Leerdoelen
▪ Aantonen dat je inzicht hebt in het proces van de hematopoïese
▪ Duidelijk maken wat de rol is van de pluripotente stamcel
▪ Een transfusiereactie herkennen en er adequaat op reageren
▪ Diverse maligne hematologische aandoeningen onderscheiden
▪ Weergeven wat het voorkomen, het klinisch beeld, de behandelingsmodaliteiten en
de prognose is van diverse maligne hematologische aandoeningen
▪ De verschillende soorten stamceltransplantatie van elkaar onderscheiden
▪ Aangeven op welke manier stamcellen gecollecteerd kunnen worden
▪ Het belang van HLA typering bij stamceltransplantatie duiden
▪ De mogelijke complicaties na een stamceltransplantatie kunnen weergeven, uitleggen
wat ze inhouden, hoe ze te herkennen en hoe ermee om te gaan
Hematologie aandoeningen: diagnostiek en behandeling
▪ Verschillende ziektebeelden die kunnen voorkomen → zeer divers
▪ Hebben meestal weinig specifieke symptomen
Symptomen die voorkomen:
▪ Moeheid
▪ Koorts
▪ Lymfeklierzwelling
▪ Verhoogde bloedingsneiging
▪ Trombose (risico)
Symptomen zijn gevolg van een tekort of niet goed functionerend hematologisch systeem
Onderscheid tussen goedaardige ziekten en kwaadaardige ziekten:
▪ Goedaardige ziekten
o Anemie
o Hemofilie
▪ Kwaadaardige ziekten
o Leukemie
o Lymfoma
o Myeloma
Binnen de hematologie zijn er veel samenwerkingen tussen verschillende afdelingen:
▪ Polikliniek
▪ Dagkliniek
▪ Labo
▪ Hospitalisatie
-1-
,1 De hematopoïese
→ een complex proces met regulatie vraag-aanbod
▪ Enorme productie van rode bloedcellen, trombocyten en granulocyten per minuut
o Heel snelle aanmaak van bloed → logisch dat er fouten kunnen gebeuren
▪ Aanmaak drie tot acht keer meer bij een bloeding of infectie
o Op moment van intens bloedverlies of infectie → meer aanmaak bloed door
signaal vanuit beenmerg
▪ Stamcellen kunnen uitrijpen tot rijpe bloedcellen én zichzelf in stand houden door
verdubbeling
▪ Rol van groeifactoren: G-CSF (voor WBC), EPO (voor RBC) en TPO (voor trombocyten)
o Groeifactoren zijn van groot belang bij aanmaak bloed
o Stimuleren om meer bloed(delen) aan te maken
o EPO kan subbcutaan toegediend worden
1.1 Het beenmerg
De aanmaak van het bloed → in het beenmerg, meer specifiek in de:
▪ Platte beenderen bij volwassenen
▪ Lange beenderen/pijpbeenderen bij kinderen
▪ Lever en milt bij de foetus
→ Bij mensen met bloedziekte: lever en milt zullen bloed beginnen aanmaken
Beenmerg kan je vinden in de lange pijpbeenderen
-2-
,1.1.1 Beenmergpunctie
Examenvraag: waarom wordt er geen punctie meer afgenomen in het borstbeen
▪ Voor een beenmergpunctie: achterstebekkenkam
▪ Niet meer in het borstbeen
→ te gevaarlijk voor de omringende organen
→ doet veel meer pijn (meer zenuwen + dikke naald)
Beenmergpunctie is rood → afname op plaats waar bloed wordt aangemaakt
Mensen liggen in zijliging → bekken ligt gekanteld
Eerst door de cortex (hard) met de naald om de medulla (zacht) te bereiken
▪ Cortex = botwand
▪ Medulla = mergholte
Mogelijke examenvraag: Waarom verkiest de Crista posterior de voorkeur voor een
beenmergpunctie?
▪ Dikker bot dus je moet al veel kracht hebben om hier volledig door te prikken
▪ Minder zenuwen dus minder pijnlijk
▪ Minder kans op complicaties, om andere vitale organen te raken
-3-
, 1.2 Stamcel model
Omnipotente/pluripotente stamcel
▪ Kan elke soort bloedcel worden en kan zich delen naar zichzelf
▪ Kan zichzelf delen → indien er een noodsituatie is van het lichaam zijn er nog reserve
unipotente stamcellen
Pluripotente stamcel → Pluripotente stamcel
Progenitor cel
▪ Eenmaal omgezet tot een progenitor cel, kan hij niet terug omgezet worden tot een
pluripotente stamcel
Rol van cytokines: IL-1, IL-6, IFN-g, G-CSF, EPO, …
▪ cytokinen die een diepgaande invloed hebben op de vorming en rijping van
hematopoëtische cellen
Rol van micro-milieu
▪ Speelt een cruciale rol in een stamcelmodel door
de zelfvernieuwing en differentiëring van stamcellen te reguleren
2 Transfusiereacties
▪ Koorts
▪ Allergische reacties
▪ Hemolyse
▪ Besmetting
Als verpleegkundige → Altijd bloed controleren + actief naam bevragen
2.1 Koorts
▪ Tot maximaal 38,5°C
→ als dit het enige symptoom is dan is dit meestal onschuldig
▪ Koorts is de reactie van antilichamen tegen witte bloedcellen, trombocyten of plasma-
eiwitten
2.2 Allergische reacties
Mogelijke reacties
▪ Jeuk
▪ Urticaria
▪ Anafylactische shock
→ als eerste symptoom zien we een bolletjes aan de insteekplaats
-4-