Biologie samenvatting hoofdstuk 6: Afweer (havo 5)
6.1 Bescherming
Inwendig en uitwendig milieu
Wanneer een ziekteverwekker je lichaam binnendringt, spreken we van een infectie.
Uitwendig milieu = het deel van het lichaam wat in contact staat met de buitenwereld: bv.
Huid, mond longen en het maagdarmkanaal.
Inwendig milieu = kan alleen bereikt worden door het passeren van een celmembraan.
Lichaamsvreemde stoffen
Bij een infectie met bacteriën, schimmels en dieren ontstaat de ziekteverschijnselen veelal
door de giftige stoffen die ze afgeven. Schimmels infecteren meestal de huid of de
luchtwegen, terwijl bacteriën, virussen en eencellig dieren ook de rest van het lichaam
binnendringen.
Virussen infecteren cellen van je lichaam. Veel virussen bestaan uit een streng DNA of RNA
met een eiwitmantel er omheen. Het virus-DNA wordt bij een infectie overgebracht naar een
gastheercellen (zie figuur 1)
Figuur 1: De vermenigvuldiging van een virus.
Lichaamsvreemd = stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren. Het afweersysteem
beschermt je tegen lichaamsvreemde organismen en lichaamsvreemde stoffen.
Lichaamseigen = stoffen of cellen die door je lichaam zijn gemaakt of een onder deel zijn van
je lichaam. Deze worden niet aangevallen door het afweersysteem.
De eerst verdedigingslinie
De eerst verdedigingen linie = huid en slijmvliezen.
Mechanische afweer = vormt een fysieke barrière (bv. Snot).
Chemische afweer = het gebruiken van stoffen om indringers buiten te houden. (bv. Zoutzuur
in de maag)
In de kiemlaag liggen pigmentvormende cellen: de melanocyten. Deze vormen het donkere
pigment melanine. Melanine beschermt de delende cellen in de kiemlaag tegen de
schadelijke invloed van Uv-straling in zonlicht.
Bescherming bij planten
Mechanisch: doorns en stekels
, Biologie samenvatting hoofdstuk 6: Afweer (havo 5)
Chemisch = giftige stoffen
Indirect = insecten lokken die parasieten eten.
6.1 Bescherming
Inwendig en uitwendig milieu
Wanneer een ziekteverwekker je lichaam binnendringt, spreken we van een infectie.
Uitwendig milieu = het deel van het lichaam wat in contact staat met de buitenwereld: bv.
Huid, mond longen en het maagdarmkanaal.
Inwendig milieu = kan alleen bereikt worden door het passeren van een celmembraan.
Lichaamsvreemde stoffen
Bij een infectie met bacteriën, schimmels en dieren ontstaat de ziekteverschijnselen veelal
door de giftige stoffen die ze afgeven. Schimmels infecteren meestal de huid of de
luchtwegen, terwijl bacteriën, virussen en eencellig dieren ook de rest van het lichaam
binnendringen.
Virussen infecteren cellen van je lichaam. Veel virussen bestaan uit een streng DNA of RNA
met een eiwitmantel er omheen. Het virus-DNA wordt bij een infectie overgebracht naar een
gastheercellen (zie figuur 1)
Figuur 1: De vermenigvuldiging van een virus.
Lichaamsvreemd = stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren. Het afweersysteem
beschermt je tegen lichaamsvreemde organismen en lichaamsvreemde stoffen.
Lichaamseigen = stoffen of cellen die door je lichaam zijn gemaakt of een onder deel zijn van
je lichaam. Deze worden niet aangevallen door het afweersysteem.
De eerst verdedigingslinie
De eerst verdedigingen linie = huid en slijmvliezen.
Mechanische afweer = vormt een fysieke barrière (bv. Snot).
Chemische afweer = het gebruiken van stoffen om indringers buiten te houden. (bv. Zoutzuur
in de maag)
In de kiemlaag liggen pigmentvormende cellen: de melanocyten. Deze vormen het donkere
pigment melanine. Melanine beschermt de delende cellen in de kiemlaag tegen de
schadelijke invloed van Uv-straling in zonlicht.
Bescherming bij planten
Mechanisch: doorns en stekels
, Biologie samenvatting hoofdstuk 6: Afweer (havo 5)
Chemisch = giftige stoffen
Indirect = insecten lokken die parasieten eten.