Module 5: gastcollege welzijn op het werk (prof. Dr. Kelly Reyniers)
1. Juridisch kader
1.1. Overzicht van enkele voorname rechtsbronnen
Er bestaat regelgeving op verschillende niveaus
1) europees/internationaal niveau
- grondrechten/mensenrechten, bv. Recht op billijke arbeidsvoorwaarden en het recht op veilige en
hygiënische arbeidsomstandigheden (art 2 en 3 HESH1)
- Internationale arbeidsnormen (IAO: internationale arbeidsorganisatie): bv. het verdrag mbt geweld en
grensoverschrijdend gedrag op het werk
Artikel 23 Grondwet: unieke 3-ledige structuur
1. Recht op een menswaardig leven
2. Voorwaarden moeten door regelgevers op de verschillende niveaus zelf uiteengezet worden
3. Catalogus van socio-economisch culturele grondrechten
hierin wordt niet uitdrukkelijk verwezen naar een recht naar welzijn op het werk, maar als we naar de parlementaire
gaan gaat kijken zie we dat onder dit artikel ook het recht op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden valt
- Regelgeving europese unie, bv:
- Kaderrichtlijn 89/391 van 12 juni 1989: bevat een aantal algeme principes inzake organisatorische
structuren die nodig zijn voor veiligheid en preventie op het werk + principe dat WG
hoofdverantwoordelijk is voor het welzijnsbeleid
→ bevat minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid
→ België gaat deze materie implementeren in nationale wetgeving en evt. uitbreiden
- Tal van bijzondere richtlijnen
2) nationaal
- Welzijnswet 4 augustus 1996
- Codex over het welzijn op het werk (2017)
- Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming (ARAB): de meeste bepalingen zijn opgeheven en de
bedoeling is dat dit op termijn volledig gaat verdwijnen
3) Andere regelgeving zoals
- o.m. arbeidsovereenkomstenwet
- Art 17, 4° AOW
- Art 20 AOW
- o.m. arbeidsongevallenwet, beroepsziektenwet en sociaal strafwetboek
- CAO’s
Voorbeeld maatregelen inzake deconnectie van het werk:
- Harde maatregel: technische zaken gaan afsluiten, bv. Mailbox
- zachte maatregelen: aan mail toevoegen dat er niet direct geantwoord moet worden
1.2. Welzijnswet en codex over het welzijn op het werk
1 Herziene europees sociaal handvest
1
,Wordt tot stand gebracht midden jaren 90 en er wordt bepaald dat heel wat zaken verder moeten worden uitgewerkt
bij KB, bv. KB mbt de interne dienst + er werd aangegeven dat die een bepaalde plaats moesten krijgen in de codex
Codex met 10 boeken (2017): alle KB’s en uitvoeringsbesluiten werden opgeheven en de inhoud ervan opgenomen
in de codex
KB tijdelijk en mobiele bouwplaatsen: is niet in codex opgenomen
A) ‘Welzijn’ op het werk: ruimer dan klassieke veiligheid en gezondheid
- Nieuwe benaming, waarom? Wanneer men het wil hebben over het welzijn van WNs, je ook moet
kijken naar andere aspecten zoals psychosociale risico’s en niet enkel naar veiligheid en
gezondheid
- Voldoende aandacht voor “nieuwe” domeinen als psychosociale belasting op het werk en de
effecten van leefmilieu op arbeidsvoorwaarden
- Sluit aan bij grondrechtelijke benadering
Begrip welzijn: art 3, §1, 1° Welzijnswet
Wat zeiden de tegenstanders van de nieuwe benaming ‘welzijn’?
