Revalidatiewetenschappen samenvatting
A. Theorieles t-testen en hun niet-parametrische analogen
1. Meetniveau’s
i. Nominaal: onderscheid (bv. Geslacht)
ii. Ordinaal: ordening (bv. Opleidingsniveau)
iii. Interval: willekeurig 0-punt, gelijke verschillen (bv. IQ)
iv. Ratio: absoluut 0-punt, verhoudingen blijven gelijk bv. Leeftijd
2. Parametrisch vs niet-parametrisch
i. Niet-parametrisch als:
• Nominaal of ordinaal
• Scale variabele en steekrproeven klein (tussen 10-30) +
variabele (minstens in 1 groep) niet-normaal verdeeld (KS test
gebruiken)
• Scale variabele en steekproeven <10
ii. Parametrisch
• Scale variabele waarbij de
steekproeven groter of gelijk zijn aan
30
• Scale variabele waarbij steekproeven
te klein zijn (10-30) maar wel elke
groep normaal verdeeld is (KS-test
gebruiken)
➔ als je kan dan parametrisch testen
want meer power
3. Gepaard vs niet-gepaard
i. Gepaard = afhankelijk
ii. Gepaard = 2 of meer maal bij dezelfde personen een meting gedaan
iii. Niet-gepaard = onafhankelijk
iv. Niet-gepaard = aparte, onafhankelijke groepen
4. P-waarde
i. p > : nulhypothese H0 behouden
ii. p < : H0 verwerpen en de alternatieve hypothese H1 aanvaarden
iii. Significantie = 0,05 = 5% indien niet anders vermeld
iv. Alternatieve manier van testen
• Testen met kritieke waarden
• Testen met
betrouwbaarheidsintervallen
5. Eenzijdig vs tweezijdig
i. Bepaald door alternatieve hypothese
ii. 2-zijdig: H1: populatieparameter
waarde van de H0
iii. 1-zijdig: H1: populatieparameter >
waarde van de H0 rechtseenzijdig
1-zijdig: H1: populatieparameter <
waarde van de H0 linkseenzijdig
1
, iv. Dit is afhankelijk van de onderzoeksvraag (meestal 2-zijdig)
• Als het niet bij voorbaat vaststaat of de populatieparameter bij
het verwerpen vd nulhypothese een grotere of kleinere
waarde heeft, wordt altijd 2-zijdig getest
6. Normaliteit testen
i. Kolmogorov-Smirnov test
ii. H0= de verdeling vd variabele is normaal verdeeld
iii. Bij gepaarde metingen moet het verschil normaal verdeeld zijn
iv. Eerst de
beschrijvende
statistiek opvragen
om zo het aantal en
gemiddelde na te
gaan :
v. KS-test SPSS:
Optie 1:
Kijk naar asymp. Sig (2-tailed) : >0,05 = H0 behouden =
normaal verdeeld = parametrisch testen
2
A. Theorieles t-testen en hun niet-parametrische analogen
1. Meetniveau’s
i. Nominaal: onderscheid (bv. Geslacht)
ii. Ordinaal: ordening (bv. Opleidingsniveau)
iii. Interval: willekeurig 0-punt, gelijke verschillen (bv. IQ)
iv. Ratio: absoluut 0-punt, verhoudingen blijven gelijk bv. Leeftijd
2. Parametrisch vs niet-parametrisch
i. Niet-parametrisch als:
• Nominaal of ordinaal
• Scale variabele en steekrproeven klein (tussen 10-30) +
variabele (minstens in 1 groep) niet-normaal verdeeld (KS test
gebruiken)
• Scale variabele en steekproeven <10
ii. Parametrisch
• Scale variabele waarbij de
steekproeven groter of gelijk zijn aan
30
• Scale variabele waarbij steekproeven
te klein zijn (10-30) maar wel elke
groep normaal verdeeld is (KS-test
gebruiken)
➔ als je kan dan parametrisch testen
want meer power
3. Gepaard vs niet-gepaard
i. Gepaard = afhankelijk
ii. Gepaard = 2 of meer maal bij dezelfde personen een meting gedaan
iii. Niet-gepaard = onafhankelijk
iv. Niet-gepaard = aparte, onafhankelijke groepen
4. P-waarde
i. p > : nulhypothese H0 behouden
ii. p < : H0 verwerpen en de alternatieve hypothese H1 aanvaarden
iii. Significantie = 0,05 = 5% indien niet anders vermeld
iv. Alternatieve manier van testen
• Testen met kritieke waarden
• Testen met
betrouwbaarheidsintervallen
5. Eenzijdig vs tweezijdig
i. Bepaald door alternatieve hypothese
ii. 2-zijdig: H1: populatieparameter
waarde van de H0
iii. 1-zijdig: H1: populatieparameter >
waarde van de H0 rechtseenzijdig
1-zijdig: H1: populatieparameter <
waarde van de H0 linkseenzijdig
1
, iv. Dit is afhankelijk van de onderzoeksvraag (meestal 2-zijdig)
• Als het niet bij voorbaat vaststaat of de populatieparameter bij
het verwerpen vd nulhypothese een grotere of kleinere
waarde heeft, wordt altijd 2-zijdig getest
6. Normaliteit testen
i. Kolmogorov-Smirnov test
ii. H0= de verdeling vd variabele is normaal verdeeld
iii. Bij gepaarde metingen moet het verschil normaal verdeeld zijn
iv. Eerst de
beschrijvende
statistiek opvragen
om zo het aantal en
gemiddelde na te
gaan :
v. KS-test SPSS:
Optie 1:
Kijk naar asymp. Sig (2-tailed) : >0,05 = H0 behouden =
normaal verdeeld = parametrisch testen
2