H3: Samenvatten van data
Centrummaten
1. Het gemiddelde ( x )
n
Op basis van de waarden van een variabele : 1
x= ∑ x i
n i=1
p
Op basis van de frequentieverdeling : 1
x= ∑f u
n i=1 i x
i
- Bij een verdeling scheef naar rechts schuift het gemiddelde op naar links en omgekeerd. Bij een
symmetrische verdeling ligt het gemiddelde mooi centraal.
- Enkel zinnig voor interval- en ratiovariabelen
- Gevoelig aan outliers
2. De mediaan (md x )
- md x =¿ de middelste waarde van een variabele na een ordening van klein naar groot (niet meer
dan de helft van de elementen in de steekproef mag groter of kleiner zijn dan de mediaan) en is
enkel zinnig voor ordinale, interval- en ratiovariabelen
- Indien twee waarden voldoen aan de definitie van de mediaan, dan wort de mediaan
gelijkgesteld aan het rekenkundig gemiddelde van die waarden en is ze enkel zinnig voor interval-
en ratiovariabelen.
- De mediaan kan je ook afleiden uit de cumulatieve frequentiecurve
- Niet gevoelig aan outliers
3. De modus (mo )
- mo=¿ de klasse of waarde met de grootste frequentie (1: unimodaal en 2: bimodaal)
- Je kan ook de modale klasse bepalen a.d.h.v. histogram in (op zicht bij gelijke breedtes)
- Ze wordt vooral gebruikt bij discrete of gegroepeerde variabelen
- Enkel zinnig voor nominale, ordinale, interval- en ratiovariabelen
- Niet gevoelig aan outliers
Centrummaten
1. Het gemiddelde ( x )
n
Op basis van de waarden van een variabele : 1
x= ∑ x i
n i=1
p
Op basis van de frequentieverdeling : 1
x= ∑f u
n i=1 i x
i
- Bij een verdeling scheef naar rechts schuift het gemiddelde op naar links en omgekeerd. Bij een
symmetrische verdeling ligt het gemiddelde mooi centraal.
- Enkel zinnig voor interval- en ratiovariabelen
- Gevoelig aan outliers
2. De mediaan (md x )
- md x =¿ de middelste waarde van een variabele na een ordening van klein naar groot (niet meer
dan de helft van de elementen in de steekproef mag groter of kleiner zijn dan de mediaan) en is
enkel zinnig voor ordinale, interval- en ratiovariabelen
- Indien twee waarden voldoen aan de definitie van de mediaan, dan wort de mediaan
gelijkgesteld aan het rekenkundig gemiddelde van die waarden en is ze enkel zinnig voor interval-
en ratiovariabelen.
- De mediaan kan je ook afleiden uit de cumulatieve frequentiecurve
- Niet gevoelig aan outliers
3. De modus (mo )
- mo=¿ de klasse of waarde met de grootste frequentie (1: unimodaal en 2: bimodaal)
- Je kan ook de modale klasse bepalen a.d.h.v. histogram in (op zicht bij gelijke breedtes)
- Ze wordt vooral gebruikt bij discrete of gegroepeerde variabelen
- Enkel zinnig voor nominale, ordinale, interval- en ratiovariabelen
- Niet gevoelig aan outliers