De term welzijn in een regelgeving met een ruime bevoegdheidsdelegatie naar UM zou kunnen leiden tot een te
ruim toepassingsgebied, de uitvoeringsbesluiten zouden zo hun bevoegdheden te buiten gaan
→ oplossing: duidelijk aangeven wat de welzijnsdomeinen zijn, bv. Arbeidsveiligheid, ergonomie,
arbeidshygiëne, verfraaiing van arbeidsplaatsen, … (zie art 4, tweede lid welzijnswet)
*ergonomie: aanpassen aan het welzijn van de mens, bv. taakrotatie als maatregel tegen overbelasting, aangepaste
bureaustoelen, …
*verfraaiing van arbeidsplaatsen: voor een aangename werkomgeving zorgen
B) Personeel toepassingsgebied - artikel 2 Welzijnswet
- Werknemers en werkgevers sensu stricto
- Met werknemers gelijkgestelde personen: niet in het kader van een ao, bv. stagiaires, studenten die
in het kader van hun opleiding een vorm van arbeid gaan verrichten
- Uitbreidingsmogelijkheid
- Uitsluitingen: voorheen mbt dienstboden en huispersoneel, bv. nanny’s, privéleraren, …(thans
opgeheven)
*studenten die in het kader van hun opleiding een vorm van arbeid gaan verrichten, bv. studenten van de kokschool
die gaan koken in het restaurant van de school
Structuur van de codex op dia 13
2. Systematiek van de welzijnswetgeving
Actoren binnen het welzijnsbeleid
- De werkgever als hoofdverantwoordelijke voor het welzijnsbeleid
- Ondersteund door deskundigen (preventieadviseurs en andere)
2
, - Uitvoering welzijnsbeleid door leden van de hiërarchische lijn, dit zijn “alle door de werkgever aangeduide
werknemers en die een gedeelte van het gezag van de WG gaan uitoefenen over de WNs inzake welzijn op
het werk (art I.1-3, 9° Codex)
- WNs en hun betrokkenheid bij het welzijnsbeleid
- Op onrechtstreekse (bv. Via CPBW) / rechtstreekse wijze
- eigen rechten en plichten inzake welzijn op het werk
2.1. De hoofdverantwoordelijkheid van de werkgever voor het welzijnsbeleid
WG gaat het welzijns- en preventiebeleid en gaat in dat kader bepaalde maatregelen nemen ter bevordering
van het welzijn van de WNs bij de uitvoering van het werk (art 5, §1 welzijnswet)
- Hierbij een aantal algemene preventiebeginselen naleven
- Belangenafweging bij het uitwerken van zo’n beleid: rekening houden met wat haalbaar is voor de
onderneming op economisch, ethisch en sociaal vlak
*Algemene preventiebeginselen (art. 5, §1, tweede lid welzijnswet), bv. risico’s voorkomen en voorrang geven aan
maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming en dynamisch
risicobeheersingssysteem
*dynamisch risicobeheersingssysteem
- Basis voor structurele planmatige aanpak van preventie: welke maatregelen, op welke termijn, wie is
verantwoordelijk, vervolgens gaan evalueren en evt. bijsturen, …
- Het omvat
- Een risicoanalyse op basis waarvan preventiemaatregelen worden vastgesteld
- Planning van de preventie
- Uitvoering van het welzijnsbeleid
- Concretisering in ‘globaal preventieplan’ en 'jaarlijkse actieplan’
= documentatie van het dynamisch risicobeheersingssysteem
- Globaal preventieplan: termijn van 5 jaar
- Jaarlijks preventieplan: termijn van 1 jaar
- Cf. PDCA-cirkel: plan, do, check and act
2.2. De inbreng van deskundigheid
Doel: voornamelijk adviserend, bijstand van WG en WN taken van gezondheidstoezicht
Hoe? Dmv inbreng van interne en externe preventiediensten (art 33 e.v. welzijnswet) en andere deskundigen
- Externe preventiediensten bv. Mensura
