Paragraaf 1 Randstad en de rest
De Randstad is een van de grootste metropolen van Europa: een stedelijk gebied dat niet
alleen de kernstad, maar ook de voorsteden en het ommeland omvat. Hij vervult voor de
wijde omgeving een aantal grootstedelijke functies van bedrijvigheid, ov, kennis, cultuur en
recreatie. De liggingskenmerken van de RS zijn gunstig want aan zee en dicht bij
afzetmarkten. Het heeft 2 intercontinentale transportknooppunten, mainports: de
Rotterdamse haven en Schiphol. Dit is aantrekkelijk voor bedrijven.
De RS bestaat uit 2 stedelijke netwerken:
1. Noordvleugel, economisch sterkst, 1 netwerk bedrijvigheid met hoog bbp/h.
2. Zuidvleugel, gemiddeld opleidingsniveau lager, woongebied minder waardering.
Hier tussen ligt het Groene Hart waar de overheid vroeger geen verstedelijking toeliet.
Sommigen zien het als obstakel voor de RS of een aantrekkelijk woon- en recreatiegebied.
Steden in de RS raken steeds meer verbonden en de bevolking daar neemt toe. Er zijn veel
hoogopgeleiden en goede bereikbaarheid. Vooral rond AD leidt dit tot metropoolvorming:
proces van globalisering in de stedelijke samenleving. De overheid stimuleert de
metropoolvorming om de concurrentiepositie te versterken. Maar de ruimtelijke verschillen
in NL nemen hierdoor wel toe. Er is bevolkingskrimp in de andere gebieden van het land,
met als gevolg leegstand van woningen, winkels en bedrijfspanden.
Paragraaf 2 Ruimtelijke ordening in NL
Het overheidsbeleid ambieert voor RS de internationale top met als uitgangspunten
concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke beleid past hierbij:
Sterke duurzame economie met een goede bereikbaarheid (weg/ov)
Voldoende werk en welvaart om voorzieningen te dragen
Verschillende woonomgevingen met volgende groen en water
Veiligheid bij klimaatverandering en overstromingen
De mooiheid en culturele geschiedenis van RS is een groot pluspunt. Ruimteproblemen zijn
groot en de overheid bepaalt op welke manier de ruimte gebruikt mag worden en welke
veranderingen zijn toegestaan: ruimtelijke ordening. Veel sectoraal beleid, dus per sector
vastgesteld op de betreffende ministeries. Dit leidt tot ruimtelijke conflicten en de vele
wetten leiden tot trage besluitvorming. De Omgevingswet (2018) maakt dit sneller en
eenvoudiger.
De ruimtelijke ordening heeft 2 tegengestelde uitgangspunten gekend:
1. Spreidingsbeleid (vanaf 1960) met sociale rechtvaardigheid als uitgangspunt. Buiten de RS
had je als bedrijf dan belastingvoordelen maar de meesten bleven in de RS. Wel was er
suburbanisatie waardoor de overheid groeikernen aan wees aan de buitenrand van de RS.
Negatieve gevolgen waren files en het afgenomen draagvlak voor de stad.