1. Terminologie en oriëntatie
• binnen: dicht bij het centrum van de oogbo
• buiten: dichter bij het oppervlak van de oogbol
• Voorzijde oog vs achterzijde oo
• Horizontale coupe: coupe van de oogbal die parallel aan de optische as werd gesneden
• verticale oupe: in een rechte hoek op de optische as gesneden
1
2
C= cornea 1= voorste oogkamer
I= iris 2= achterste oogkamer
L= lens
CB= straallichaam
O= oogzenuw
2. De 3 tunicae van het oog
in wand oog: 3 concentrische lagen of tunicae
Van buiten naar binnen:
- corneosclerale laag of tunica fibrosa
- de uvea of tunicavasculosa
- retina of het netvlies
2.1 De corneosclerale laag (tunica fibrosa): buitenste laag
A. De sclera
• Het eerste + grootste deel corneosclerale laag
• de sclera= ‘harde oogrok’: taaie, collagene, buitenste laag van de oogbal
• buitenste opp.= episclera
binnenste opp.= lamina fusca sclerae
• het wit van de ogen
• functie: bescherming inhoud oogbol + behouding vorm oogbol
• plaats waaraan de spieren zijn gehecht die de oogbal doen roteren
B. De cornea
• Het tweede deel
• Cornea= hoornvlies
• lichtbrekende structuur
1
, • uit lange parallelle collageenbundels
• vormt het voorste deel van de corneosclerale laag à gaat over in de sclera aan
de limbus of corneosclerale overgang
• buitenste laagje cornea: cornea-epitheel
o onverhoornd meerlagig plaveiselepitheel van 5 tot 7 cellagen
o epitheel bevat een dicht net van zenuwuiteinden waarmee de extreme gevoeligheid
van het hoornvliesoppervlak samenhangt
o cornea-epitheel ligt op membraan van Bowman (dikke lamina basalis)
o dikte varieert
• centraal: substantia propria (lamin apropria): dik collageen BW uit geordende lamellen
• binnenste oppervlak: enkele laag epitheelcellen à het endotheel van de cornea
o rust op membraan van Descemet
• cornea geïsoleerd van het immuunstelsel à want geen bloedvaten
• Lichtbreking: kromming in de cornea die invallend licht in oog breekt + verantwoordelijk voor
het scherpstellen
• Functie: afvoer kamerwater
Overgang cornea-sclera= limbus cornea
2.2 De Uvea (tunica vasculosa): middelste laag
De uvea of tunica vasculosa: middelste laag
bestaat uit drie onderdelen
- Choroidea: grootste deel
- Corpus ciliare
- Iris
A. De choroidea (vaatvlies)
• Gepigmenteerde (melanine) à zorgt voor goede lichtopvang door minimaliseren
weerkaatsing + contrast licht vergroten door verstrooide licht te abdorberen
à gezichtsscherte vergroten
• Gevasculariseerde, lymfekanalen
• Functie bij voeding van het buitenste gedeelte van de retina
• 3 delen:
o Lamina suprachoroidea: tegen sclera aan
o Lamina vasculosa: hoofdlaag choroidea
o Tapetum lucidum: afwezig bij mens
o Lamina choriocapillaris: dens capillair netwerk
o Membraan van Bruch:
§ Basale membraan van capillairen van lamina choriocapillaris
§ Buitenste collagene laag*
§ Elastische lag*
§ Binnenste collafene laag*
§ Basale membraan van pigmentepitheel
*Ontbreken thv Tapetum lucidum à er is dan fusie van beide basale membranen
2
, S= sclera
C= choroidea
PR= pigmentepitheel retina
LS= lamina suprachorioidea met pigmentcellen
LC= lamina choriocapillaris
MB= membraan van Bruch
B. Het corpus ciliare
corpus ciliare = straallichaam
= verbreding van tunica media thv lens
• ligt in de hoek tussen het uiteinde van het hoornvlies + lens
• loopt concentrisch rond het voorste gedeelte van oog
• vingervormige processes ciliares ontspringen eruit
à reiken tot in voorste oogkamer
• lens zit vast aan het corpus ciliare d.m.v. sliertige bindweefselstrengen de zonulavezels
• bestaat uit glad spierweefsel
à contractie: spanning op zonulavezels à vorm lens verandert à stelt scherp
Functie: afstelmechanisme voor de lens (scherpte) + secretorische structuur
Opbouw epitheel:
• dubellaag: gepigmenteerd als niet-gepigmenteerd gedeelte
à De buitenste van die 2 lagen: gepigmenteerd , staat in contact met voorste oogkamer
à binnenste van 2 lagen niet gepigmenteerd
o technisch gezien afkomstig van de retina à maar ze is zo nauw verbonden met
buitenste laag dat wel als deel van corpus ciliare beschouwd wordt.
o Cellen rusten op basaal membraan
• In epitheel van het corpus ciliare wordt kamerwater geproduceerd
= de vloeistof die de voorste en achterste oogkamers vult
à voedseltransport naar de avasculaire lens gebeurt via het kamerwater.