Interne preventiedienst
- Verplicht in elke onderneming
- Bij minder dan 20 WNs gaat WG zelf regelen
- Principe van multidisciplinariteit
- Evt. department bevat met medisch toezicht
Externe preventiedienst
- Aanvullende karakter
- Afdeling belast met risicobeheersing en een afdeling met medisch toezicht
- Moeten erkend zijn
3
1. Juridisch kader
1.1. Overzicht van enkele voorname rechtsbronnen
Er bestaat regelgeving op verschillende niveaus
1) europees/internationaal niveau
- grondrechten/mensenrechten, bv. Recht op billijke arbeidsvoorwaarden en het recht op veilige en
hygiënische arbeidsomstandigheden (art 2 en 3 HESH1)
- Internationale arbeidsnormen (IAO: internationale arbeidsorganisatie): bv. het verdrag mbt geweld en
grensoverschrijdend gedrag op het werk
Artikel 23 Grondwet: unieke 3-ledige structuur
1. Recht op een menswaardig leven
2. Voorwaarden moeten door regelgevers op de verschillende niveaus zelf uiteengezet worden
3. Catalogus van socio-economisch culturele grondrechten
hierin wordt niet uitdrukkelijk verwezen naar een recht naar welzijn op het werk, maar als we naar de parlementaire
gaan gaat kijken zie we dat onder dit artikel ook het recht op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden valt
- Regelgeving europese unie, bv:
- Kaderrichtlijn 89/391 van 12 juni 1989: bevat een aantal algeme principes inzake organisatorische
structuren die nodig zijn voor veiligheid en preventie op het werk + principe dat WG
hoofdverantwoordelijk is voor het welzijnsbeleid
→ bevat minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid
→ België gaat deze materie implementeren in nationale wetgeving en evt. uitbreiden
- Tal van bijzondere richtlijnen
2) nationaal
- Welzijnswet 4 augustus 1996
- Codex over het welzijn op het werk (2017)
- Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming (ARAB): de meeste bepalingen zijn opgeheven en de
bedoeling is dat dit op termijn volledig gaat verdwijnen
3) Andere regelgeving zoals
- o.m. arbeidsovereenkomstenwet
- Art 17, 4° AOW
- Art 20 AOW
- o.m. arbeidsongevallenwet, beroepsziektenwet en sociaal strafwetboek
- CAO’s
Voorbeeld maatregelen inzake deconnectie van het werk:
- Harde maatregel: technische zaken gaan afsluiten, bv. Mailbox
- zachte maatregelen: aan mail toevoegen dat er niet direct geantwoord moet worden
1.2. Welzijnswet en codex over het welzijn op het werk
1 Herziene europees sociaal handvest
1
,Wordt tot stand gebracht midden jaren 90 en er wordt bepaald dat heel wat zaken verder moeten worden uitgewerkt
bij KB, bv. KB mbt de interne dienst + er werd aangegeven dat die een bepaalde plaats moesten krijgen in de codex
Codex met 10 boeken (2017): alle KB’s en uitvoeringsbesluiten werden opgeheven en de inhoud ervan opgenomen
in de codex
KB tijdelijk en mobiele bouwplaatsen: is niet in codex opgenomen
A) ‘Welzijn’ op het werk: ruimer dan klassieke veiligheid en gezondheid
- Nieuwe benaming, waarom? Wanneer men het wil hebben over het welzijn van WNs, je ook moet
kijken naar andere aspecten zoals psychosociale risico’s en niet enkel naar veiligheid en
gezondheid
- Voldoende aandacht voor “nieuwe” domeinen als psychosociale belasting op het werk en de
effecten van leefmilieu op arbeidsvoorwaarden
- Sluit aan bij grondrechtelijke benadering
Begrip welzijn: art 3, §1, 1° Welzijnswet
Wat zeiden de tegenstanders van de nieuwe benaming ‘welzijn’?
