Organisatie Belgische staat.
Basisbeginselen
vormt de basis voor het Nederlandse recht. Hierin staat de grondrechten,
Grondwet
de vrijheidsrechten.
Monarchie een regeringsvorm waarbij de macht bij één persoon berust, de monarch.
Representatieve
een regeringsvorm waarbij de bevolking een aantal vertegenwoordigers
parlementaire
kiest die het bestuur uitvoeren.
democratie
een staatsvorm waarin wederzijdse rechten en plichten van burgers en
Rechtstaat
overheid zijn vastgelegd in wetten.
Scheiding der machten:
Overheden
1. welzijn in de verzorgingsstaat
1.1 begrip verzorgingsstaat/ welvaartsstaat
1.1.1 betekenis
De samenlevingsvorm van sommige rijke geïndustrialiseerde landen waarbij
Welvaartsstaat
een aantal grondrechten van de burger effectief gewaarborgd worden.
1
,Sociale instituties Uma Van Der Beken
Zijn bedoeld om zijn materiële welvaart en zijn kansen tot ontplooiing te
bevorderen.
Grondrechten
Men verwacht een ingrijpen van de overheid
Sociale
een grondrecht dat actief optreden van de overheid vereist
grondrechten
1.1.2 kenmerken welvaartsstaat
Hoog georganiseerde economische ontwikkeling heeft geleid tot een zeer
hoge levensstandaard
Hoog welvaartspeil
Voorwaarde: voortdurende economische groei en de ermee
samenhangende doelstellingen van de volledige werkgelegenheid.
Sociale zekerheid = stelsel van sociale uitkeringen die de financiële
zekerheid bij burgers helpen
Overheidsoptreden
Om welvaart te verspreiden op een manier waarbij er rekening werd
gehouden met de grondrechten
Verwezenlijking van
de grondrechten
Vrije markt en Gebeurt binnen ons economisch systeem
overleg Zorgt ervoor dat beslissingen tot stand komen
Democratie Welvaartstaat is niet autoritair
1.1.4 welvaartsstaat: hoe ontstaan? Historiek in 5 fasen
Het ontstaan
- na de industriële revolutie
- mechanisering + technologische ontwikkelingn leidden tot groter toename arbeidsproductiviteit.
- grotere arbeidsproductiviteit zorgt voor stijging welvaart.
- veranderingen op politiek- maatschappelijk vlak
Fase 1: 1800 – 1880: ‘de sociale kwestie’
- iets grotere levensstandaard door industrialisatie.
- weinig overheidstussenkomst, wel vrijheid
- hongersnood, kinderarbeid, geen sociale bescherming
- coöperatieves → ontstaan door solidariteit
→ voorlopers van ziekenfondsen en vakbonden
Fase 2: 1880 – 1919: eerste sociale wetten ter bescherming van de arbeiders
- zondagsrust, verbod op kinderarbeid, leerplicht
- meervoudig stemrecht 1893
- oprichting vakbonden en landsbonden en ziekenfondsen
2
,Sociale instituties Uma Van Der Beken
Fase 3: tussen WOI en WOII: sociaal overleg
- economische crisis, werkloosheid, opkomst totalitaire regimes in Europa
- groeiend besef van belang overheidsingrijpen in economie
- groeiend belang sociaal overleg
Fase 4: na WOII tot 1973: concrete uitbouw en bloei van de welvaarsstaat
- uitbouw sociale zekerheid
- uitbouw overleg werkgevers-werknemers
- uitbouw zorgvoorzieningen
- vrouwenstemrecht
- optrekken leerplicht 14-16-18
Fase 5: eind 20e eeuw: naar actieve welvaartsstaat
- 1973: oliecrisis → regeringen moeten besparen
-1980: economische crisis → regeringen moeten besparen
→ welvaartsstaat beidt bescherming
→ betaalbaarheid sociale zekerheid onderdruk
- demografische veranderingen
- andere manier van leven
- globalisering
- klimaatverandering
1.1.5 de actieve welvaartstaat
Traditioneel welvaartsmodel in vraag:
- veranderingen op demografisch vlak
- veranderende leefpatronen
- economische globalisering & flexibilisering
- toenemende druk van fiscale en sociale lasten
- door vergrijzing welvaartssysteem herdenken
- banenverlies
Activering
- strengere aanpak werkzoekenden
- jongeren snel aan het werk
- sociaal zwakkere groepen aan het werk krijgen
- minder brugpensioen
3
, Sociale instituties Uma Van Der Beken
- langer werken
Generatiepact
- 2005
- het ingeleverde loon van de oudere werknemer deels gecompenseerd door de werkgever.
- jongere werknemer een lager loon heeft dan de oudere werknemer, die aan het einde van zijn
loonschaal zit.
- biedt grote voordelen voor uw organisatie.
Moeilijkheden
- bepaalde groepen vinden moeilijk werk
- kwaliteit van het werk
- combinatie gezin + werk
- onbetaalde zorgarbeid en vrijwilligerswerk
1.1.6 de nieuwe sociale kwestie
Samenleving van industriële maatschappij → post – industriële maatschappij
Belang van kennis (postindustrialisatie, dienstensector)
- Kennis- of informatiemaatschappij
- Levenslang leren (LLL)
- Toenemende complexiteit samenleving
- scholingsniveau bepaald kansen
Nieuwe sociale kwestie (eeuwwisseling)
- kloof hooggeschoolden <> laaggeschoolden
- vormen ongelijkheid en armoede
Zoektocht naar nieuwe remedies voor sociale bescherming…
• « Nieuwe sociale kwestie »: vandaag ?
Klimaatvraagstuk: grenzen aan groei
gekoppeld aan sociale en psychische problemen
→ Zoektocht naar ander economisch model
(alternatief voor geglobaliseerd kapitalisme)
4