Klas:
Tijdvakken 1 t/m 8
Hoofdstuk 1: Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.C.)
§1.1 gaat over kenmerkend aspect:
1.1) Wat wordt bedoeld met de levenswijze van jager-verzamelaars?
1.2) Wat zijn de kenmerken van het leven van jager-verzamelaars?
§1.2 gaat over kenmerkend aspect:
1.3) Wat is een landbouwsamenleving?
1.4) Waarom ontstond landbouw?
1.5) Wat zijn kenmerken van het leven van de eerste boeren?
§1.3 gaat over kenmerkend aspect:
1.6) Wat is een stad?
1.7) Waarom ontstonden stedelijke gemeenschappen?
1.8) Wat zijn kenmerken van de eerste stedelijke gemeenschappen?
, Hoofdstuk 2: Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.C. – 500 n.C.)
§2.1 gaat over kenmerkend aspect:
2.1) Wat wordt bedoeld met wetenschappelijk denken?
2.2) Waarom ontstond wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat?
2.3) Wat zijn de kenmerken van wetenschappelijk denken?
2.4) Wat wordt bedoeld met politiek?
2.5) Waarom ontstond politiek in de Griekse stadstaat?
2.6) Neem het schema over in je schrift en vul het verder in (oligarchie hoeft
niet):
Politiek Monarchie … … …
Kenmerken Staat met … … …
één koning
aan het
hoofd.
Erfelijk.
§2.2 gaat over kenmerkend aspect:
2.7) Wat wordt bedoeld met het Romeins imperium?
2.8) Waarom kon het Romeins imperium groeien?
2.9) Hoe kon de Grieks-Romeinse cultuur zich door het Romeins imperium
verspreiden?
§2.3 gaat over kenmerkend aspect:
2.10) Noem kenmerken van de Griekse cultuur