-response curve van
insuline.
• Bij de andere vormen is er ook een rechtsverschuiving vd dosis-response curve, alleen dan
zonder het behalen van de 100% response
• Eigenlijk zijn er maar twee types die frequent voorkomen: MODY 2 en MODY 3
MODY 2 heeft defect in glucokinase.
MODY 3 heeft defect in HNF 1a
• Alle defecten zitten in de celkern, dus bij de productie van insuline
• Twee mutaties zitten in het K+ kanaal. Probleem met de excretie van insuline. Is pas recent
ontdekt. Geven ook MODY achtige beelden
3
, Samenvattend
• Insuline deficiëntie en insuline resistentie zijn de twee primaire pathogenetische fenomenen
bij het ontstaan van diabetes.
• Soms is alleen diabetes insufficiëntie genoeg (type 1 diabetes, MODY)
• Soms wordt het effect van insuline versterkt door een toegenomen insuline-resistentie (bv
door overgewicht)
• Soms is de toename van insuline resistentie de allerbelangrijkste factor, vaak is echter ook
een mate van insulinedeficiëntie nodig om diabetes te krijgen.
• Het is belangrijk om bij elke patiënt met diabetes na te gaan welke factoren een rol spelen
(deficiëntie en/of resistentie) en welke pathogenetische mechanismen een rol spelen
(genetische factoren en/of omgevingsfactoren).
4
Inhoudsopgave
Kennisclip 1 Indeling van Diabetes ...................................................................................................... 2
HC Diabetes ......................................................................................................................................... 5
HC Diabetische complicaties ............................................................................................................. 10
Kennisclip 2 Hyperglycemische ontregeling ...................................................................................... 17
Kennisclip 3 Hypoglycemie ................................................................................................................ 19
Kennisclip 4 Behandeling diabetes mellitus ...................................................................................... 21
Kennisclip 5 Gepersonaliseerde zorg T2DM ...................................................................................... 25
Kennisclip 6 Bijkomende effecten van glucose-verlagende medicatie ............................................. 27
IC Hypoglyceamie .............................................................................................................................. 28
IC Hyperglycaemie ............................................................................................................................. 32
WG1 Diabetes Mellitus...................................................................................................................... 37
HC Diabetes: behandelstrategie, zwangerschap en real life experience .......................................... 40
HC Behandeling Diabetes Mellitus type II ......................................................................................... 48
HC Farmacologie behandeling van Diabetes Mellitus type II ............................................................ 50
HC Monitoring en toekomst Diabetes ............................................................................................... 54
HC MTE .............................................................................................................................................. 57
1
,Kennisclip 1 Indeling van Diabetes
• De basis van elke vorm van diabetes
- Genetische invloeden + exogene invloeden
= insuline resistentie = hyperglycemie
- Genetische invloeden + exogene invloeden
= insuline deficiëntie = hyperglycemie
Indeling
Primaire diabetes
• Type 1 diabetes mellitus
• Type 1 diabetes mellitus >35e levensjaar is een LADA
• Type 2 diabetes mellitus
- Subvorm: Zwangerschapsdiabetes
70-80% van de patiënten met zwangerschapsdiabetes ontwikkelen later type 2 diabetes.
- Ketosis-prone diabetes (Flatblush diabetes)
Secundaire diabetes
• Destructie van pancreas (pancreatitis, cystic fibrosis)
• Endocriene afwijkingen (Cushing, acromegalie of hyperthyreoïdie)
• Virale infecties (rubella, HIV)
• Medicatie geïnduceerde diabetes (prednison, immuun-suppresiva of anti-psychotica)
• Genetische beelden
- Somatische mutaties (MODY)
- Mitochondriale mutaties
- APS auto-immuun polyglandulair syndroom 1 en 2
- Specifieke syndromen (DIDMOAD)
Pathofysiologie DM type 2
• Veroorzaakt door een insuline resistentie en een relatieve insuline deficiëntie
• Insuline resistentie staat onder invloed van genetische invloeden. Bv mutaties die bepaalde
receptoren voor insuline minder gevoelig maken. En exogene invloeden, bv overgewicht.