• Dubbele cellaag epitheel belangrijke functie: bevat tight-junctions à barrière tussen bloed
en kamerwater (+ voorste oogkamer)
3
,Kamervocht:
• Secretorisch epitheel van processus ciliares produceert het kamerwater
• wordt naar de achterste oogkamer afgescheiden
à stroomt door de irisopening (de pupil) naar voorste oogkamer
à later afgevoerd via kanaaltjes die zich in de hoek tussen de iris en de cornea bevinden
• wel kanaal van Schlemm: ringvormig hoofdafvoerkanaal
à waarneembaar in de iridocorneale hoek
à uitzicht: onregelmatige opening
à bedekt met eenlagig plaveiselepitheel
Intraoculaire druk
• De continue productie en afvoer van kamerwater is belangrijk
• dient om vorm + grootte van de oogbal constant te houden
• belang om beelden te kunnen scherpstellen.
C. De iris
iris= regenboogvlies
• rijk aan pigmenten
• In iris: opening met een variërende diameter (pupil) à licht passeert erdoor
• Deelt oog (gedeelte voor lens) op in een voorste en een achterste oogkamer
• bevat veel spieren (glad spierweefsel) à om gewenste belichting te leveren aan de
lichtgevoelige retina door openen en sluiten pupil
o M. dilator pupillae
o M. sphincter pupillae: pupil kan dichtgaan
• Oogkleur
2.3 Retina (netvlies): binnenste laag
Retina= netvlies
• binnenste tunica van het oog
• bevat lichtgevoelige elementen
• bestaat uit:
o pars optica
o ora serrata (overgang)
o pars caeca
• uit 9 echte lagen + 10e gepigmenteerde laag
• Retina is “geïnverteerd”: beeld gevormd aan de achterzijde (het buitenste deel)
• De oogzenuw baant zich een weg door de volledige dikte van de retina vanwaar hij naar de
hersenen vertrekt
vitreous chamber: glasachtig lichaam
ILM= membrana limitans interna
NFL= laag van de opticusvezels1
GCL= ganglionaire cellaag PE= pigmentepitheellaag
IPL= binnenste plexiforme laag
INL= binnenste korrellaag
OPL= buitenste plexiforme laag
ONL= buitenste korrellaag
OLM= membrana limitans externa
R&CL= laag van de staafjes en kegeltjes
1
= laag waarin axonen van ganglioncellen samengebuneld liggen à vormen optische zenuw
4
, Lagen opgenoemd van buiten naar binnen
A. Lagen van de retina: pigmentlaag
• cellen rijk aan melanine + bevatten lipofuscine
à cellen fagocyteren de uiteinden van de staafjes + kegeltjes die zich aan het
hernieuwen zijn: vandaar ook de opstapeling van lipofuscine
• licht geabsorbeerd ipv terug naar binnen gekaatst in richting van staafjes en kegeltjes
• embryologische oorsprong ≠ embryologische oorsprong retina.
à Maar het verband is zo nauw dat deze laag als deel van de retina beschouwen
B. Lagen van de retina: staafjes en kegeltjes
= de buitenste laag van de eigenlijke retina
• Bevat lichtgevoelige elementen
Kegeltjes en staafjes
• van ciliën afkomstig à voorbeeld dat ciliën zich voor sensorische doeleinden modificeren Elk
• vrij grote structuur
• begrenst een aantal lichtgevoelige membranen
• onderscheiden binnensegment en een buitensegment
• Functie: zijn transductoren die het fysisch signaal (lichtprikkel) opvangen + omzetten in een
neurale prikkel
• Staafjes:
o zeer gevoelig voor licht
o spelen een belangrijke rol bij lichtwaarneming in de schemering of bij nacht
à talrijkst bij nachtdieren.
• Kegeltjes
o verantwoordelijk voor kleurperceptie (
o talrijkst bij dag dieren
o 3 soorten: gevoelig voor een van de drie primaire kleuren
o Nog steeds moeilijk om kleuren te onderscheiden op plaatsen waar weinig licht is
C. Lagen van de retina: membrana limitans externa
• Niet echt een laag laag à een aantal dicht opeengepakte verbindingscomplexen die staafjes
en kegeltjes afsluiten van binnenste gedeeltes van de retina (aan de versmalling van elke
transductorcel)
• Bevat: steuncellen van Müller + de uitlopers van staafjes- en kegeltjescellen
• LM: lijkt op membraan omdat er opeengepakte verbindingen zijn die tussen de
plasmamembranen van de staafsegmenten en cel van Müller (glia-element) liggen
D. Lagen van de retina: buitenste korrellaag
Nuclei + cellichamen van de staafjes- en kegeltjes vormt buitenste korrellaag
E. Lagen van de retina: de buitenste plexiforme laag, de binnenste korrellaag en de
binnenste plexiforme laag
• relatief heldere zone
• bevat talrijke synapsen die tussen de staafjes, kegeltjes + uitlopers van de verschillende
integratorneuronen liggen
• De neuronale prikkel wordt eerst opgewekt in de staafjes en kegeltjes à sturen signaal naar
andere neuronale elementenà daar verder verwerkt
5