De term welzijn in een regelgeving met een ruime bevoegdheidsdelegatie naar UM zou kunnen leiden tot een te
ruim toepassingsgebied, de uitvoeringsbesluiten zouden zo hun bevoegdheden te buiten gaan
→ oplossing: duidelijk aangeven wat de welzijnsdomeinen zijn, bv. Arbeidsveiligheid, ergonomie,
arbeidshygiëne, verfraaiing van arbeidsplaatsen, … (zie art 4, tweede lid welzijnswet)
*ergonomie: aanpassen aan het welzijn van de mens, bv. taakrotatie als maatregel tegen overbelasting, aangepaste
bureaustoelen, …
*verfraaiing van arbeidsplaatsen: voor een aangename werkomgeving zorgen
B) Personeel toepassingsgebied - artikel 2 Welzijnswet
- Werknemers en werkgevers sensu stricto
- Met werknemers gelijkgestelde personen: niet in het kader van een ao, bv. stagiaires, studenten die
in het kader van hun opleiding een vorm van arbeid gaan verrichten
- Uitbreidingsmogelijkheid
- Uitsluitingen: voorheen mbt dienstboden en huispersoneel, bv. nanny’s, privéleraren, …(thans
opgeheven)
*studenten die in het kader van hun opleiding een vorm van arbeid gaan verrichten, bv. studenten van de kokschool
die gaan koken in het restaurant van de school
Structuur van de codex op dia 13
2. Systematiek van de welzijnswetgeving
Actoren binnen het welzijnsbeleid
- De werkgever als hoofdverantwoordelijke voor het welzijnsbeleid
- Ondersteund door deskundigen (preventieadviseurs en andere)
2
, - Uitvoering welzijnsbeleid door leden van de hiërarchische lijn, dit zijn “alle door de werkgever aangeduide
werknemers en die een gedeelte van het gezag van de WG gaan uitoefenen over de WNs inzake welzijn op
het werk (art I.1-3, 9° Codex)
- WNs en hun betrokkenheid bij het welzijnsbeleid
- Op onrechtstreekse (bv. Via CPBW) / rechtstreekse wijze
- eigen rechten en plichten inzake welzijn op het werk
2.1. De hoofdverantwoordelijkheid van de werkgever voor het welzijnsbeleid
WG gaat het welzijns- en preventiebeleid en gaat in dat kader bepaalde maatregelen nemen ter bevordering
van het welzijn van de WNs bij de uitvoering van het werk (art 5, §1 welzijnswet)
- Hierbij een aantal algemene preventiebeginselen naleven
- Belangenafweging bij het uitwerken van zo’n beleid: rekening houden met wat haalbaar is voor de
onderneming op economisch, ethisch en sociaal vlak
*Algemene preventiebeginselen (art. 5, §1, tweede lid welzijnswet), bv. risico’s voorkomen en voorrang geven aan
maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming en dynamisch
risicobeheersingssysteem
*dynamisch risicobeheersingssysteem
- Basis voor structurele planmatige aanpak van preventie: welke maatregelen, op welke termijn, wie is
verantwoordelijk, vervolgens gaan evalueren en evt. bijsturen, …
- Het omvat
- Een risicoanalyse op basis waarvan preventiemaatregelen worden vastgesteld
- Planning van de preventie
- Uitvoering van het welzijnsbeleid
- Concretisering in ‘globaal preventieplan’ en 'jaarlijkse actieplan’
= documentatie van het dynamisch risicobeheersingssysteem
- Globaal preventieplan: termijn van 5 jaar
- Jaarlijks preventieplan: termijn van 1 jaar
- Cf. PDCA-cirkel: plan, do, check and act
2.2. De inbreng van deskundigheid
Doel: voornamelijk adviserend, bijstand van WG en WN taken van gezondheidstoezicht
Hoe? Dmv inbreng van interne en externe preventiediensten (art 33 e.v. welzijnswet) en andere deskundigen
- Externe preventiediensten bv. Mensura
Interne preventiedienst
- Verplicht in elke onderneming
- Bij minder dan 20 WNs gaat WG zelf regelen
- Principe van multidisciplinariteit
- Evt. department bevat met medisch toezicht
Externe preventiedienst
- Aanvullende karakter
- Afdeling belast met risicobeheersing en een afdeling met medisch toezicht
- Moeten erkend zijn
3