Wat is een rondeel?
Een kort lied of een gedicht (8, 12, 13 of 21 versregels) in een strofevorm dat op 2 rijmklanken is
opgebouwd en op het terugkeren van driemaal dezelfde versregel(s).
Waar maakt een dichter gebruik van stijlfiguren?
In een poëzie.
Eindrijm
Soort eindrijm rijmschema
Gepaard rijm aabb
Gekruist rijm abab
Omarmend rijm abba
Verspringend rijm Abc abc
Metrum
Jambe Vast ritmepatroon van een Al draagt een varken een
gedicht met een afwisseling gouden ring
van een onbeklemtoonde en Het is en blijft een lelijk ding.
beklemtoonde lettergreep.
Trochee Vast ritmepatroon van een Op de grote stille heide
gedicht met een afwisseling Dwaalt de herder eenzaam
van een beklemtoonde en rond
onbeklemtoonde lettergreep
Wat is een enjambement?
Een stijlvorm waarbij het einde van een versregel niet samenvalt met een natuurlijke pauze in de zin.
De zin loopt gewoon verder in de volgende versregel. (Natuurlijke pauze= een komma of een punt)
Voorbeeld: Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug.
Drie meest voorkomende vormen van beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie
Vergelijking: Berust op een overeenkomst tussen het ´vergelekene´ en de ´vergelijker´. Je gebruikt
het woordje ´als´, ´zoals´, of ´gelijk´.
Vb: Je bent zo mooi als een roos. Je bent zo dik als een koe. (Overeenkomst; schoonheid)
Metafoor: Een vergelijking zonder als.
Vb: Hij is een boom van een vent. (Overeenkomst: groot, sterk)
Personificatie: Je wijst een menselijk eigenschap toe aan een levenloos ding, een dier, of een
abstract begrip.
Vb: De bomen fluisteren zachtjes jouw naam.
Kenmerken van een sonnet:
Gedicht dat bestaat uit 14 verzen, meestal verdeeld over twee strofen van vier regels en
twee strofen van drie regels.
Een strofe van vier regels= een kwatrijn, twee strofen van vier regels= een octaaf.
Een kort lied of een gedicht (8, 12, 13 of 21 versregels) in een strofevorm dat op 2 rijmklanken is
opgebouwd en op het terugkeren van driemaal dezelfde versregel(s).
Waar maakt een dichter gebruik van stijlfiguren?
In een poëzie.
Eindrijm
Soort eindrijm rijmschema
Gepaard rijm aabb
Gekruist rijm abab
Omarmend rijm abba
Verspringend rijm Abc abc
Metrum
Jambe Vast ritmepatroon van een Al draagt een varken een
gedicht met een afwisseling gouden ring
van een onbeklemtoonde en Het is en blijft een lelijk ding.
beklemtoonde lettergreep.
Trochee Vast ritmepatroon van een Op de grote stille heide
gedicht met een afwisseling Dwaalt de herder eenzaam
van een beklemtoonde en rond
onbeklemtoonde lettergreep
Wat is een enjambement?
Een stijlvorm waarbij het einde van een versregel niet samenvalt met een natuurlijke pauze in de zin.
De zin loopt gewoon verder in de volgende versregel. (Natuurlijke pauze= een komma of een punt)
Voorbeeld: Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug.
Drie meest voorkomende vormen van beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie
Vergelijking: Berust op een overeenkomst tussen het ´vergelekene´ en de ´vergelijker´. Je gebruikt
het woordje ´als´, ´zoals´, of ´gelijk´.
Vb: Je bent zo mooi als een roos. Je bent zo dik als een koe. (Overeenkomst; schoonheid)
Metafoor: Een vergelijking zonder als.
Vb: Hij is een boom van een vent. (Overeenkomst: groot, sterk)
Personificatie: Je wijst een menselijk eigenschap toe aan een levenloos ding, een dier, of een
abstract begrip.
Vb: De bomen fluisteren zachtjes jouw naam.
Kenmerken van een sonnet:
Gedicht dat bestaat uit 14 verzen, meestal verdeeld over twee strofen van vier regels en
twee strofen van drie regels.
Een strofe van vier regels= een kwatrijn, twee strofen van vier regels= een octaaf.