Al
A
a
2. Arabinose is
een monosacharide en tevens
een aldopentose. Het komt voor
als twee enantiomeren: D-(−)-
arabinose en L-(+)-arabinose.
Arabinose werd aanvankelijk
gebruikt als zoetstof. Later het
bleek een inhibitor te zijn van het
enzym sacharase, waardoor
arabinose verwerkt wordt in de
voeding voor diabetici.
3. Arachidonzuur is een vetzuur
dat in principe door het
menselijk lichaam kan worden
gevormd uit linolzuur of
gamma-linoleenzuur, maar toch
tot de essentiële vetzuren wordt
gerekend. Het komt vooral voor
in dierlijke vetten en is in
plantaardige producten te
vinden in pindaolie.
Arachidonzuur is een meervoudig onverzadigd vetzuur met 20
koolstofatomen en 4 dubbele bindingen, en behoort tot de familie der
omega 6-vetzuren (aangeduid als C20:4 n-6).
,4. Arginine (afgekort
tot Arg of R) is een van de
twintig natuurlijk
voorkomende aminozuren.
Het werd in 1895 voor het
eerst geïsoleerd uit hoorn.
5. Ascorbinezuur, bekend als vitamine C, is een
in water oplosbare organische verbinding met
als brutoformule C6H8O6. De belangrijkste bronnen van vitamine C
zijn citrusvruchten en andere soorten fruit, evenals de groeiende
uiteinden (knoppen en scheuten) van verscheidene planten.
De vitamine wordt vaak
als antioxidant toegevoegd aan
levensmiddelen. Het E-
nummer van ascorbinezuur
is E300.
De naam ascorbinezuur is
afgeleid van a (niet) en scorbutus,
een woord dat verbasterd is
tot scheurbuik. Ascorbinezuur is
dus een zuur dat scheurbuik
voorkomt. Van ascorbinezuur
afgeleide zouten worden ascorbaten genoemd.
6. Asparagine (afgekort tot Asn of N) is een van de twintig natuurlijk
voorkomende aminozuren. De
naam werd afgeleid van asperge.
In 1806 werd dit aminozuur
door Nicolas-Louis
Vauquelin en Jean-Pierre
Robiquet voor het eerst uit het
sap hiervan geïsoleerd. Het was
het eerste aminozuur dat ooit
werd geïsoleerd.
, 7. Asparaginezuur (afgekort
tot Asp of D) is een van de twintig
natuurlijk
voorkomende aminozuren die de
bouwstenen zijn van eiwitten. De
stof komt voor als kleurloze
schilferige of
naaldvormige kristallen, die slecht
oplosbaar zijn in water.
8. Adenosinetrifosfaat of ATP is een ribonucleotide dat in
de celstofwisseling een sleutelrol vervult als drager van chemische
energie. Het is opgebouwd uit de nucleobase adenine,
het monosacharide ribose en drie fosfaatgroepen.