De tijd van de steden (*1200 – 1500)
1.1 Situering in de tijd en ruimte
Kleine steden uit de Romeinse tijd werden kleine vestigingen. Er Atlas - kaart
vindt een heropbloei van de steden uit het jaar 1000 plaats. 50
Toename van de bevolking
Rust en veiligheid
Landbouwtechnieken verbeteren: meer voedsel
Handel bloeit op ook via het oosten
o De handel leeft op omdat
Men in contact komt met het oosten omwille van de kruistochten
Mensen moeten verhuizen door het teveel aan mensen
(bevolkingsexplosie)
Vaste vestigingsplaatsen van Brugge
handelaren Ontstond in de 10e-11e eeuw door laken.
Ze zochten een plek om hun
producten te verkopen. Er waren 2 voorwaarden waaraan
Markten vestigingsplaatsen moesten voldoen om een
Verkoopplaats bij de abdij of stad te zijn.
burcht 1) Goed bereikbaar – goederen aan te
Portus1 voeren
Ambachtslui kwam zich hier ook Een haven
vestigen Kruising van land en waterweg
Het ontstaan van steden Kruising van 2 waterwegen
Kruising van 2 belangrijke
handelsroutes
Bv. Hasselt is tussen Brugge en
1.2 De stedelijke Keulen
samenleving 2) Geeft bescherming en werd zelf ook
De steden ontstonden op het domein goed beschermd
van de heer (bv. Brugge in het
graafschap Vlaanderen).
De heer bepaalt:
Belastingen
Benoemt de bestuurders
Wetten (en rechtspraak)
De poorters (bevoorrechte stedelingen die onderworpen werden aan feodale plichten)
verlangden naar zelfbestuur. De poorters hadden geld en betaalden de heer. De
heer ging dus vaak in op de eisen
van de poorters.
Deze rechten en privileges werden opgetekend
Hierdoor kregen de inwoners in een keure of charter.
Een eigen bestuur Een officiële oorkonde op perkament
Eigen rechtspraak geschreven en voorzien van zegels.
Werd bewaard in het belfort van de stad.
1
Loskade en stapelhuizen voor de goederen
, Noa Macario – student LLO 2
De stad kreeg het stadsrecht
De 3 pijlers van de stedelijke autonomie
1) Juridische autonomie
Rechtspraak gebeurt door de schepenen
o Er was een eigen politiedienst
o Schandpaal en doodstraf
2) Militaire autonomie
Stadsmuur
Stadspoort
Eigen leger
3) Bestuurlijke autonomie
Een eigen raad van gezworenen
o Samen met de schepenbank regeerden ze over de stad
o Bv. Openbare werken (fonteinen, straten, huisvuil,…), economie
(taks op de markten, standplaatsen,..), belastingen, liefdadigheid,…
o Ze bouwden het belfort, het stadhuis, de hallen en de kathedraal
1.3 De economie
1.3.1 Landbouw
De meeste mensen werkten nog op het land. Door de overschotten te verkopen aan
handelslui ging het beter en beter met de mensen op het land.
Er ontstonden verschillende markten: botermarkt, eiermarkt,
paardenmarkt,…
Ze bouwden graanschuren voor de voorraad
Wol werd uit Engeland geïmporteerd
De meeste boeren bleven echter arm. Ze gaan naar de stad om geld te verdienen.
1.3.2 Handel
Er waren 2 grote nijverheden:
Laken
Ijzer/koper
Steden als Brugge en Ieper werden groot door de handel in die nijverheden (net als
Venetië en Genua). Later werd het moeilijker om Brugge binnen te komen, doordat het
Zwin verzandde.
Enkele begrippen
Patriciërs Rijke stadsbewoners – handelslieden
Ambachtslui Ze werkten voor de patriciërs
Hard werk, laag loon
Slechte werkomstandigheden
Gilde Handelaars en kooplieden verenigden zich in een gilde.
Een organisatie binnen één stad
Ambachtslui waren niet welkom omdat het
entreegeld hoog was