• Insuline deficiëntie staat onder invloed van genetische invloeden, de kwaliteit van de B-
cellen bijvoorbeeld. En exogene invloeden, bv interleukines.
• Als er geen vorm van insuline deficiëntie hebt, heb je ook géén hyperglycemie
Pathofysiologie DM type 1
• Insuline deficiëntie staat op de voorgrond. Ontstaat door een genetische bepaalde auto-
immuniteitsafwijking (genetische invloeden), die getriggerd wordt door exogene invloeden.
• Hierdoor ontstaat hyperglycemie
• Een aantal patiënten heeft ook een insuline resistentie, bv door hogere leeftijd of
overgewicht. Dubble trouble diabetes. Zowel type 1 als type 2 diabetes
2
,Pathofysiologie secundaire diabetes
• Pancreatitis --> insuline deficiëntie
Uitsluitend bepaald door exogene invloeden, namelijk de chirurg
Grootste aantal eilandjes zit in de staart van de pancreas
• Cystic fibrosis --> insuline deficiëntie
Begint het met exocriene dysfunctie pancreas. Hierdoor ontstaat fibrose. Fibrose geeft
micro-vasculaire schade aan de B-cellen en op die manier ontstaat insuline deficiëntie.
Exogene invloeden dus.
• Antipsychotica --> insuline resistentie en insuline deficiëntie beiden aanwezig
Antipsychotica geven blokkade van histamine 1 receptoren in hypothalamus, waardoor je
een grote eetdrang krijgt en overgewicht. Exogene invloed. Zorgt voor insuline resistentie
Tegelijkertijd blokkeren de antipsychotica de muscarine 3 receptoren op B-cellen in de
pancreas, zodanig dat er een insuline deficiëntie ontstaat. Ook een exogene invloed.
• MODY --> insuline deficiëntie
Autosomaal dominante aandoening, genetische invloeden. Waardoor je insuline deficiëntie.
Echter is de insuline deficiëntie beperkt.
Kenmerken MODY
• Alle mutaties zijn gerelateerd aan de B-cel
• Prevalentie 1-5%
• Soms worden ze verward met type 2. Dus diagnose niet altijd gesteld.
• Bij MODY 2 is er probleem in de glucokinase. Rechtsverschuiving dosis-response curve van
insuline.
• Bij de andere vormen is er ook een rechtsverschuiving vd dosis-response curve, alleen dan
zonder het behalen van de 100% response
• Eigenlijk zijn er maar twee types die frequent voorkomen: MODY 2 en MODY 3
MODY 2 heeft defect in glucokinase.
MODY 3 heeft defect in HNF 1a
• Alle defecten zitten in de celkern, dus bij de productie van insuline
• Twee mutaties zitten in het K+ kanaal. Probleem met de excretie van insuline. Is pas recent
ontdekt. Geven ook MODY achtige beelden
3
, Samenvattend
• Insuline deficiëntie en insuline resistentie zijn de twee primaire pathogenetische fenomenen
bij het ontstaan van diabetes.
• Soms is alleen diabetes insufficiëntie genoeg (type 1 diabetes, MODY)
• Soms wordt het effect van insuline versterkt door een toegenomen insuline-resistentie (bv
door overgewicht)
• Soms is de toename van insuline resistentie de allerbelangrijkste factor, vaak is echter ook
een mate van insulinedeficiëntie nodig om diabetes te krijgen.
• Het is belangrijk om bij elke patiënt met diabetes na te gaan welke factoren een rol spelen
(deficiëntie en/of resistentie) en welke pathogenetische mechanismen een rol spelen
(genetische factoren en/of omgevingsfactoren).
4